Topografie Flashcards
1
Q
lig. inguinale
A
- verloop
- van SIAS naar tuberculum pubicum
- arcus iliopectineus = van midden lig. inguinale naar fascia m. psoas
- verdeeld ruimte in lacuna vasorum & lacuna musculorum - lacuna vasorum = mediaal
- A/V femoralis
- n. genitofemoralis
- m. pectineus
- lymfevaten - lacuna musculorum = lateraal
- m. iliopsoas
- n. cuteneus femoris lateralis
- n. femoralis
2
Q
trigonum femorale mediale
A
- trigonum van scarpa
- craniaal = lig. inguinale
- lateraal = m. sartorius
- mediaal = m. adductor longus - bodem = van lateraal naar mediaal
- m. iliopsoas
- n. femoris
- A. femoralis = lateraal
- V. femoralis
–> iVAN organisatie van mediaal naar lateraal
- m. pectineus
3
Q
v. saphena magna
A
- hiatus saphenus
- opening in fascia latae
- vertrekken van v. saphena magna uit v. femoralis
- meestal niet meer zichtbaar op preparaten - v. saphena magna
- anteromediaall op dij
- opp. in subcutane vetweefsel van fascia latae
- in vivo zichtbaar - verder verloop
- ventraal van maleolus medialis = best zichtbaar
- naar dorsale zijde van voet
4
Q
v. femoralis
A
- v. femoralis mediaal
- samen met a. femoralis
- in canalus adductorius - mediaal van a. femoralis in trigonum femorale
- onder lig. inguinale
- v. iliaca externa = hernoemen
- samenkomen met v. iliaca interna
- v. iliaca communis
- v. cava inferior
5
Q
a. iliaca
A
- a. iliaca
- bifurcatie rond L4
- 2 a. iliaca communis
–> a. iliaca interna gaat naar kleine bekken - a. iliaca externa
- onder lig. inguinalis
- a. femoralis
- afgeven van takken
- a. pudenda externa
- a. circumflexa ilium superficialis
- a. profunda femoris - verdwijnen in canalis adductorius onder m. sartorius
6
Q
a. pudenda externa & a. circumflexe superficialis
A
- algemeen
- ontspringen net na lig. inguinalis
- beide door hiatus saphenus
- in subcutis samen met gelijknamige v. van v. saphena magna - a. pudenda externa = naar mediaal voor scrotum of schaamippen
- a circumflexa superficialis = naar lateraal (SIAS)
7
Q
a. glutealis inferior & superior
A
- algemeen
- vele takken van a. iliaca interna
–> a. vesicalis, a. rectalis media & a. obturatoira
- 2 daarvan komen terug naar buiten - a. glutealis superior
- grootste tak
- foramen suprapiriforme
- doorgesneden bij m. gluteus maximus omklappen - a. glutealis inferior = foramen infrapiriforme
8
Q
a. profunda femoris
A
- a. profunda femoris
- grootste aftakking van a. femoris
- gaat diep in m. adductor longus
- 3 aa. perforantes voor omliggende spieren - a. circumflexa femoris & lateralis
- ontspringen uit a. profunda femoris rond femurkop
- kan ook direct uit a. femoralis
- lang mediaal & lateraal van femurkop = anastomoseren
- vele rami naar omliggende spieren
9
Q
hoofdtakken plexus lumbosacralis
A
= T12-L4
- n. femoralis L2-4
- diktste zenuwtak langs ventraal
- in gleuf van m. psoas major & m. iliacus
- door lacuna musculorum
- oppervlakkig in trigonum van scarpa = veel takken - n. obturatoirus L2-4
- in vet mediaal van psoas major
- samen met A/V in canalis obturatorius
- onder lig. inguinale??? onder m. pectineus
- meerdere rami musculares naar adductoren - cutaneus femoris lateralis L2-L3
- net mediaal van SAIS onder lig. inguinale
- over laterale zijde van dij
10
Q
plexus sacralis
A
- plexus sacralis
- truncus lumbosacralis = verbinding plexus lumbalis & - sacralis
- vormt bovenste opbouw van n. ischiadicus - n. ischiadicus = door foramen suprapiriforme
- variatie
- 10%
- n. cutaneus femoris posterior, n. fibularis communis & n. gluteus inferior
- door piriformis idpv mee met n. ischiadicus
- verband met piriformis syndroom
11
Q
kleinere takken van plexus lumbosacralis
A
- T12 subcosalis = onder & parallel met 12e rib
- L1 iliohypogastricus & ilioinguinalis
- achter de nieren
- tussen schuine buikspieren
- n. iliohypogastricus = net boven crista iliaca
- n. ilioinguinalis = op crista iliaca - L1-2 n. genitofemoralis
- door m. psoas major
- ramus femoralis & genitalis
12
Q
foramen piriforme
A
- foramen suprapiriforme = AVN glutealis superior
- foramen infrapiriforme
- AVN glutealis inferior
- n. ischiadicus
- n. cutaneus femoris posterior
- n. pudendus
- AV pudenda interna
13
Q
piriformis & quadratus femoris
A
- piriformis
- O. ventraal op sacrum = foramina sacralia 2-4
- I. trochanter major
- vormen van foramen supra- & infrapiriforme - quadratus femoris
- O. laterale rand tuber ischiadicum
- I. crista intertrochanterica -> tuberositas glutealis
- net onder gemmelus inferior
14
Q
obturatorius
A
- internus
- O. mediale zijde membrana obturatoria & omliggend foramen obturatorium
- bocht van 90° rond incisura ischiadicum minus = pezig
- tussen mm. gemellus = m. triceps coxae
- vaak bedekt door levator ani met arcus tendineus - externus
- O. laterale zijde membrana obturatoria & omliggend foramen obturatrium
- I. fossa trochanterica onder gemellus
- loopt onder quadratus femoris
15
Q
gemelli
A
= 1cm breed
- O.
- m. gemellus superior: spina ischiadicum
- m. gemellus inferior: proximale deel tuber ischiadicum - I. fossa trochanterica
- superior boven piriformis
- inferior onder
- vaak moeilijk te onderscheiden
16
Q
adductoren
A
- longus
- O. tuberculum pubicum mediaal van pectineus
- ventraal van adductor magnus
- I. labium mediale @ linea aspera middelste 1/2 - brevis
- O. ramus inferior ossis pubis
- I. prox 1/3 labium mediale @ linea aspera, trochanter minor -> prox. m. adductor longus
- minder distaal & dorsaal van adductor longus - magnus
17
Q
pectineus & gracilis
A
- pectineus
- O. pecten ossis pubis
- trigonum femorale mediale = onder A/V femoralis
- bedekt canalis adductorius - gracilis
- bi-articulair
- facies sympysialis
- pes anserinus superficialis
18
Q
adductor magnus
A
- anatomie
- O. ramus inferior ossis pubis & tuber ischiadicum
- I. tuberculum adductorum & linea aspera - adductor minimus
- craniale deel kan volledig geïndividualiseerd zijn
- net caudaal van quadratus femoris vinden - canalis adductorius van Hunter
- hiatus adductorius = tussen beide buiken van adductor magnus
- canalis adductorius met A/V femoralis & n. saphenus
- dorsaal = adductor longus
- mediaal = adductor magnus
- lateraal = vastus medialis
- ventraal = membrana vastoadductoria = verbinding van adductor magnus & vastus medialis
19
Q
fascia latae
A
- fascia latae
- volledige fascia van bovenbeen
- voorzetting van fascia glutea & abdominis superficialis
- meestal weggesneden - tractus iliotibialis
- laterale verstevinging van fascia latae
- aanhechting van TFL & gluteus maximus
- insertie op tuberculum van gerby - septum intermusculare laterale
- uitlopers van ITB
- tussen biceps femoris & vastus lateralis
20
Q
spieren op fascia latae
A
- tensor fascia latae
- O. SIAS
- I. tractus iliotibialis
- spierbuik is maar 10cm lang - gluteus maximus
- O. crista iliaca & ala ossis ilii
- I. bovenste deel op tratus iliotibialis & onderste deel op ITB
21
Q
gluteus medius & minimus
A
= bedekt door gluteus maximus
- medius
- O. ventrale deel crista iliaca & facies glutea op ilium
- I. trochanter major
- bedekt minimus - minimus
- O. facies glutea ilium
- I. trochanter major
22
Q
heupbuigers
A
- iliopsoas
- psoas major = lateraal lumbale wervelzuil
- iliacus = fossa iliaca
- onder lig. inguinale in lacuna musculorum
- I. trochanter minor - sartorius
- O. SIAS
- I. pes anserinus