Coxartrose Flashcards

1
Q

prevalentie artrose

A
  1. prevalentie
    - meest voorkomende MSS pijnklacht
    - 25% tussen 65-85j
  2. sytematische riscofactoren
    - leeftijd
    - ras
    - genetische aanleg
    - gegeneraliseerde atrose
    - malalignement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biomechaische risicofactoren

A
  1. intrinsiek
    - trauma & bloedingen
    - auto-immune aandoening
    - gewrichtsaandoening
    - congentiaal
    - operatie
  2. extrinsieke
    - overgewricht
    - beroep met veel fysiek werk = tillen
    - topsport voetbal
    - kwaliteit van bot = osteonecrose & fracturen
  3. structureel
    - overdekking van heupkop
    - dysplasie acetabulum = kleine kop
    - kop komt in niet natuurlijke posities = versnelde artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

algemeen artrose

A
  1. algemeen
    - vooral in gewicht dragende gewrichten
    - bij veel te zwaar oefenen = schade aan gewricht
    - mechanisch pijnpatroon
    - vooruitgang is heel heterogeen
  2. symptomen
    - pijn in lies, trochanter & gluteus streek
    - kan uitstralen naar dij
    - verkorting adductoren
    - beperking van ROM = endorotatie & extensie
    –> leeg eindgevoel = patient zegt stop maar niet voelen
  3. defintie
    - pijn + endorotatie < 15 + flexie < 115
    - of
    - pijn bij endo + endorotatie < 15 + ochtendstijfheid voor 60min + 50+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diagnose van coxartrose

A
  1. diagnostische testen
    - thomas test +
    - trendelenburg +
    - faber test + = flexie, abductie & exorotatie
  2. testbatterij
    - meer klachten bij squat
    - laterale heuppijn bij actieve heupflexie
    - pijn bij actieve heupextensie
    - quadrant test = pijn in alle hoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gevolgen van artrose

A
  1. bot-op-bot contact
    - meer wrijving
    - verlies van congruentie
    - hogere piekdrukken
    - pijn
  2. microfracturen van subchondrale plaat
    - door gewrichtsvocht in bot
    - wordt door drukken in bot geperst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

differentiaal diagnose met coxartrose

A
  1. corpus liberum
    - ROM volgend ongekend patroon
    - pijnscheuten
    - gevoel van doorzakken
    - wisselende klachten = na schudden kan beperking weg zijn
  2. andere
    - kinderen = Morbus Perthes probelemen met groeischijven
    - psoasirritatie
    - meralgia parestetica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stages van coxartrose

A
  1. beeldvorming
    - geen effect op RX progressie als kine
    - verdunnen van kraakbeen -> inflammatie van synovium met verdikking
    - osteofyt vorming
    - subchondrale cystes
    - verdikking subchondrale bot
  2. gradaties
    - 1 = lichte gewrichtspleet vernauwing
    - 2 = vernauwing & sclerose
    - 3 = milde osteofyten & vernadering van caput femoris/acetabuli
    - 4 = grote osteofyten, deformiteiten & geen gewrichtsspleet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

conservatieve therapie van coxartrose

A
  1. pijnbestrijding
    - analgetica
    - anti-inflammatoir
    - intra-articulaire infiltraties
  2. kine
    - geen effect op aandoening maar wel op activiteit = tertiaire preventie
    - spierversterking
    - behoud heupmobiliteit
    - aerobe training
    - levenstijl adviezen vb: vermagering
  3. advies
    - levensstijladviezen vb: vermagering
    - hulpmiddelen (stok & krukken) = 30-60% belasting verlaging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

algemeenheupprothese

A
  1. langdurig resultaat 15-20j
    - goede fixatie
    - slijtvaste materialen
    - lagere succesratio bij heupdysplasie
  2. frictiekoppels = metaal op metaal bewegen is niet goed
    - cobalt-chroom
    - polyethyleen = plastic
    - polymethylmetacrylaat = plexiglas
    - keramiek
    - tegenwoordig fixatie zonder PMMA = botcement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

indicaties voor heupprosthese

A

structureel ernstige aantasting
+ een van volgende

  1. pijn
    - nachtelijke pijn
    - afhankelijkheid van pijnstillers
  2. functionaliteit
    - gangperimeter
    - voethygiëne
    - gebruik rkukken
    - traptransfer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chirurgische therapie van coxartrose

A
  1. preoperatief
    - kine & voorlichting
    - angst vermindering
    - geen effect op pijn & opname duur
  2. interventie
    - gewrichtssparend vb: artroscopie & resectie-atroplasiek
    - prothese = hemi of volledig
    - verschillende benaderingen = elk eigen voor & nadelen
  3. benaderingen
    - naamgeving tov. gluteus medius
    - afh van voorkeur & ervaring
    - littekens & soort implantaat spelen ook rol
    - bij jonge patienten kiezen voor resurfacing want 2e prothese is veel invasiever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anterolaterale benadering coxprothese

A
  1. voordelen
    - goed zicht op acetabulum & femur
    - weinig luxaties
  2. nadelen
    - zwakte van abductoren door trauma = trendelenburg
    - heterotope ossificaties
  3. andere
    - positie = ruglig of zijlig
    - structuren at risk = inferior tak van n. gluteus superior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

posterior benadering coxprothese

A

DAA direct anterior approach
MIS minimal invasive surgery

  1. voordelen
    - goed zicht op acetabulum & femur
    - kan gemakkelijk verlengd worden
  2. nadelen
    - minder kapsel herstel
    - meer aantasting van exorotatoren
    - meer luxaties
  3. andere
    - positie = zijlig
    - structuren at risk = n. ischiadicus!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

anterior benadering coxprothese

A
  1. voordelen
    - intermusculair
    - geen antilixatievoorzorgen postoperatief
  2. nadelen
    - kan niet bij mensen met hoge BMI
    - niet voor elke prothese
    - grotere revalidatie
    - meer complicaties vb: fracturen
  3. andere
    - positie = ruglig
    - structuren at risk = n. cutaneus femoris lateralis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

complicatie van heupprothese

A
  1. post-operatief
    - hematoom
    - parese/paralyse = compressie op n. ischiadicus
    - cardiovasculair = longembool & DVT
    - luxatie
    - infectie
  2. lange termijn
    - materiaal slijtage
    - materiaal breuk
    - loslatingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

algemene principes revalidatie coxprothese

A
  1. opname
    - zo kort mogelijk
    - 3-4 dagen
    - juiste belasting prothese is belangerijk
  2. belastende bewegingen
    - interne rotatie
    - SLR = pas na 4w
    - impact activiteiten = pas na 6w op 12w bij labrumherstel
  3. andere
    - niet door-mobiliseren voor mobiliteit winst
    - cardiovasculaire training is belangerijk
17
Q

verboden & toegelaten bewegingen

A
  1. verboden bewegingen = eerste 6 weken
    - geen heupflexie over 90°
    - geen endorotatie
    - geen adductie
    - belastend voor heup & gevaar op luxatie
  2. normaal direct laten
    - structuren rond gewricht
    - neuromusculaire controle
    - weefselherstel
18
Q

eerste 4 dagen post-operatief coxprothese

A
  1. ziekenhuis revalidatie
    - herstellen mobiliteit maar geen endrange
    - motor control = leren opspannen
    - begeleiden van transfers
    - leren wandelen met krukken
    - trappenlopen oefenen = afh van thuissituatie
  2. complicaties door operatie
    - been lengte verschil = zolen
    - flexor contractuur met kyfotische houding
    - trendelen burg door motorische controle > zwakte
19
Q

4d tot 8w postoperatief coxprothese

A
  1. gangrevalidatie
    - lopen met krukken = correct drukverdeling op prothese
    - aquarevaldiatie
  2. krachttraining
    - isometrische contracties
    - alle heupspieren
    - in gesloten keten werken
  3. ROM
    - voorkomen flexie contractuur = psoas verkorting
    - snel mobiliseren = minder pijnmedicatie, vlotter wandelen & sneller ADL opname
20
Q

2-8m postoperatief coxprothese

A
  1. algemeen
    - specifiek programma
    - afh van activiteiten & participatie
    - afh van klinisch onderzoek
  2. frequente doelen
    - flexie ROM
    - kracht voor flexoren, extensoren & abductoren
    - evenwicht & stabiliteit oefeningen
    - gangrevalidatie & reconditionering
  3. funcitonele oefeningen
    - vanaf 3m post-operatief
    - transfers
    - tenenstand
    - knie-heffen & squats
    - UP stand + rotaties
21
Q

andere therapien voor coxartrose

A
  1. osteostomie
    - bij zware valgus of varus
    - niet egale artrose
    - kanelen van heup naar minder belast deel
  2. arthrodese
    - volledig vastzetten van heup
    - erg zeldzaam
22
Q

testen heup

A
  1. testen prothese opvolging
    - 6MWT = ook goed in oefenprogramma
    - WOMAC score op week 1, 12 & 18
  2. andere
    - pre-operatieve verwachting ≈ post-operatieve tevredenheid
    - teleravalidatie niet inferior aan klassieke revalidatie
23
Q

intra-articulaire pathologie

A
  1. mogelijke structuren
    - larbum
    - kraakbeen
    - lig. teres
  2. symptomen
    - liespijn bij flexie en/of rotatie
    - nachtelijke pijn door inflammatie
    - diagnose door beeldvorming
    - therapie door artroscopie
  3. algemene revalidatie principes bij heupartroscopie
    - enkele dagen krukken met volledige steunname
    –> bij hecting = 4-6 weken krukken met 90° flexie beperking & geen rotaties
    - volledige mobiliteit actief geassisteerd