Protocols Flashcards

1
Q

gewrichtsrevalidatie

A
  1. modaliteiten
    - veel herhalingen = 50+ of onbelast fietsen
    - volledige ROM
    - lage drukken = combinatie open & gesloten keten
    - goede kwaliteit
  2. neuromusculaire training
    - eerst intramusculair = setting
    - dan intermusculair = gesloten keten
  3. foute therapie
    - traditionele therapie
    - verzwakte spier zal krachttraining nodig hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

revalidatie van spierscheur begin

A
  1. immobilisatie voor bloedprop
    - graad 1 = 1 dag behalve als proximale bewegingen niet pijnlijk zijn
    - graad 2 = 2 dagen
    - graad 3 = 1 week
    - lidmaat in meest velengd & pijnvrije positie houden
  2. mobiliteit
    - dynamisch
    - zorgt voor functioneel litteken weefsel = elastisch & voldoende lengte
    - moet altijd pijnvrij zijn eerste week & 3-4/10 nadien
  3. hoge load
    - progressieve stretch
    - progressieve krachttraining
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

krachttraining na spierscheur

A
  1. modaliteiten
    - na 3-4w
    - zo funcitoneel mogelijk
    - spieruithouding
    –> vermoeide spier zal bij excentrisch werk sneller scheuren
  2. verloop
    - isometrisch
    - concentrisch korte fase
    - concentrisch lange fase
    - excentrisch
    - pylometrisch = afh van ADL-noden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

revalidatie van lig. ruptuur

A
  1. acute fase
    - POLICE
    - mogelijk heelkunde
  2. pertuberatie training
    - reageren op externe verstoringen
    - lig. scheurt door gebrek in proprioceptieve werking = verbeteren
    - ook positief effect op subjectief stabiliteitsgevoel
  3. andere
    - eerste 3 weken midrange mobilisatie
    - na 3w = treksterkte verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

revalidatie van tendinopathie

A
  1. conservatief schema
    - relatieve rust
    - NSAID
    - aligment corrigeren
  2. progressive overload
    - isometrisch
    - isotonisch dynamisch = HST heavy slow training
    - fast & high loads
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

isometrisch tendinopathie

A
  1. wanneer
    - eerste fase
    - pijn te hoog om dynamisch te werken
    - in season = plus op normale schema voor pijn inhibitie
  2. wat
    - isotonische contractie op hoek die patiënt zelf mag kiezen
    - meest pijnvrije hoek
    - dagelijks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

isotonisch dynamisch tendinopathie

A
  1. algemeen
    - wanneer pijn dit toelaat < 3/10
    - load tolerant
  2. modaliteiten
    - 3sec concentrisch - 3 sec excentrisch
    - begin op 15 RM met progressie naar 6RM
    - altijd 1 dag tussen door zware training
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

high & fast loads tendinopathie

A
  1. modaliteiten
    - grote kracht leveren
    - over zo groot mogelijke ROM = stretch shorten cycle
  2. wanneer
    - wanneer pijn dit toelaat < 3/10
    - goed bewegingspatroon = risicofactoren weggewerkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fase 1 van revalidatie heupfractuur

A
  1. mobiliteit
    - normale mobiliteit in knie
    - geassisteerde ROM
    - hand ter hoogte van breuk houden = geen afschuifkrachten
  2. NWB non weight bearing
    - open keten
    - progressie met therabanden
    - oppassen met hefbomen = compressie goed, afschuifkrachten niet
  3. PWB parial weight bearing
    - weight shift oefeningen
    - kleine squat met steun
    - toevoegen core stabilisatie
  4. andere
    - zwelling & pijnreductie
    - motorisch controle = isometrisch spieren activeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fase 2 van revalidatie heupfractuur

A
  1. voorwaarden
    - minimum 50% steun
    - minimale zwelling & geen zwelling knie
    - normale ROM knie
    - goede motorische controle
    - MMT3 gluteus medius
  2. inhoud
    - gesloten keten oefeningen
    - balans training = trampline, bosu, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fase 3 van revalidatie heupfractuur

A
  1. voorwaarden
    - MMT4 gluteaal
    - MMT4 quadriceps
  2. inhoud
    - full weight bearing
    - unipodale oefeningen
  3. oefeningen
    - squat & lungte
    - heupextensie in stand
    - leg-press
    - knie flexie & extensie in zit
    - tenen stand
  4. einde revalidatie
    - geen trendelenbrug
    - 15% verschil met handheld dynamometer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fase 1 van revalidatie heupchirurgie

A
  1. doelen
    - bescherming van het herstelde weefsel
    - herstel ROM binnen de restricties = risico op malunion
    - inhibitie van pijn en inflammatie = ijs & medicatie
    - preventie spieratrofie
    - behoud ADL capaciteiten
  2. voortgang naar fase 2
    - minimale pijn tijdens reva fase 1 = 3/10 maximaal
    - ROM>75% niet-aangedane zijde
    - normale motor control
    - full weightbearing toegestaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oefengingen fase 1 van revalidatie heupchirurgie

A

= dag 0 - 4 weken

  1. ROM
    - ROM opbouwen door CPM contius passive motion & angulaire mobilisaties
    - opletten voor flexie-contractuur
    - fietsen zonder weerstand
  2. MC = isometrische oefentherapie
  3. lichte oefentherapie
    - BP bridging
    - legpress met weinig gewichten
    - heupflexie in zit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fase 2 van revalidatie heupchirurgie

A

= week 4-6 afh van heelkunde

  1. doelen
    - bescherming van het herstelde weefsel
    - herstel volledige ROM = mobilisatie & stretching
    - gangpatroon = vaak trendelen brug door krukken
    - opstarten krachttraining
  2. voortgang naar fase 3
    - full ROM = afh van pathologie soms niet meer mogelijk
    - pijnvrij gangpatroon
    - kracht heupflexoren >60% niet-aangedane zijde
    - kracht heupadd, abd, ext, IR, ER >70% niet-aangedane zijde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oefeningen fase 2 van revalidatie heupchirurgie

A
  1. algemeen
    - gangrevalidatie & aquatherapie
    - cardiovasculaire training op home/cross trainer
    - krachtprogramma
  2. krachtprogramma = focus gluteus medius
    - UP stand + romp rotaties
    - zijwaarts stappen tegen weerstand
    - side bridge
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fase 3 van revalidatie heupchirurgie

A

= week 6-8

  1. doelen
    - herstel kracht/krachtuithouding
    - cardiovasculaire training
    - optimalisatie neuromusculaire controle en evenwicht
  2. voortgang naar fase 4
    - kracht flexoren > 70%
    - kracht add, abd, endo, exo >80%
    - cardiovasculair pre-op
    - functionele oefentherapie is mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

fase 4 van revalidatie heupchirurgie

A
  1. doelen
    - afh van noden analyse ADL & sport
    - normale ROM
    - links/rechtverschillen van 15% worden toegestaan
    –> handheld dynamometer
    - geen trendelen burg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

eerste 4 dagen post-operatief coxprothese

A
  1. ziekenhuis revalidatie
    - herstellen mobiliteit maar geen endrange
    - motor control = leren opspannen
    - begeleiden van transfers
    - leren wandelen met krukken
    - trappenlopen oefenen = afh van thuissituatie
  2. complicaties door operatie
    - been lengte verschil = zolen
    - flexor contractuur met kyfotische houding
    - trendelen burg door motorische controle > zwakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

4d tot 8w postoperatief coxprothese

A
  1. gangrevalidatie
    - lopen met krukken = correct drukverdeling op prothese
    - aquarevaldiatie
  2. krachttraining
    - isometrische contracties
    - alle heupspieren
    - in gesloten keten werken
  3. ROM
    - voorkomen flexie contractuur = psoas verkorting
    - snel mobiliseren = minder pijnmedicatie, vlotter wandelen & sneller ADL opname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

2-8m postoperatief coxprothese

A
  1. algemeen
    - specifiek programma
    - afh van activiteiten & participatie
    - afh van klinisch onderzoek
  2. frequente doelen
    - flexie ROM
    - kracht voor flexoren, extensoren & abductoren
    - evenwicht & stabiliteit oefeningen
    - gangrevalidatie & reconditionering
  3. funcitonele oefeningen
    - vanaf 3m post-operatief
    - transfers
    - tenenstand
    - knie-heffen & squats
    - UP stand + rotaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

fase 1 van revalidatie ACL

A

= 1 week

  1. ROM 1 dag post-op
    - volledige extensie = belang voor gangpatroon
    - 90° flexie = belang voor zit & fietsen
  2. pijn
    - 7-10d antalgische houding
    - 1 week rust
    - tijd nodig voor zwelling & pijn te doen verdwijnen
  3. neuromusculaire controle
    - intra & intermusculaire controle
    - Qc-setting
    - legpress, fiets & activo passief
  4. doelen voor progressie naar fase 2
    - volledige actieve extensie
    - 120° actieve flexie
    - weinig tot geen zwelling
    - volledige extensie tijdens unipodaal stand houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

revalidatie van ROM ACL

A
  1. ROM hetsel
    - herstellen met ritmische oefeningen vb: pendelen
    - andere letsels vb: meniscus kunnen voor extra zwelling zorgen = vertraging van revalidatie
    - geen forcatie mobilisaties = kans op botmuizen (osteochondraal letsel)
  2. hyperextensie
    - revalideren naar symmetrie = ook hyperextensie
    - bij normale extensie zal hyperextensie altijd automatisch volgen
    - lichte beperking = zal nooit komen
23
Q

fase 2 van revalidatie ACL

A
  1. inhoud
    - 2w tot 3 maand
    - pertuberatie training
    - tonificatie hamstrings & quadriceps vanaf 4w
  2. petuberatie training
    - objectieve laxiteit = afh van chirurg
    - subjectieve laxiteit = afh van kine = snelheid van contractie
    - onderling weinig correlatie
  3. doelen voor progressie naar fase 2
    - volledige actieve flexie
    - 80% hop testen met excentrische landing
    - 80% LSI muscle strength
    - 10 minuten joggen met goede controle & geen zwelling als gevolg
24
Q

revalidatie van quadriceps ACL

A

= grootste atrofie in quadriceps

  1. hoeken
    - 0-70° = anterior translatie
    - 70° = geen translatie = quadricepsneutrale hoek
    - 70-150° = posterior translatie
  2. gesloten keten oefeningen
    - minder belastend
    - grotere co-contractie = hamstrings
    - grotere compressie = minder afschuiving
  3. richtlijnen openketen
    - 0-70° = afgeraden eerste maand
    - na 1m = 40-90°
    - 10° toename naar extensie per week
25
Q

revalidatie van hamstrings ACL

A
  1. algemeen
    - altijd minder atrofie dan quadriceps
    - hamstrings = nooit extra stress op VKB
    - vaak doen hamstrings meer pijn = door semitendinosus greffe
    –> 4 weken wachten met tonificatie
  2. voorwaarden
    - hamstrings volume helft van quadriceps
    - oefeningen voor functionele hamstringsactiviteit
26
Q

revalidatie van neuromusculaire controle ACL

A
  1. pertuberation training
    - snelheid van reactie op externe storingen
    - proprioceptieve functie VKB moet vervangen worden door secundaire structuren
    - greffe semitendinosus heeft weinig proprioceptie
  2. foutieve strategiën
    - vertraagde hamstringscontracite
    - eerst quadriceps contractie
    - Qc-avoidance = teveel hamstrings co-contractie die knie op slot zet
    –> controle gaat van de knie naar heup
27
Q

fase 3 van revalidatie ACL

A
  1. inhoud = functionele training afh van noden
  2. doelen voor progressie naar fase RTS
    - 90% LSI hop testen
    - vertrouwen in knie & mentaal klaar voor RTS
    - educatie ivm gevaarlijke knie bewegingen
    - geen pijn of reactie bij beginnende RTS bewegingen
28
Q

evaluatie RTS ACL

A
  1. testen
    - kracht test = mag 20% verschil zijn door natuurlijke assymetrie
    –> LSI limb symmetrie index
    - functionele testen = HOP testen
  2. HOP testen = unilateraal landen
    - testen van subjectieve laxiteit
    - veel verschillende maar 2 zijn voldoende
    - ook door psychologische vragenlijst
    - percentage tov aangedane knie moet 100% zijn!!
    - grootste indicator voor re-injury
29
Q

eerste dagen revalidatie van partiële menisectomie

A
  1. algemeen
    - 4 weken hurkverbod
    - 3 weken niet lopen
    - 4 weken tot sporthervat
  2. post-op
    - dag hospitaal
    - voorzichtige gang
    - POLICE-regels voor inflammatie
  3. rust = beter te veel dan te weinig
    - teveel belasting = klein scheurtje
    - 1 kans op goed herstel, anders blijven sukkelen
    - kans op chronische inflammatie of hoge irriteerbaarheid
    - patiënt bewust maken dat snelste revalidatie = eerste dagen rust
30
Q

ROM revalidatie partiële menisectoie

A
  1. oefeningen
    - pendelbewegingen
    - heel langzaam opbouwen
    - erg lichte pijn toegestaan = is anders dan pijn pre-op
  2. richtlijnen
    - 1w = knie-extensie genormaliseerd
    - 4w = knie-flexie genormaliseerd
    –> pas na 4 weken pijnlijke mobilisaties
  3. stabiisatie efeningen
    - minimaliseren van shuifkrachten
    - opletten voor hoeveelheid & duur
31
Q

tonificatie na partiële menisectomie

A
  1. oefeningen
    - druk vermijden op gewricht ≈ PFPS
    - open keten = 90-50°
    - gesloten keten = 0-50°
  2. mechanisme
    - diepere flexie gewricht = meer opp
    - diepere flexie open keten = minder kracht
    - diepere flexie gesloten keten = meer kracht
32
Q

revalidatie na meniscushechting

A

= 8-10 weken revalidatie

  1. ROM richtlijnen = verplichten door brace (ook snachts)
    - 1w = extensie
    - 2w = 60°
    - 4w = 90°
    - 6w = 110°
    - 8w = volledige ROM
    - 6m = belaste hurkzit
  2. sport richtlijnen
    - soms 4w krukkengang voorgeschreven
    - begin lopen = indien excentrische controle op stair descende = 2m
    - sport hervat = 3-5m
    - risicosporten = voetbal, hockey, volleybal & basket
    - altijd geen toename van pijn of zwelling
33
Q

revalidatie na degeneratieve meniscus scheur

A
  1. conservatieve behandeling
    - geen pijnklachten meer maar letsel is er nog
    - vaak door hogere leeftijd ook al slechtere staat van kraakbeen
  2. stabilisatie oefeningen
    - minimaliseren van afschuifkrachten
    - reduceren van compressiekrachte
  3. excentrisch trainen quadriceps
    - shockabsorbeerder landingen
    - spierkracht trainen
    - ook functioneel = soms eerder MC-probleem
34
Q

fase 1 van revalidatie knieprothese

A
  1. doelen ontslag
    - 3-4d ziekenhuis
    - veilig & onafhankelijk transfer bed x stand
    - veilig & onafhankelijk stappen met hulpmiddelen
    - kan trap nemen
    –> ontslag na trappen & gang onafhankelijk & veilig
  2. kinesitherapeutische doelen eerste week
    - statisch & dynamisch evenwicht met krukken
    - passieve ROM 100° flexie breikt door CPM
    - actieve ROM 70°
  3. andere revalidatie
    - ankle pump
    - Qc & glut setting
    - heelslides
    - handdoek onder enkel indien geen CPM = extensie postuur
    - 20min ijs om de 1-2u
35
Q

fase 2 van revalidatie knieprothese

A
  1. doelen
    - kracht verbetering in GKK = goed voor prothese
    - proprioceptie & evenwicht
  2. functionaliteit 3w
    - oppassen voor weefsel
    - loopafstand met steunname toenemen = 50-100m
    - wall slides
    - actieve ROM tot 115°
  3. functionaliteit 5w
    - 1 kruk indoor
    - unipodale stand &. stepping
    - halve squat = steunname in begin & excentrisch controle
    - Qc-oefeningen
    actieve ROM tot 120°
36
Q

fase 3 van revalidatie knieprothese

A
  1. doelen
    - gang zonder kruk na 6w
    - full ROM
    - functionele taken geen probleem
    - verbetring participatie
  2. advanced functionaliteit = 8-10w
    - outdoor zonder kruk
    - symmetrisch gangpatroon
    - kracht met focus op excentrisch
  3. einde = 3-6m
37
Q

therapie van FAI

A
  1. educatie
    - beweging vermijden of aanpassen
    - ontlastingsbrace heup 2x30min per dag
    - NSAID
  2. conservatief
    - tractie
    - stabiliserende oefeningen bekken = glut. medius & lage rug
  3. artroscopie
38
Q

therapie laterale heuppijn

A
  1. GTPS
    - kracht gluteus medius & maximus
    - triggerpunten behandelen
    - corestability
    - alingment herstellen
    - falen = chirurgie overwegen
  2. bursitis trochanterica
    - relatieve rust
    - ijs bij opstoten
    - warmte bij chronisch
    - mobiliseren behalve hypermobiel
    - alignement herstellen & steunzolen
39
Q

therapie snapping

A
  1. externe snapping hip
    - stretchen van ITB
    - losmaken bindweefsel rond ITB = huidrollen
    - mobiliseren lumbaal
    - ROM & alignement herstellen
    - infilratie bursa = visceuze cirkel van dikke bursa doorbreken
    –> indien alles falen = heelkundige interventie
  2. hip dislocator
    - stretch gluteus medius
    - kracht gluteus medius
  3. ITB-frictie
    - stretch
    - vermijden predisponerend = trainingfouten, verkorting & hyperpronatie
40
Q

therapie patella problematiek

A
  1. luxatie
    - isometrische oefeningen van Qc
    - stretching van laterale & posterio keten
    - correctie van predisponerende factoren
  2. PFPS = volgorde
    - overal lage drukken proberen houden
    - pijndemping
    - taping stabilisatie
    - spierrevaldiatie = setting VMO
    - stretching & passieve mobilisatie
    - correctie alingement
41
Q

revalidatie inversietrauma

A
  1. klinisch
    - 3d = relatieve rust
    - 2w = snelle daling pijn
    - 3w = return to sport
    - 6-8w = herstel van functie
    - door snellere return to sport = 1j nood aan taping
  2. verloop behandeling
    - medicatie & RICE
    - bracing & taping
    - circulaire oefentherapie
    - mobiliserende
    - manuele mobilisaties
    - stabilisatie
42
Q

circulatoir enkeldistortie

A
  1. beweging
    - onbelast PF/DF
    - flexie van knie = IA compressie & decompressie
    - extensie van knie = spierpompsysteem
    - zo frequent mogelijk doorheen dag
  2. fietsen
    - activatie van spierpomp
    - bij ernstig letsel = hiel op pedaal voor minder belasting
  3. aquatherapie
    - kuitcomplex stimuleren
    - initieel geen grondcontact = gordel dragen
  4. belaste bewegingen
    - pijn & zwelling verminderd
    - bipodale squat = ritmisch met kleine amplitudo tot 20° flexie
    - 10x50
43
Q

mobiliserend enkeldistortie

A
  1. effecten
    - langdurige immobilisatie = hypomobiliteit & atrofie verbeteren
    - juiste oriëntatie van collageen vezels
    - capsulair patroon opeffen
  2. begin
    - pijnvrije richtingen = aspecifiek
    - onbelast
    - beginnen met PF/DF
    - overschakelen naar inversie & eversie
44
Q

manuele mobilisaties enkeldistorties

A
  1. richtlijnen
    - algemeen niet aangeraden
    - binnen onderzoek kunnen subgroepen wel voordeel ervaren = dorsiflexie beperking
    –> risicofactor
  2. weight-bearing lunge test
    - CPP & weight bearing
    - goede comparible sign
    - beste test maar niet mogelijk in acute fase
  3. resultaten lunge test
    - afstand voorste teen tot muur
    - 8-10cm is normaal
    - < 5 is abnormaal
    - > 2cm verschil in abnormaal
  4. mobilisaties
    - dorsiflexie mobiliteit
    - drop landing = daling plantaire flexie
45
Q

stabilisatie training voor enkeldistortie

A
  1. effecten
    - proprioceptie training vanaf acute fase = positie/repositie
    - preventie van CAI
    - sneller funcitoneel herstel
  2. voorwaarden voor stabilisatie training
    - voldoende mobiliteit & spiercontrole
    - minimale spierkracht
    - acurate proprioceptie
    - voldoende stabiliteit proximale segmenten
  3. modaliteiten
    - 12w
    - 3-6x per week
    - niet lang vb: 15min met 4 oefeningen
46
Q

revalidatie CAI

A
  1. begin met ROM normaliseren & zwelling controleren
  2. 2e fase
    - overstappen op proprioceptie & spierrkacht
    - beginnen met positie-repositie
    - spieronevenwicht invertoren & evertoren corrigeren
    - focus op excentrisch spierwerk
    - proximaal & distaal ook optrainen
  3. einde = funcitonele & sportspecifieke activiteiten
47
Q

RTS CAI voorwaarden

A
  1. afwezigheid van alarmsignalen & symptomen
    - geen pijn
    - geen giving way
    - minimale zwelling
    - geen pijn bij voorste schuiflade & talar lift
  2. goede flexibiliteit & kracht
    - 80-90%. van gezonde been is voorwaarde
    - symmetrische squat zonder pijn
    - single-leg calf raise
    - functionele tests:
    - snelheids & wendbaarheidstests
    - kracht/power tests
48
Q

therapie hielpijn

A
  1. do’s
    - stretching
    - educatie
    - taping
  2. individuele overweging
    - load managment
    - pijn educatie
    - monitoring van zelflimiterende prognose
    - schoensel
  3. additioinele therapie
    - 6w geen effect = ESWT shockwave 3 keer met week tussen
    - 12w geen effect = zooltherapie
    - injecties
    - chirurgie
49
Q

praktijk hielpijn

A
  1. manuele therapie
    - translaties
    - richting maakt niet uit
    - afh van beperkingen mobiliteit optimaliseren
  2. stretching
    - door pijn verminderde mobiliteit
    - in cijfer 4 houding tenen naar achter trekken
    - gastrocnemius stretch
    - alles 10sec x 10 x 3 per dag minimaal 8 weken
  3. intrinsieke spieren
    - intrinsieke spieren = lengtegewelf hoger maken
    - teen tapping = afwisselend hallux & andere tenen krachtig in grond duwen door PF
    - 12-15x3 per dag
  4. andere
    - tibialis posterior kracht
    - foamrolling van voetzool
    - heelcup in zool
50
Q

therapie van hallux valgus

A
  1. educatie = vermijden van slecht schoensel
  2. ortheses
    - hallux valgus splints
    - bunion shields
    - toe spacers
    - nachtspalken
    - steunzool met metatarsaal pad
  3. oefentherapie
    - 12w met 3 sessies per week
    - tracties & translaties alle MTP & midtarsaal + enkel
    - achillespees stretch
    - kracht = plantairflexie & abductie (moeilijk te isoleren)
    –> handdoek curl
51
Q

risicofactoren enkeldistortie

A
  1. kracht
    - verminderd excentrische inversie
    - verminderd DF
    - verhoogde concentrische plantair flexie
  2. andere
    - slechte posturale controle = verdubbeling
    - proprioceptie = positie/repostiei
    - verminderde dorsiflexie ROM
    - vertraagde spierreactie tijd
  3. levensstijl
    - inadequate warm-up
    - hogere bmi
52
Q

risicofactoren onderbeen

A
  1. tendinopatie achillespees
    - te weinig kracht PF
    - overprontatie
    - te weinig ROM DF
    - te weinig ROM hallux
  2. tendinopathie tibialis posterior
    - pes plano
    - os naviculaire met frictie
  3. shin splints
    - spiervermoeidheid
    - onevenwicht invertoren & evertoren
    - lenigheid gedaald
    - enkellaxiteit of instabiliteit
53
Q

risicofactoren hielpijn

A
  1. fysieke load
    - excessieve pronatie & geassocieerde afwijkingen
    - achtervoet eversie = counter-rotation
    - repetieve microtraumata
    - verminderde dorsiflexie mobiliteit enkel
    - verminderde dorsiflexie MTP1 = hallux rigidus
    –> meer spanning
  2. spieren
    - kracht & massa gedaald
    - intrinsieke & extrinsieke voetspieren
    - vooral tibialis posterior van belang = eversie achtervoet afnemen
54
Q

andere risicofactoren

A
  1. hallux valgus
    - lig. laxiteit
    - metatarsus primus varus
    - pes planus
    - MTP1 hypermobiliteit
    - verkorte achillespees = excessieve voorvoet loading
  2. pes anserinus
    - hyperpronatie
    - genu valga
  3. popliteus
    - genu recurvatum
    - hyperprontatie
    - bergaf lopen