Pathologie van de Enkel Flashcards
algemeen enkel pathologie
- acuut
- lig. letsel
- fracturen
- peesrupturen - spontaan opgetreden
- infectieuze arthritis
- reumatische arthritis - chonrisch
- chondrale & osteochondrale letsels
- inklemmingspathologie
- artrose = zelfde als elders
prevalentie van enkeldistorties
- sport
- 10-30% van alle MSS klachten
- in 34% van sporten meest aangedane letsel
- 2e meest aangedane regio achter knie
- 85% laterale/inversietraumata - inversie traumata
- meer proximale mediale malleolus
- eversietrauma bestaat ook of syndesmose letsel - gevolg
- 30-70% ontwikkeling van residuele symptomen = pijn, zwakte, herval & verminderde fysieke activiteit
- 30-50% evolutie naar chonrische enkelinstabiliteit
- belangerijskte oorzaak voor post-traumatische osteo-artritis
gewrichtsstabiliteit
- passieve stabiliteit
- congruentie botoppervlakken
- statischte stabilisatie = lig. - actieve/dynamische stabiliteit = spieren
- nadeel enkel
- pijlers hebben beperkingen die vaak samen voorkomen
- landen in PF = LPP & ATFL heeft al spanning = minder extra kunnen tolereren
- eerste contact punt van lichaam = veel druk
passieve stabiliteit enkel
- congruentie van botoppervlakken
- dorsiflexie = CPP
- vergrootte ventrale kop van talus
- meer rek op lig van vork = meer stabiliteit
- combinatie met belasting = erg stabiel - ATFL anterior talofibulair ligament
- meest aangedane structuur = 66% van de gevallen geïsoleerd
- vermindert anterior verplaatsing talus = voorste schuiflade test
- vermindert inversie & interne rotatie van talus op tibia
- letsel = meeste stress bij plantair flexie - CFL calcaneofibulair ligament
- 2e meest aangedaan = PTFL minst
- vermindert inversie & interne rotatie
- letsel = meeste stress bij dorsiflexie
dynamische stabiliteit
- landing van voet
- pre-activatie
- stijfheid voor impact op te vangen - distortie
- vooral peroneus longus & brevis = excentrische controle van inversie
- ook TA, EDL & peroneus tertius = excenstrische controle plantairflexie & supinatie
mechanisme enkeldistrotie
- mechanisme inversietrauma
- combinatie inversie & interne rotatie
- ongeacht van plantair flexie of dorsiflexie
- door inversie stand bij landing = belang van zwaaifase
- peak inversie 0.010s na initieel contact = enkel beperken door feedforward mogelijk - mechanisme eversietrauma/syndesmoseletsel
- dorsiflexie
- externe rotatie
- (hyper)eversie
gradaties van enkel distrotie
- AMA american medical association grading system
- graad 1 = verrekking maar geen macroscopische schade
- graad 2 = partiële scheur
- graad 3 = complete scheur - doel = geen one-size fitts all revalidatie
- meer accutratie prognose
- indentificatie van contra-indicaties
- betere revalidatie
- minder persisterende symptomen
model van pathologie oplopen
- intrinsieke risicofactoren
- leeftijd
- neuromusculaire controle & kracht
- vorige letsels - predisponeerde atleet
- blootstelling aan extrinsieke risicofactoren
- equipment
- sports
- environment - gevoelige atleet
- events
- no injury meestal
- 1 accident = injury - vervolg = continuüm
- coper = herstel & adaptatie terug naar normale functie
- stoppen met sport
modificeerbare risicofactoren enkeldistrotie
- kracht
- verminderd excentrische inversie
- verminderd DF
- verhoogde concentrische plantair flexie - andere
- slechte posturale controle = verdubbeling
- proprioceptie = positie/repostiei
- verminderde dorsiflexie ROM
- vertraagde spierreactie tijd - levensstijl
- inadequate warm-up
- hogere bmi
niet-modificeerbare risicofactoren
- leeftijd
- kinderen 10,5x hoger risico
- adolescenten 7,5x - voet & enkel anatomie
- verminderde mobiliteit achtervoet
- varus alignement
- rigide cavus voet - andere
- voorgeschiendis
- algemene hypermobiliteit = verdubbeling
gevolgen enkeldistrotie
- acuut
- inflammatie die snel voorbijgaat bij conservatieve therapie
- functionele & sensorimotorische beperking = aanhouden voor maanden
- beperkingen balans, kracht & spierreactie tijd - chronisch = jaren
- 30% nog pijn, nieuwletsel of zwelling
- 70% daarvan is functioneel beperkt
anamnese van enkeldistrotie
- anamnese
- letsel mechanisme
- voorgeschiedenis
- symptomen & evolutie
- initieel managment - zwelling
- geen correlatie met ernst van letsel maar wel locatie
- veel zwelling laterale malleolus = ATFL
- trage zwelling van hele enkel = IA schade - andere onderdelen inspectie
- bloeduitstorting
- deformaties - algemeen onderzoek
- orienterende palpatie = OAR Ottawa Ankle Rules
- BFO: actief/passief/weerstand
specifiek onderzoek van enkeldistrotie
- toegevoegde testen:
- voorsteschuiflade = ATFL test
- talartilt = varusklik = CFL test
–> meer dan 23° of meer dan 10° verschil
- testen hebben pas hoge betrouwbaarheid na 4-5 dagen = spieren opspannen voor gewricht bescherming - DD met syndesmose letsel
- exorotatietest/squeezetest = zetten stress op syndesmose door uitrekking/induwen
- als syndesmose betrokken is = altijd 2w extra revaldiatie - diagnose door combinatie van symptomen
- hematoom/blauwverkleuring/zwelling + lokale drukpijn + positieve voorste schuiflade = 95% kans op paritele ruptuur
- afwezigheid van drukpijn = bijna nooit lig. schade
kliniek types enkeldistortie
- eenvoudige sprain
- beperkte zwelling & pijn
- geen toename laxiteit
- vlotte steunname - lig. ruptuur
- zwelling & ecchymose = bloedvlekken
- pijn
- toename laxiteit
- pijnlijke/onmogelijke steunname
algemeen differentiaal diagnose
- lig.
- inversie trauma
- syndesmose sprain
- eversie truama
- achillespees ruptuur
- peroneus pees subluxatie of rubtuur
- subtalaire gewrichtsinstabiliteit - fracturen
- laterale of mediale malleolus fractuur
- talus shift = laterale malleolus & talus naar lateraal gebroken
–> fixatie na operatie
- proximale fibula = maisonneuve
- anterior os calcaneus
- os navicularis
- 1e of 5e metatarsaal
- lisfract
onderzoek differentiaal diagnose enkeldistrotie
- algemeen
- ottowa ankle rules
- regels om te bepalen of Rx nodig is - malleolair letsel
- pijn in malleolarie zone + … een van volgende
- pijnlijke palpatie lateraal of mediaal distale 6cm
- onvermogen van gewicht te dragen - voet letsel
- pijn in proximale voet + … een van volgende
- pijnlijke palpatie MT5 of os naviculare
- onvermogen van gewicht te dragen - andere mogelijkheden
- bagatelletsel = mineure letsels bij persisterende pijnklachten
- maisonneuve fractuur = fractuur fibula meer proximaal
prognose van inversietrauma
- weefsel herstel
- 4-7d = inflammatie fase
- 7-21d = proliferatie fase
- vroege fase = weefsel aanmak
- late fase = herstel van sterkte - algemeen kliniek
- afh van ernst
- mogelijk ontwikkelen naar CAI door blijvende lig. laxiteit
- vaak gerusht binnen sport = re-injury & risicofactor voor residuele symptomen - klinisch
- 3d = relatieve rust
- 2w = snelle daling pijn
- 3w = return to sport
- 6-8w = herstel van functie
- door snellere return to sport = 1j nood aan taping
acute therapie van enkeldistrotie
= pijndemping
- medicatie
- topische of lokale NSAID
- paracetamol additioneel
- indien combinatie voldoende effect = orale NSAID - RICE
- weinig evidentie
- geeft klinisch wel echt meerwaarde
- relatieve rust 3d = absolute rust wordt afgeraden
- eerste 24u elastische bandage -> softbrace - immobiliatie
- bij ernstige letsel = 3d niet kunnen steunen
- bijna enkel bij breuk of lig. ruptuur
- 10d gipsspalk
- beter functioneel resultaat op 3m
- therapie = progressieve steunname - ultrageluid & laser = wordt niet aanbevolen
bracing & taping
- algemeen
- acute fase = elastisch door zwelling
- keuze taping of semi-rigide brace = patiënt
- tot 1j na trauma - effecten
- verminderde subtalaire inversie
- lagere kans op reprain
- geen daling van performance
- betere functionele outcome
- kan aanleiding geven tot huidirritaties
circulaire oefentherapie enkeldistortie
- beweging
- onbelast PF/DF
- flexie van knie = IA compressie & decompressie
- extensie van knie = spierpompsysteem
- zo frequent mogelijk doorheen dag - fietsen
- activatie van spierpomp
- bij ernstig letsel = hiel op pedaal voor minder belasting - aquatherapie
- kuitcomplex stimuleren
- initieel geen grondcontact = gordel dragen - belaste bewegingen
- pijn & zwelling verminderd
- bipodale squat = ritmisch met kleine amplitudo tot 20° flexie
- 10x50
mobiliserende oefentherapie enkeldistortie
- effecten
- langdurige immobilisatie = hypomobiliteit & atrofie verbeteren
- juiste oriëntatie van collageen vezels
- capsulair patroon opeffen - begin
- pijnvrije richtingen = aspecifiek
- onbelast
- beginnen met PF/DF
- overschakelen naar inversie & eversie
manuele mobilisaties
- richtlijnen
- algemeen niet aangeraden
- binnen onderzoek kunnen subgroepen wel voordeel ervaren = dorsiflexie beperking
–> risicofactor - weight-bearing lunge test
- CPP & weight bearing
- goede comparible sign
- beste test maar niet mogelijk in acute fase - resultaten lunge test
- afstand voorste teen tot muur
- 8-10cm is normaal
- < 5 is abnormaal
- > 2cm verschil in abnormaal - mobilisaties
- dorsiflexie mobiliteit
- drop landing = daling plantaire flexie
stabilisatie training voor enkeldistorie
- effecten
- proprioceptie training vanaf acute fase = positie/repositie
- preventie van CAI
- sneller funcitoneel herstel - voorwaarden voor stabilisatie training
- voldoende mobiliteit & spiercontrole
- minimale spierkracht
- acurate proprioceptie
- voldoende stabiliteit proximale segmenten - modaliteiten
- 12w
- 3-6x per week
- niet lang vb: 15min met 4 oefeningen
directionaliteit van stabilisatie training
- types directionaliteit
- uni-axiaal = kantelplank
- multidirectioneel = wobble-board & bosu-bal - focus op bepaalde spieren
- richting van kantelplank ≈ primaire functie van spieren
- specifieke therapie van spier
- woble & bosu = eerder co-contractie compensatie trainen
–> enkel bracen
algemeen CAI
- chronic ankle instability
- 25% prevalentie in handbal, bastketbal, voetbal & volleybal
- high school & college = 25% van sporters met voorgeschiedenis
- ballet = 50% met voorgeschiedenis - symptomen = minimaal 1j
- recurrente enkeldistorties
- giving way = excessieve inversie die niet leidt tot enkeldistortie
- mechanische instabiliteit = ROM buiten fysiologische grenzen
- functionele instabiliteit = giving way + gevoel van instabiliteit - international ankle consortium = definitie
- voorgeschiedenis van enkeldistortie
- giving way & gevoel van instabiliteit
- zelfgeraporteerde functiestoornissen van voet & enkel
- of repetitieve enkeldistories
multi-factorieel schema van CAI
- ingang van schema = ankle sprain
- dysfunctie van enkel
- pathomechanische impairments
- sensorische-perceptuele impairments
- motorische impairments
- worden beïnvloed door persoonlijke & omgevingsfactoren ≈ ICF - uitcome = spectrum
- coper = full recovery
- assymptomatisch maar veranderd gedrag
- af en toe giving way
- frequent giving way
- CAI = recurrente enkeldistroties
pathomechanische impairment
- algemeen
- structurele abnormaliteiten rond enkel & omliggend weefsel
- biologische component van biopsychosociaal model - onderdelen
- pathologische laxiteit
- artrokinematische restricties
- osteokinematische restricties
- secundaire schade
- weefsel adaptatie
arthrokinematische & osteokinematische restricties
- tibiofibulair = anterior positiefout
- afstand tussen voorste zijde tibia & voorste zijde malleolus lateralis
- afstand wordt kleiner
- ook verminderde anterior-posterior glide? - gevolg = osteokinematische restricties
- minder spanning op ATFL = minder functie
- verplaatsing talus minder beperken
- sneller endrange dorsiflexie = beperking
- test dorsiflexie = WBLT weight-bearing lunge test
andere pathomechanische impairments
- pathologische laxiteit
- anterior schuiflade = ATFL
- talar tilt = CFL
- instrumenteel = stress RX & arthrometrie - secundaire weefselschade
- verdere schade ATFL & CFL + andere naburige lig.
- peronei betrokkenheid
- osteochondrale letsels
- synoviaal membraan van talocurale & subtalaire gewrichten - weefsel aanpassingen
- dikker ATFL
- subklinische veranderingen van osteochrondrale opp. talus
- volume intrinsieke/extrinsieke voetspieren
sensorische perceptuele impairments
- algemeen
- wat patient denkt/voelt
- over letsel, lichaam & zichzelf - onderverdeling
- bio = somatosensatie
- biopsycho = pijn
- pyschosocial = kinesiofobie
verminderde somatosensatie
- test
- positie repositie
- actief = klasieke test
- passief = op stop duwen wanneer machine positie aanneemt
- beide zijn gedaald - gedaalde sensaties
- krachtsensaties
- plantaire sensaties = drukken op voetzool - sensorimotorische shift
- re-weighting adaptatie
- zwelling & pijn geven verkeerde proprioceptie
- overschakelen naar visuele systeem
- moet tijdens revalidatie omgekeerde weg doen = vaak probleem
- klinische test = stabiliteit met ogen toe
andere sensorische perceptuele impairments
- pijn
- voornaamste reden voor consult
- chronische conditie = pijn resultaat van output in neuromatrix
- negatieve invloed op fysieke activiteiten - instabiliteitsgevoel
- vaak gerapporteerde klacht
- vragenlijsten = CAIT & IdFAI - kinesiofobie
- angst voor beweging & nieuw letsel
- belangerijk obstakel in therapie
- educatie
- progressief bloodstellen aan activiteiten - zelfgerapporteerde functie
- verminderd = FAAM
- goed tool om positieve evolutie in kaart te brengen
motorische impairements
- vertraagde reflexen
- peroneus feedback vertraagd bij verstoringen
- stijvere spieren = hogere gevoeligheid spierspoeltjes - spierzwakte
- daling in spierkracht excentrisch
- EMG ≈ kracht is geen 1:1 relatie
- relatie daalt nog meer = minder kracht
- spierzwakte proximale spiergroepen - neuromusculaire inhibitie op peroneus
- hogere rust activiteit
- hogere drempelwaardes = meer stimulatie nodig
- daling van opp. in motorische cortex
- AMI = inhibitie van spieren rond gewricht
- proximale inhibitie
verstoorde posturale controle
- evenwicht strategiën
- enkel strategie = lichte bewegingen aanpassingen
- heup strategie = grote & minder efficiënte bewegingen
- stap strategie = laatste hulpmiddel - CAI
- sneller heupstrategie toepassen = enkel bracen
- bij oefeningen altijd kijken of enkel actief is
- dynamische & statische controle gedaald
revalidatie CAI
- begin met ROM normaliseren & zwelling controleren
- 2e fase
- overstappen op proprioceptie & spierrkacht
- beginnen met positie-repositie
- spieronevenwicht invertoren & evertoren corrigeren
- focus op excentrisch spierwerk
- proximaal & distaal ook optrainen - einde = funcitonele & sportspecifieke activiteiten
balanstraining bij CAI
- visuele shift
- afhankelijkheid blijft ondanks progressie in oefeningen
- vroegtijdiger beginnen werken met gesloten ogen
- moeilijkste oefening met ogen open < makkelijkste oefening met ogen toe - ondergrond
- vervormbare ondergrond vb: airex & bosubal
- voet-grond contact is anders = andere proprioceptie
- meer normale omstandigheden nabootsen
- training met schoenen aan is al beter - cross-over effect
- neuromusculaire & posturale problemen kunnen ook contra-lateraal voorkomen
- niet altijd als referentie nemen
- stijging van stabiliteit training gebeurd ook in de niet getrainde enkel!
verstoorde bewegingspatronen
- gaan & lopen
- meer inversie positie
- minder dorsiflexie
- minder foot clearance - landing
- meer inversie
- minder dorsiflexie
- grotere extensie knie
- minder heupexorotatie voor landing - gevolg landing
- stijver = minder PF/DF ROM tijdens hele landingsfase
- hogere loading rate = meer belasting tijdens hele landing
–> loading rate = load / snelheid van piek
- indien verkeerd landen = sneller & vaker problemen
return to sport voorwaarden
- afwezigheid van alarmsignalen & symptomen
- geen pijn
- geen giving way
- minimale zwelling
- geen pijn bij voorste schuiflade & talar lift - goede flexibiliteit & kracht
- 80-90%. van gezonde been is voorwaarde
- symmetrische squat zonder pijn
- single-leg calf raise
- functionele tests:
- snelheids & wendbaarheidstests
- kracht/power tests
kraakbeenletsels
- algemeen
- vaak na distorio = indeuking van kraakbeen
- meestal op gewrichtsvlak talus
- beeldvorming - symptomen
- startstijfheid
- pijn
- wisselende zwelling
inklemming van enkel
- bot
- impingement van osteofyten
–> sporten die gepaard gaan met enkelverstuikingen
- ventraal tussen talus & tibia = pijn bij dorsiflexie
- dorsaal tussen talus & calcaneus = pijn bij plantairflexie - mediaal
- Tom, Dick ANd Harry
- vocht in peesschede = crepitatie & pijn
- kan leiden tot ruptuur = tibialis posterior
–> hogere spanning door platvoeten - retrocalcaneaire bursa = onder achillespees