Pathologie van de voet Flashcards
hielpijn & hallux valgus
1
Q
algemeen planatiare hielpijn
A
- types hielpijn
- mechanische = meest voorkomend & hier zien
- neurologisch vb: tarsal tunnel syndrome
- artrose vb: psoriasis artritis
- traumatisch - medische naam
- fascitis = geen goede naam want geen inflammatoire markers ≈ tendinits
- fasciosis = degeneratief process
- fasciopathie = goede overkoelende naam - andere synoniemen
- policeman’s heel
- jogger’s heel
- hielspoor syndroom
- subcalcaneale pijn
- gonorheal heel
2
Q
plantaire fascia
A
- histologische bevindingen
- fragmentatie & degernatie
- hielspoor in progressief stadium - andere aangedane structuren
- hielspoor in FDB
- perifasciaal & botoedeem op MRI
- niet gewoon plantair fasciitis maar hielpijn door andere structuren
3
Q
pathomechanica hielpijn
A
- verhoogde spanning op fascia plantaris
- lichaamsgewicht = longitudinaal gewelf plat duwen
- spanning van achillespees
- afrol op MTP
- alle 3 worden gecombineerd bij stance fase - verhoogde stress
- obesitas
- werkgerelateerd
- zenuwentrapment n. calcaneale mediale of n. plantare laterale
4
Q
risicofactoren hielpijn omgeving
A
- leeftijd = 40-60j
- degeneratieve veranderingen van fascia
- verlaagde elasticiteit - BMI
- meer heel fat pad dikte & minder elasticiteit
- meer belasting fascia
- leidt tot chronische stress & overload - beroep
- lange weight-bearing
–> mircopauzes op 1 been inlassen
- staan op harde ondergronden
- slecht schoenselachtervoet afnemen
5
Q
risicofactoren hielpijn MMS
A
- fysieke load
- excessieve pronatie
- achtervoet eversie = counter-rotation
- repetieve microtraumata
- verminderde dorsiflexie mobiliteit enkel & MTP1
–> andere afrol - spieren
- kracht & massa gedaald
- intrinsieke & extrinsieke voetspieren
- vooral tibialis posterior van belang = eversie achtervoet afnemen
6
Q
prevalentie van hielpijn
A
- prevalentie
- 11-15% van volwassen populatie
- 1/3 van 45-60j heeft bilaterale klachten
- hoog in atletisch niet altetische populaties
–> vb: beroepen met veel rechtstaan
- 15-20% lopers - hotspots
- vooral anteromediaal op van calcaneum
- anteromediaan kan ook
- in midden van voet
7
Q
klinische representatie van hielpijn
A
- pijn
- tijdens gewichtsdragende activiteiten
- tijdens palpatie - belastingspijn
- eerste stappen na periode van rust
- pijnvermindering na eerste minuten
- toename bij langdurige periodes van staan & wandelen
8
Q
klinisch verloop
A
- verloop
- hielpijn is zelflimitered
- duurt erg lang = gemiddeld 13-14m
- vaak meer dan jaar voor hulpzoeken
- effect van kine = duur van symptomen verminderen - invloed op gezondheid
- negatieve invloed op levenkwaliteit
- fysieke inactiviteit is grote bedreiging voor gezondheid
- obesitas, cardio, diabetes & OA
9
Q
onderzoek van hielpijn
A
- verminderde ROM dorsiflexie
- minder over binnenkant voet afrollen
- verleninging van long gewelf = progressie van angle of gait
- meer spanning op fascia bij afrol - andere onderzoeken
- pijnpalpatie van hiel & plantaire fascia
- zwelling & atrofie van hielpad
- alignement van voet - vragenlijsten
- FAAM
- FHSQ
- FFI
- fysieke klachten & limitaties in activiteiten/participatie
10
Q
specfiek onderzoek voor hielpijn
A
- windlass test = Jack-test in praktijk
- dorsiflexie van MTP1
- toename van hoogte lengtegewelf
- hogere spanning op plantaire fascia
- uitlokken van hielpijn - RX
- gewichtsdragen = alignment bekijken
- identificatie van hielspoor - hielspoor
- minstens 6m-1j pathologie aanwezig
- hoe langer klachten = langer tot volledig herstel
- geen specifieke therapie behalve indien compressie
- in zeldzame gevallen kan fascia scheuren
- 15% bevolking heeft hielspoor & 40% hiervan is symptomatisch - echo
- hypo-echogeniciteit
- 105x meer kans op dikte van 4mm+
11
Q
differentiaal diagnose van hielpijn
A
- neurologisch
- abductor digiti minimi zenuw entrapment
- tarsal tunnel syndrome
- mediale tak van n. tibialis posterior problemen - soft-tissue
- fat pad atrofie = vooral bij ouderen
- heel contusion
- plantaire fascia ruptuur = zeldzaam - skeletaal
- calcaneus stress fractuur
- spondyloartritis
12
Q
tarsal tunnel syndroom exclusie
A
- mechanisme
- compressie van n. tibalis
- vaak hypo & dyesthesie
- onder flexor retinaculum samen met TP, FHL & FDL
- pijn bij drukverhoging in tunnel
- door PF/DF en inversie - triple flexion compression test
- plantairflexie
- inversie
- flexie van tenen
- manuele druk aan tarsale tunnel - dorsiflexion compression test
- dorsiflexie
- eversie
- dorsiflexie tenen
- manuele druk aan tarsale tunnel
13
Q
algemeen therapie van hielpijn
A
- do’s
- stretching
- educatie
- taping - individuele overweging
- load managment
- pijn educatie
- monitoring van zelflimiterende prognose
- schoensel - additioinele therapie
- 6w geen effect = ESWT = shockwave
- 12w geen effect = zooltherapie
- injecties
- chirurgie
14
Q
kine therapie
A
- manuele therapie
- translaties
- richting maakt niet uit
- afh van beperkingen mobiliteit optimaliseren - stretching
- door pijn verminderde mobiliteit
- in cijfer 4 houding tenen naar achter trekken
- gastrocnemius stretch
- foamrolling van voetzool
- heelcup in zool
- alles 10sec x 10 x 3 per dag minimaal 8 weken - kracht
- tibialis posterior
- dry-needling van secundaire hypotonie in omliggende spieren - intrinsieke spieren
- intrinsieke spieren = lengtegewelf hoger maken
- teen tapping = afwisselend hallux & andere tenen krachtig in grond duwen door PF
- 12-15x3 per dag
15
Q
orthese therapie
A
- tape
- Low-Dye heel goed in acute fase = mechanische rol overnemen
- High-Dye = normaal enkel verband = anti-pronatie bij mensen met overpronatie
–> indien gunstig effect = indicatie voor anti-pronatie zool - nachtspalk
- slapen in plantairflexie
- voet in dorsiflexie houden = spanning houdne
- leidt tot minder startpijn - schoensel
- zacht
- FF/RF-drop fore-foot / rear-foot drop
- rocking shoes = kromming voor & achterkant neemt nood aan dorsiflexie weg
–> unloading van plantaire fascia