Neurologische pathologie Flashcards

1
Q

clasificatie van zenuwletsels

A
  1. gradatie
    - volgens Seddon = 3 types
    - volgens Sunderland = 5 types
  2. etiologie
    - door druk = inwendig of uitwendig
    - door trauma = tractie, compressie, sectie
    - door ziekte = polyneuropathie
  3. localisatie
    - radiculair
    - plexulair
    - perifeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

classificatie volgens localisatie

A
  1. radiculair = lumbosacraal radiculair syndroom
    - verzamelnaam voor compressie zenuwwortel
    - gepaard typische symptomen= kracht, doofheid & tinelingen
    - vooral discus hernia
  2. plexulair
    - tumoren
    - traumata
    - operatieve ingrepen
    - abcessen
    - moeilijke differentiaal diagnose met radiculair & perifeer
  3. perifeer
    - zwakte van 1 of meerdre spieren
    - doofheid & tinelingen in duidelijk gebied
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gradatie classificatie algemeen

A
  1. Seddon
    - neuropraxie
    - axonotmese
    - neurotomese
    - gebaseerd op functionele status & histologisch beeld
  2. Sunderland
    - 5 types toenemend in erst
    - gebaseerd op invloed & trauma axon/omliggend weefsel
  3. Sunderland types tov seddon
    - type 1 = neuropraxie
    - type 2-4 = axonotmese
    - type 5 = neurotmese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

neuropraxie

A

= stadium 1

  1. schade
    - axon is niet aangetast
    - myelineschede kan aangetast zijn
    - meestal compressie als oorzaak
  2. gevolgen
    - focale conductieblok
    - bewaarde geleiding boven & onder niveau compressie
  3. schade aan myeline schede
    - geen walleriaanse degeneratie
    - reversibel & goede prognose
    - na weken/maanden hersteld
  4. geen schade aan myeline schede
    - ischemie
    - binnen minuten/uren recuperatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

type 2

A
  1. schade
    - door langdurige compressie of tractie
    - axon onderbroken
    - endo-, peri- & epineurium intact
    - walleriaanse degernatie
  2. gevolgen
    - denervatie spieren
    - uitval sensibiliteit & autonome functie
  3. goede prognose
    - goede weg voor reïnnervatie door endoneurium
    - recuperatie van proximaal naar distaal
    - volgen door teken van Tinel = kloppen
    - soms geen reïnnervatie door retrograde neuronale degeneratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

type 3

A
  1. algemeen
    - endoneurium ook beschadigd
    - langere herstel duur
    - minder betrouwbaar teken van Tinel
  2. suboptimaal herstel
    - retrograde neuronale degeneratie
    - organisatie verlies
    - oedeem
    - fibrose stomp
    - maldirectie endoneurale buizen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

type 4 & 5

A
  1. algemeen
    - enkel epineurium intact
    - malalignement endoneurale structuren = in verkeerde endoneurale buizen re-ïnnerveren
    –> gevaar neurinomen
    - heelkunde vaak nodig
  2. slechte reinnervatie
    - massieve desorganisatie met hemorragie
    - oedeem
    - reactieve bindweefselproliferatie = littekenvorming
    –> axonen moeilijk door litteken weg vinden
  3. type 5
    - volledige transectie
    - uitgesproken walleriaanse degeneratie
    - axonen vinden weg niet door litteken weefsel
    - zelf na heelkunde slechte prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symptomen van zenuwletsel

A
  1. negatieve fenomenen = functie verlies
    - hypo/analgesie
    - hypo/anesthesie
    - hypo/areflexie
    - hypo/anhydrose = minder zweten
    - parese/paralyse met atrofie op termijn
  2. spontane positieve fenomenen = overmatige activiteit
    - pijn door dysfunctie
    - par/dysesthesie
    - onwillekeurige bewegingen = dystonie & myokmie (trillende ogen)
  3. uitgelokte positieve -
    - tinel
    - allodynie (pijn wat geen pijn deed) = warmte, koude & mechanisch
    - hyperalgesie = warmte, koude & mechanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

conservatieve therapie van zenuwpathologie

A

= type 2-3

  1. oorzaak wegnemen = meestal druk
  2. pijn inhibitie
    - medicatie
    - TENS
    - kine
  3. anti-oedeem
  4. kine
    - gewrichten & spieren in goede conditie houden
    - funcitonele therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

interventionele therapie

A
  1. antidepressiva
    - effectief voor brandende pijn & pijn bij aanraken
    - traag opbouwen van dosis = 10mg -> 50mh
    - sufheid & duizeligheid
    - droge mond & wazig zicht van dichtbij
    - hartritmestoornissen
  2. anticonvulsiva
    - effectief voor brandende pijn & pijn bij aanraken
    - minder bijwerkingen = slaperigheid & oedeem
  3. tramadol & opioïden = niet eerste keus
  4. hechten/enten = type 4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

plexus lumbosacralis

A
  1. anatomie
    - L1-S4 wortels
    - n. femoralis L2-4
    - n. obturatoirus L2-4
    - n. ischiadicus L4-S3
  2. andere takken
    - motorische takken iliopsoas = lumbaal
    - n. gluteus superior = gluteus medius & TFL
    - n. gluteus inferior = gluteus maximus
    - n. cutaneus femoris posterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pathologie van plexus lumbosacralis

A
  1. oorzaken = redelijk zeldzaam
    - tumoren = buik of bekkenholte
    - radiotherapie
    - bloedingen = hemofilie of therapie met anti-coagulantia
    - diabetische amyotrofie = atrofie vooral van quadriceps
  2. kliniek
    - diffuse klachten
    - iliopsoas, glutei & TFL controleren
    –> bij meer perifere letsels gespaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

n. cutaneus femoris lateralis

A
  1. annatomie
    - zuiver sensibel = anterolaterale voorzijde dij
    - L2-3
    - anteromediaal van SIAS
  2. oorzaken
    - operaties = botent van crista iliaca
    - compressie/tractie bij spannende kledij, gewicht & zwangerschap
  3. symptomen
    - meralgia paresthetica = pijn & paresthesien anterolateraal
    - drukpijn op sias
    - geen motorische/reflex uitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

n. femoralis

A
  1. anatomie
    - L2-4
    - onder lig. inguinale splitsen = takken naar midden & mediale zijde dij
    - m. = sartorius & quadriceps
    - eindtak is lange n. saphenus = anteromediale zijde dij & onderbeen
  2. oorzaken
    - compressie bij psoas bloeding/abces
    - iatrogeen = heupprothese
    - vaatchirurgie = isoleerde aantasting sensibele tak
  3. symptomen
    - zwakte quadriceps
    - uitval kniepeesreflex
    - gevoelstoornissen n. saphenus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

n. obturatorius

A
  1. anatomie
    - plitsen na foramen obturatoirus = anteiror & posterior tak
    - motoriek voor adductoren
    - buiten adductor longus = ischiadicus
    - sensibel = kleine zone mediaal
  2. oorzaken
    - heupchirurgie
    - bevalling
  3. symptomen
    - zwakte adductoren
    - sensibele stoornissen mediaal dij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anatomie n. ischiadicus

A
  1. n. ischiadicus
    - L4-S3
    - door foramen infrapiriformis met gluteus inferior, NCFP cutaneus femoris posterior & pudendus
    –> vaak ook aangetast bij letsels
    - mediale trunci = n. tibialis vormen
    - laterale trunci = n. fibularis communis
  2. verschillen = lateraal kwetsbaarder
    - meer gefixeerde & geanguleerde positie
    - minder & grotere fasciculi
    - minder steunweefsel
    - enkel bicepsfemoris van hamstringsvoorzien
    –> testen van tuncus door hamstringskracht = gespaard indien mediaal
  3. splitsing
    - n. tibialis = naar kuit & voetzool
    - n. fibularis communis = anterolaterale zijde onderbeen & voetrug
17
Q

pathologie n. ischiadicus

A
  1. oorzaken
    - niet frequent
    - traumatisch = heupluxatie
    - inspuiting te mediaal
    - druk bij frequente fietsers = vaak ook NCFP & pudendus
    - hypertrofie piriformi s= zeldzaam
  2. symptomen
    - uitval in takken afh van truncus
    - differentiatie van trunci door hamstringstest
    - uitval gluteus maximus = gluteus inferior
    - uitval sensibiliteit posterior = NCFP
18
Q

n. surealis

A
  1. anatomie
    - enkel sensibel
    - samensmelting n. tibialis & n. fibularis takken
    - laterale zijde van hiel & voet
  2. oorzaken
    - geïsoleerde letsels zijn zeldzaam = lopers
    - mechanische factor + ischemie
    - tractie = inversiesprain of hypersupinatie
    - compressie = hyperpronatie
  3. symptomen = pijn & gevoelstoornissen in gebied
19
Q

anatomie van n. tibialis

A
  1. verloop
    - mediale tak van bifurcatie
    - loopt tussen diepe & oppervlakkige posterior loge
    - triceps surae, plantaris & popliteus
  2. enkel = transale tunnel
    - proximaal = enkele sensibele calcaneaire takken splitsen af
    - achter mediale malleolus
    - naar voetzool
  3. voet
    - mediale & laterale n. plantaris
    - door apparte openingen in abductor hallucis
20
Q

pathologie van n. tibialis

A
  1. n. tibialis
    - zelden aangedaan door diepe ligging
    - uitval door druk in grote kniekuilcyste
    - zwakte van inversie, PF & intrinieke voetzpieren
  2. joggersfoot
    - geïsoleerde compressie n. plantaris medialis
    - in abductor tunnel = hypertrofie
    - kan ook bij n. plantaris lateralis maar minder frequent
    - tintelingen mediaal
    - distaal Tinel-teken = kloppen
  3. andere
    - compressie sensibele calcaneaire takken
    - trasale tunnel syndroom
    - Morton neurinoma
21
Q

transale tunnel syndroom

A
  1. oorzaken
    - compressie neuropathie in fibro-osseuze tunnel
    - tenosynovitis spieren
    - tractie eversiesprain
    - hyperpronatie
  2. symptomen
    - mediaal perimalleolair zwaartegevoel & pijn
    - brandende pijnen & paresthesiën in voetzool & tenen
    - meer klachten bij belasting <=> rust
    - nachtelijke pijn
  3. onderzoek
    - Tinel-teken = pijn bij kloppen
    - cavus voet = atrofie van intrinsieke spieren
22
Q

Morton neurinoma

A
  1. interdigitale neuropathie
    - erg frequent
    - repetitieve traumata rond interdigitale zenuwen
    –> proliferatie van fibreus weefsel = fibroma
    - dragen van smalle schoenen & hoge hakken
    –> angulatie zenuwen onder intermetatarsofalangeale lig.
  2. symptomen
    - vooral tussen 2-3 & 3-4
    - pijn, tintelingen & gevoelsverlies
    - toename bij wandelen <=> rust
    - hevige drukpijn
    - klik gevoel bij zijwaarste druk = teken van Mulder
23
Q

anatomie van n. fibularis

A
  1. verloop
    - draait rond fibulakop
    - door fibularis tunnel = n. peroneus longus rond fibulakop
    - splitsen in eindtakken
  2. profundus
    - spieren van voorste loge
    - onder extensoren retinacula
    - sensibele eindtak voor eerste web & extensor digitorum brevis
  3. superficialis
    - spieren van laterale loge
    - sensibele einddtak = 10cm boven laterale malleolus
    - mediale & laterale tak voor voetrug
24
Q

pathologie van n. fibularis

A
  1. oorzaken
    - frequent in vorm van syndromen
    - geïsoleerd = zeldzaam
    - compartiment syndroom
    - sensibele tak superficialis = spierhernia’s & enkeldistorties
  2. syndromen
    - crossed leg syndrome
    - anterior tarsale tunnel syndrome
  3. symptomen
    - motorische afwijkingen vooral in profundus gebied
    - differentieren van L5-radiculopathie = voetinversie bewaard
    –> L5 = tibialis posterior ook aangetast
25
Q

compressie n. fibularis

A
  1. crossed leg syndrome
    - acute compressie neuropathie = neuropraxie
    - vooral dropvoet = profundus meer aangetast
  2. repetitieve traumata
    - inversie & adductie trauma
    - letsel van LCL knie = compressie zenuw
    - axonotmesis
    - tractie/contusie bij 15% van enkel inversies
26
Q

anterior tarsale tunnel syndrome

A
  1. oorzaken
    - compressie fibularis profundus aan inferior extensor retincaulum
    - osteofyten talus
    - recidiverende enkeldistorties
    - dragen van hoogsluitende strakke schoenen
    - herhaalde trappen voetrug = voetballers
  2. symptomen
    - spannend gevoel rond enkel
    - pijn aan voetrug/eerste web
    - atrofie extensor digitorum brevis
27
Q
A