Kruisband, meniscus letsels & knieprothese Flashcards

1
Q

ontstaan van lig. letsels

A
  1. VKB
    - cutting manoeuver
    - hyperextensie
    - valgus trauma
  2. AKB = high-energy
    - frontale impact proximale tibia vb: dash-board injury
    - hyperreflexie
    - therapie door careful neglect
  3. MCL = valgus trauma
    - impact binnenzijde voet
    - impact laterale zijde knie
  4. LCL = varus trauma
    - impact mediale zijde knie
    - zeldzaam & ernstig
    - varus is algemeen meest voorkomende stand van knie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorkomen voorstekruisbandletsels

A
  1. opdoen
    - letselmechanisme = valgus-endorotatie trauma
    –> met hoorbare & voelbare krak
    - 80% = geen contact letsel
    - risico = rotatie, richtingveranderingen & versnellingen
    - sporten = basket & voetbal
  2. prevalentie
    - 8/10,000
    - mannen sport 18/10,000
    - vrouwen sport 27/10,000
    - vaak nog andere letsels door dyslocatie = menisci, LCL & MCL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

werking van voorstekruisband

A
  1. functie
    - voorste schuiflade
    - rotatoire krachten samen met AKB
  2. ruptuur
    - spanning in elke gewrichtshoek
    - ruptuur = beide einden gaan nooit van zelf naar elkaar groeien
    - operatie nodig = greffe
    - 9maand revalidatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

operatie VKB

A
  1. prehabilitation
    - altijd = 1,5 maand van homeostase
    - beter op tafel = beter van tafel
    - functionalieit, kracht & pretuberatie ≈ functionaliteit na 2j
  2. operatie
    - gebruik van greffe
    - semitendinosus/gracilis greffe
    - centrale 1/3 patellapees met blokjes been
    –> bij re-injury
  3. geen operatie = bij ouderen zonder sport
    - resorptie van VKB door gewrichtsvocht
    - na 12m volledig verdwenen
    –> sommige kunnen ook verder zonder maar niet weten wie
  4. gevolgen van geen operatie
    - herhaald doorzakken
    - kraakbeen & meniscus schade
    - lange termijn = artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

revalidatiedoelen VKB

A
  1. algemeen
    - hervatting van (sport)activiteiten = 60% bereikt zelfde niveau
    - 6-9maand revalidate
    - subdoelen = ROM, kracht & neuromusculaire coördinatie
  2. pijn & inflammatie
    - rust = te weinig is beter dan teveel
    - ijs, medicatie & hoogstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

revalidatie van ROM

A
  1. ROM doelen
    - pre-op = volledige extensie & 120° flexie
    - eerste dag = volledige extensie & 90° flexie
    –> natuurlijke hyperextensie volgt automatisch indien volledige extensie is bekomen
  2. eerste week post-op
    - 7-10d post-op = antalgische houding
    - tijd nodig voor zwelling & pijn te doen verdwijnen
  3. ROM hetsel
    - herstellen met ritmische oefeningen vb: pendelen
    - andere letsels vb: meniscus kunnen voor extra zwelling zorgen = vertraging van revalidatie
    - geen forcatie mobilisaties = kans op botmuizen (osteochondraal letsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

revalidatie van quadriceps

A

= grootste atrofie in quadriceps

  1. hoeken
    - 0-70° = anterior translatie
    - 70° = geen translatie = quadricepsneutrale hoek
    - 70-150° = posterior translatie
  2. gesloten keten oefeningen
    - minder belastend
    - grotere co-contractie = hamstrings
    - grotere compressie = minder afschuiving
  3. richtlijnen openketen
    - 0-70° = afgeraden eerste maand
    - na 1m = 40-90°
    - 10° toename naar extensie per week
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

revalidatie van hamstrings

A
  1. algemeen
    - altijd minder atrofie dan quadriceps
    - hamstrings = nooit extra stress op VKB
    - vaak doen hamstrings meer pijn = door semitendinosus greffe
    –> 4 weken wachten met tonificatie
  2. voorwaarden
    - hamstrings volume helft van quadriceps
    - oefeningen voor functionele hamstringsactiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

revalidatie van neuromusculaire controle

A
  1. goede proprioceptie
    - sterke belasting VKB
    - eerst activatie hamstring
    - dan activatie quadriceps = co-contractie
  2. laxiteit
    - objectieve laxiteit = afh van chirurg
    - subjectieve laxiteit = afh van snelheid van contractie
    - onderling weinig correlatie
  3. pertuberation training = reactie op externe storingen
    - VKB vaak eerst quadriceps = nog grotere load op VKB
    - rehabilitation is ook pertuberatie
    - proprioceptieve functie moet vervangen worden door secundaire structuren
    –> greffe van semitendinosus heeft teweinig proprioceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

evalutatie van VKB

A
  1. testen
    - kracht test = mag 20% verschil zijn door natuurlijke assymetrie
    –> LSI limb symmetrie index
    - functionele testen = HOP testen
  2. HOP testen = unilateraal landen
    - testen van subjectieve laxiteit
    - veel verschillende maar 2 zijn voldoende
    - ook door psychologische vragenlijst
    - percentage tov aangedane knie moet 100% zijn!!
    - grootste indicator voor re-injury
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

MCL letsel

A
  1. kliniek
    - drukpijn op mediale epicondylus
    - pseudobloccage
    - pijn bij valgus stress
    - heel vaak samen met ACL of mediaal meniscus scheur
  2. verband pijn ≈ pathologie
    - graad 1 sprain = pijn zonder instabiliteit
    - graad 2 scheur = toegenomen laxiteit in flexie
    - graad 3 scheur + posteromediaal kapsel = toegenomen laxiteit ook in extensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

therapie van MCL letsels

A
  1. graad 1
    - relatieve rust & sportstop
    - ijs & mobilisatie
  2. graad 2
    - gipsimmobilisatie voor 2w
    - bracing = progressieve extensie
    - kine = functionele training
  3. graad 3 = chirurgisch
  4. complicatie
    - chonrische inflammatir van femorale aanhecting
    - aandoening van Pelligrini-Stieda
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

algemeen meniscus

A
  1. functie
    - lading dragen & doorgeven
    - schokken opvangen
    - gewricht stabiliteit & smering
    - verhogen van congruentie = zowel tibia als femur zijn convex
    –> toelaten van rotaties
    - proprioceptie maar minder belangerijk als kruisbanden
  2. pathologie
    - degerneatieve basis of acuut onstaabn
    - mensicus volgt femur bij rotaties
    - te snelle bewegingen = vast zitten & scheuren
  3. gevaarlijke bewegingen
    - compressie
    - rotaties
    - diepe knieflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

acute diagnose van kruisband letsel

A
  1. zwelling
    - weinig/geen hydrops
    - pas enkele uren na letsel
    - inflammatoire stoffen moeten naar buitenkant = sneller bij bewegen
    - vaak weinig bewegen door pijn
  2. differentiaal diagnose
    - kruisband = snelle zwelling met bloed
    - meniscus = trage zwelling zwelling zonder bloed
    - kraakbeen = trage zwelling zwelling zonder bloed
    –> met bloed = tot op bot
    - onderscheid meniscus & kraakbeen = klinische testen ≈ VKB
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

symptomen van meniscus letsel

A
  1. pijn = in gewrichtsspleet
    - belastingsgebonden pijn
    - nachtelijke pijn bij zijlig = knieën op elkaar
    –> degerneatief mediaal meniscus letsel
    - wisselend karakter
  2. specifieke bewegingen
    - scherpe pijn bij korte draaibewegingen
    - laterale pijn bij lopen = paegaaibekscheur lateraal met cystevorming
    –> gelijkaardig op ITB frictie
  3. gevoel
    - verspringend = instabiele flap
    - blokkade = hengelscheur
    - beide mediaal of lateraal
    - verminderde stabiliteit = onzekerheid
    –> verbetering van congruentie valt weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oorzaak types meniscus letsels

A
  1. degeneratieve letsels
    - 40+j
    - geen acute oorzaak
    - pijn die opkomt bij meer activiteit maar scheurtje is vaak al jaren aanwezig
  2. therapie
    - geen operatieve ingreep
    - conservatieve therapie = afbouwen in activiteit
    - kortdurende NSAID
    - cortisone infiltraties
    - arhtroscopie bij blijvende klachten
  3. acute letsels
    - 40-j
    - therapie = partiële menisectomie of hecting
    - heel uitzonderlijk transplantaties
17
Q

locatie types van meniscus scheur

A
  1. locatie in meniscus
    - perifeer = betere prognose
    - centraal
  2. verloop van scheur
    - radiair = van binnen naar buiten
    - longitudinaal = in cirkelvormig verloop van meniscus
    - hengselscheur = longitudinale scheur die omklapt
    –> zoals handvat emmer
    - complexe scheur = combinatie = degeneratieve scheur
18
Q

prognose van meniscus scheur

A
  1. centrum
    - niet doorbloed
    - slechte genezing
    - stukje wegknippen idpv. hecten
    - MOET weg anders continue irritatie aan synovium
  2. rim
    - heling kan hier wel gebeuren
    - chirurgisch hecten
  3. leeftijd
    - 30j+ minder goede doorbloeding
    - minder vlot herstel
19
Q

eerste dagen revalidatie van partiële menisectomie

A
  1. algemeen
    - 4 weken hurkverbod
    - 3 weken niet lopen
    - 4 weken tot sporthervat
  2. post-op
    - dag hospitaal
    - voorzichtige gang
    - POLICE-regels voor inflammatie
    - beter te weinig dan te veel
  3. teveel belasting = klein scheurtje
    - 1 kans op goed herstel, anders blijven sukkelen
    - kans op chronische inflammatie of hoge irriteerbaarheid
    - patiënt bewust maken dat snelste revalidatie = eerste dagen rust
20
Q

ROM revalidatie partiële menisectoie

A
  1. oefeningen
    - pendelbewegingen
    - heel langzaam opbouwen
    - erg lichte pijn toegestaan = is anders dan pijn pre-op
  2. richtlijnen
    - 1w = knie-extensie
    - 4w = knie-flexie
    –> pas na 4 weken pijnlijke mobilisaties
  3. stabiisatie efeningen
    - minimaliseren van shuifkrachten
    - opletten voor hoeveelheid & duur
21
Q

tonificatie na partiële menisectomie

A
  1. oefeningen
    - druk vermijden op gewricht
    - open keten = 90-50°
    - gesloten keten = 0-50°
  2. mechanisme
    - diepere flexie gewricht = meer opp
    - diepere flexie open keten = minder kracht
    - diepere flexie gesloten keten = meer kracht
22
Q

revalidatie na meniscushechting

A
  1. algemeen = trager
    - 8-10 weken revalidatie
    - 8 weken niet lopen
    - 3 maand tot risico sporthervat = voetbal, hockey, volleybal & basket
    - geen nood aan krukken maar als chirurg voorschrijft = toch geven
  2. ROM richtlijnen = verplichten door brace (ook snachts)
    - 1w = extensie
    - 2w = 60°
    - 4w = 90°
    - 6w = 110°
    - 8w = volledige ROM
23
Q

revalidatie na degeneratieve meniscus scheur

A
  1. conservatieve behandeling
    - geen pijnklachten meer maar letsel is er nog
    - vaak door hogere leeftijd ook al slechtere staat van kraakbeen
  2. stabilisatie oefeningen
    - minimaliseren van afschuifkrachten
    - reduceren van compressiekrachte
  3. excentrisch trainen quadriceps
    - shockabsorbeerder landingen
    - spierkracht trainen
    - ook functioneel = soms eerder MC-probleem
24
Q

algemeen kraakbeen knie

A
  1. onderdelen = van opp naar diep
    - dens in het midden & minder aan oppervlakte
    - superficiele zone
    - transitionele zone
    - radiale zone
    - verkalkte zone
  2. dikte
    - 5mm patellofemoraal
    - 3mm tibiofemoraal
  3. acute trauma
    - indeuking van meniscus niet voldoende opvangen
    - associatie met lig. letsel
    - associatie met fractuur
  4. chronisch degeneratief
    - complexe kinematica
    - druk
25
Q

uitlokkende factoren voor degeneratief kraakbeen lijden

A
  1. instabiliteit
    - patellofemoraal
    - tibiofemoraal
  2. trauma
    - acuut = tibiaplateau fractuur
    - chronisch repetitieve trauma
  3. andere
    - asafwijking
    - overgewicht
26
Q

therapie van kraakbeenletsel

A
  1. conservatief
    - voorkomen van progressieve aantasting
    - verlagen van belasting
    - corrigeren van uitlokkende factoren = vermageren & unloader brace
  2. heelkundig
    - palliatief = debridement & lavage
    - reparatief = primaire repair & microfractuur
    –> microfractuur = kleine gaatjes maken voor fibrocartilago herstel
  3. restauratief heelkundig
    - oseochondrale greffe
    –> auto = ander deel van gewricht
    –> allo = overeenkomst van HLA met donor
    - autologe chondrocyten implantatie
27
Q

radiologische symptomen van artrose

A
  1. gewrichtspleet
    - vernauwing/verdwijnen
    - subcondrale cystes = synoviale inclusiecysten
    - osteofyten
    - botdensificatie
  2. andere
    - asdeviatie
    - botverlies
28
Q

therapie van artrose

A
  1. verlagen van belasting
    - lichaamsgewicht
    - brace
    - wandelstok/nordic walking sticks
  2. andere conservaties
    - IA corticostroïden
    - medicatie = paracetamol & intermittende NSAID
  3. heelkundig
    - prothese
    - arthrodese zelden
  4. ascorrectie = osteostomie
    - gezonde compariment meer belasten
    - opening wedge = breuk distaal van tibia plateau & verschuiven
    - gewrichtslijn loopt terug mooi recht
29
Q

algemeen knieprothese

A
  1. indicatie
    - kraakbeen klachten & pijn
    - functie van patient > mate van artrose
    - beide correleren niet sterk
    - mate van artrose vaststellen door weight bearing RX
  2. 2e prothese
    - vaak vraag naar prothese = mensen willen veel doen
    –> vaak niet geven
    - 2e prothese is veel invasiever
    - eerste prothese zo ver mogelijk proberen uitstellen
30
Q

doel van knieprothese

A
  1. verlichten van pijn
    - piekdruk wegnemen
    - krachten opnieuw verdelen over groter oppervlakte
  2. behoud van functie
    - normale kinematica = vorm & grootte
    - behoud voor spieraanhechtingen
  3. langdurig resultaat = 15-20j
    - goede fixatie
    - slijtvaste materialen
31
Q

types knieprotheses

A
  1. types
    - partiële herbedekking
    - volledige herbedekking
    - dubbelscharnier
  2. localisatie
    - uni compartimentele = enkel lateraal/mediaal
    - bi compariementele = deel van kruisbanden moeten weggenomen worden
    –> voordeel van uni
32
Q

algemeen revalidatie van prothese

A
  1. snelheid
    - ongeveer zelfde snelheid als litteken
    - roodheid
    - geeft goede indicatie voor patiënt voor tijdsduur in te schatten
  2. pijn
    - 70-100% zal pijnvermindering hebben
    - pijn pre-op = pijn post-op
  3. psychosociaal
    - PCS pain catastrofizing scale = snelheid & outcome van revalidatie sterk beïnvloeden
    - angst & depressie
    - sociale steun & motivatie
33
Q

ROM revaldiatie knieprothese

A
  1. predictie
    - pre-op ROM = post-op ROM
    - ROM ≈ functie
  2. agressieve ROM technieken
    - soms blokkeren van knie
    - onder narcose forceren van mobilisatie = veel scheuren
    - acuut goed effect maar na verlittekening verdere daling
34
Q

kracht knieprothese

A
  1. kracht pre-operatief
    - pre-op vaak al 20% daling tov. gezonde personen
    - reflex-inhibitie & minder gebruik
    - sarcopenie = verlies spiermassa door toenemende leeftijd
  2. post-op
    - verlies van 10% spiermassa in 1 maand
    - atrofie & inhibitie = 85% verklaring van krachtverlies
  3. PREvalidatie
    - goede vorspelling voor outcome
    - altijd doen aangezin operatie valt in te plannen
35
Q
A