Gang & kinesiologie enkel Flashcards
veranderingen viervoetengang -> tweevoetengang
- quadripodaal naar bipodaal
- andere biomechanica
- andere O2-verbruik = efficiëntie
- ander klachten patroon
- quadripodaal = momenten in heup
- bipodaal = momenten in enkel - OL
- vroeger = steun & grijp
- nu = enkel steun
- kleine teen verlies oppositie = enkel flexie/extensie - BL
- vroeger = grijp & steun
- nu = enkel grijp
- minder lang geworden
definitie van gaan & lopen
- definitie
- voortbewegen door alternerend gebruik van beide benen
- steun & propulsie van benen
- steeds in voet contact = verschil met lopen - zwaarte punt
- zwaartepunt voorwaarts verplaatsen
- zwaartepunt stabiliseren in horizontaal & frontaal vlak
terminologie van gangpatroon
- indeling per been
- 60% steunfase
- 40% zwaaifase - indeling voor 2 benen
- 20% bipodaal
- 80% unipodaal - grove indeling van steunfase
- 27% contact fase = heelstrike -> footflat
- 40% midstance fase = footflat -> heel-lift
- 33% propulsie fase = heel-lift -> toe-off
specifieke indeling van gangpatroon
= wanneer fase eindigt & volgende begint
- steunfase
- initial contact = 0-2% hiel raakt grond
- loading response = 0-10% heterolaterale toe-off
- midstance = 10-30% tot lichaamsgewicht op voorvoet
- terminale stance = 30-50% tot heterolateraal hielcontact
- pre-swing = 50-60% tot toe-off - swingfase
- initial swing = 60-73% zwaaivoet naast steunvoet
- midswing = 73-87% tibia verticale positie
- terminal swing = 87-100% hiel raakt grond
indeling van patroon volgens functie
- weight acceptance
- abrupte transfer van lichaamsgewicht
- overgang zwaaifase naar steunfase
- initale contact + loading response - single limb support
- volledig lichaams gewicht dragen
- bijkomende beenzwaai
- midstance + teminal stance - limb advancement
- positioinering als voorbereiding van zwaaifase
- preswing - zwaaifase
- initial swing = acceleratie
- mid swing = zwaaibeen voor steunbeen
- terminal swing = deceleratie ter voorbereiding van volgend contact
andere terminologie gangpatroon
- stappen
- cadans = aantal stappen per minuut
- schrede duur = 120/cadans - basis
- afstand tussen beide voeten
- 5-10cm
- beter worden bij ouder worden = meer stabiliteit - toe-out angle
- hoek tov. recht naar voor
- 10-15°
- bij enkel distrotie = grotere angle voor geen nood aan voetafrol
algemeen draaipunten
- three-rockers
- belangerijk bij revalidatie
- draaing in saggitale vlak
- excentrisch werk van spieren met voldoende kracht
–> triceps surae & tibialis posterior - ROM
- talocuraal = minimaal 10°
- metatarsophalangeaal = 45-65° afh van snelheid
indeling van gangpatroon afh van draaipunt
- heel-rocker
- hiel raakt grond met voet in dorsiflexie
- beweging naar plantairflexie = lichaam beweegt naar anterior - ankle-rocker
- lichaamsmassa roteert in enkel naar anterior
- bereiken van maximale dorsiflexie = 10°
- belangerijkste draaipunt - forefoot rocker
- hiel verlaat grond
- op metatarsopahlangeale gewrichten roteren
- combinatie met plantairflexie = propulsie
karakteristieken van normaal gangpatroon
- prepositionering voor hielcontact
- stabiliteit in standfase
- footclearance in zwaaifase
- adequate staplengte
- zuinig gebruik van energie
predispositionering voor hielcontact
- prepositionering
- net voor initial contact
- hielcontact bepaald hele afrol
- wordt gestuurd door spierevenwicht in heup - verkorting endorotatoren
- voet in adductie stand afrollen
- extreme endorotatie van heup
- extra last op knie
stabiliteit & footclearance
- unipodale fase
- alle belasting dragen
- gelijktijdig zwaartepunt verplaatsen
- veel stabiliteit hiervoor nodig - footclearance
- voldoende ruimte vrijmaken
- door triple-flexion
–> elk deel moet goed zijn!
- ouderen of neuro = voet net over grond
–> verhoogd risico op vallen
adequate staplengte
- staplengte
- voor iedereen anders
- minimale energie gebruik
- vooral afh van beenlengte
- zorgt voor ideale sinusoïdale curve van zwaartepunt - afwijkingen
- te grote staplengte = wippedstap patroon
- te kleine staplengte = schuifelend
- verandering van snelheid zal ook altijd verandering van paslengte veroorzaken
–> trager = kleiner
kinematica van bovenlichaam
- tegengestelde synchronistatie
- van armen & benen
- manier voor energie transfer
- rotatie tussen bekken & schoudergordel = 10-12°
- op- & ontladen van fascia thoracolumbalis - zwaartepunt
- daling van 4-5cm bij unipodaal stand
- zijwaartse beweging van 4-5cm bij unipodaal stand
–> zwaartepunt dichter bij steunbeen
kinematica van pelvis
- pelvic tilt
- veel variatie afh van snelheid
- heel kleine graden - tilt
- initiele gewichtstransfer = heterolateraal stijgen
- zwaaifase = heterolateraal zakken ≈ trendelenburg
- grotere snelheid = grotere amplitudes - rotatie
- landen in interne rotatie
- ander been naar voor zwaaien = externe rotatie
kinematica van heup
- saggitaal vlak
- 30° flexie bij landing
- extensie tijden hele steunfase
- naar 10° extensie, lopers vaak te weinig
- snelle flexie bij zwaaifase voor foot clearance - frontaal vlak
- neutral positie initial contact
- tijdens foot flat naar addcutie
–> maximaal na 80% van steunfase
- komt overeen met LP verplaatsing naar UP been
- in preswing & swing naar abductie bewegen - horizontaal vlak ≈ pelvic rotation
- landen in neutrale positie
- maximale endorotatie tijdens toe-off
- zwaaifase = exorotatie naar endorotatie voor stapvoorbereiding
kinematica van knie
- sagitaal vlak
- 2 flexie pieken
- 20° piek tijdens landing = schokdemping tijdens loading acceptance
- 40° piek tijdens triple flexion - frontaal vlak
- initieel contact = 1-4° adductie tijdens loading respons
- terug neurtaal tijdens preswing
- abductie tijdens intial swing
- adductie tijden mid & terminal swing - horizontaal contact
- standfase = endorotatie
- zwaaifase = exo toe-off -> intial swing
- endorotatie vanaf midswing
kinematica van enkel
- saggitaal vlak
- landen in 10° plantair flexie -> naar grond brengen 20° PF
- dorsiflexie door beweging naar voor = 10°
- plantair flexie tijdens preswing = afduwen
- opnieuw dorsiflexie tot middenstand voor foot clearance - frontaal vlak
- landen in inversie = CPP van onderste sprong gewricht
–> stabiliteit nodig tijdens load acceptance
- beweging in eversie
- voor toe-off terug herinversie = opnieuw stabiliteit nodig
afwijkende kinematica van enkel
- supinatie
- over laterale voetboord afrollen
- gebrek aan schokreductie & minder aanpassing mogelijk aan ondergrond
- stressfracturen
- shinplints - overprontatie
- hyperpronatie of langdurige pronatie
- te grote pronatie of te snelle pronatie
- geen herinversie = geen stabiliteit - 3 manifestaties
- alleen overpronatie kort na hielcontact
- overmatige & langdurige pronatie hele steunfase
- alleen in propulsie fase
verticale grondreactie kracht
- algemeen
- bij heel-to-toe lopers
- voorvoet lopers = minder impact - passieve piek = 110-125% BW
- LWP komt voor contralateraal been = impact bij voet zetten
- meestal hierdoor pathologie
- hoogte & slope van piek proberen dalen
- hogere cadans = hogere piek
- schokabsorptie door schoensel - dal = 80BW
- bewegen over steunbeen
- minder wegen dan bodyweight
- door hoger center of mass dan normaal = 2-2,5mm - actieve piek = voet afzetten = meer dan passieve piek
andere grondreactie krachten
- mediolateraal
- grondreactiekracht <=> kracht uitgeoefend door voet
- minder dan 10% van lichaamsgewicht = vooral door spierwerk
- initiele laterale piek
- vervolgd door 2 mediale pieken = begin & einde van unipodaal - antero-posterior
- initial contact = naar voor duwen dus grondreactie naar posterior
- over steunbeen = 0
- afduwen naar achter = grondreactie naar anterior
momenten tijdens inital contact
afh van verloop van grondreactie kracht
- voor heup
- extern moment = flexie
- intern moment = extensie
- spierwerk = gluteus maximus & hamstrings excentrisch - door knie
- extern moment = /
- intern moment = flexie
- spierwerk = hamstrings excentrisch & kapsel - achter enkel
- extern moment = plantair flexie
- intern moment = dorsiflexie
- spierwerk = tibialis anterior excentrisch - voet = landen in supinatie
- extern moment = pronatie
- intern moment = supinatie
- spierwerk = tibialis posterior excentrisch
momenten tijdens loading respons
- voor tot door heup
- extern moment = flexie
- intern moment = extensie
- spierwerk = gluteus maximus & hamstrings CONCENTRISCH - achter knie
- extern moment = flexie
- intern moment = extensie
- spierwerk = quadriceps excentrisch - achter enkel = zelfde
- extern moment = plantair flexie
- intern moment = dorsiflexie
- spierwerk = tibialis anterior excentrisch
momenten tijdens midstance
- door heup
- extern moment = /
- intern moment = extensie
- spierwerk = gluteus maximus & hamstrings concentrisch
–> beweging vooral door Fz - achter knie
- extern moment = flexie
- intern moment = extensie
- spierwerk = quadriceps CONCENTRISCH - voor enkel
- extern moment = dorsiflexie
- intern moment = plantair flexie
- spierwerk = triceps surae excentrisch
momenten tijdens terminal stance
- achter heup
- extern moment = extensie
- intern moment = flexie
- spierwerk = iliopsoas & rectus femoris excentrisch - door knie
- extern moment = /
- intern moment = /
- spierwerk = isometrisch - voor enkel
- extern moment = dorsiflexie
- intern moment = plantair flexie
- spierwerk = triceps surae
momenten tijdens preswing
= enkel knie verschillend
- achter heup
- extern moment = extensie
- intern moment = flexie
- spierwerk = iliopsoas & rectus femoris excentrisch - achter knie
- extern moment = flexie
- intern moment = extensie
- spierwerk = rectus femoris excentrisch
–> rectus femoris voor beide hier bezig = belangerijk voor triple flexion initatie - voor enkel
- extern moment = dorsiflexie
- intern moment = plantair flexie
- spierwerk = triceps surae concentrisch
spierwerk zwaaifase
- heup
- acceleratie tijdens inital swing = rectus femoris & iliopsoas concentrisch
- deceleratie tijdens terminal swing = gluteus maximus & hamstrings excentrisch - knie
- knie-extensie gebeurd passief door pendulum mechansime
- hamstrings voor deceleratie net voor heelstrike - voet
- concentrisch dorsiflexie voor footclearance
- gedurende hele zwaaifase
spierwerk tijdens gangpatroon
- excentrisch spierwerk
- remmen uitwendig moment
- krachten absorptie door pezen = voorbereiding van concentrisch spierwerk
- gedurende hele standfase - concentrisch spierwerk
- hoogste aandeel door tendon recoil
- klein aandeel door effectieve contractie
- tijdens push-off
timing van spierwerk
- anatomische asynchroniteit
- beenlengte verschil
- holvoeten & platvoeten - neuromusculaire asynchroniteit
- atrofie
- gebrek aan controle - ROM asynchroniteit = hypo & hyper
zuinig gebruik van energie
- automatisme
- automatisch zo weinig mogelijk energie
- onbewust & niet aangeleerd - compensatie
- bij pathologie
- streven voor minste energie verbruik
- niet mogelijk = compensatie & hoger energie verbruik
- veroorzaken zelf klachten
- vb: teveel beweging & aangepast biomechanisch patroon
energieverbruik tijdens gang
- onderdelen
- spiergebruik tijdens accelaratie & deceleratie
- overhead = hart, ademhaling & posturale controle
- basaal metabolisme - optimalisatie van energie
- energie transfer
- minimalisatie van zwaartepunt amplitude
- pendulum mechanisme in knie tijdens zwaaifase
- tendonrecoil door excentrisch werk - energie transfer = sinuisoidale curve zwaartepunt
- hoogste punt = potentiele energie
- omzetten in snelheid & omgekeerd
minimaliseren van zwaartepunt verplaatsing
- algemeen
- verschil kost energie
- door benen “langer” proberen maken in dubbel steun & korter maken in unipodale stand - langer in dubbelsteun
- pelvic rotation
- ankle machanisme = hiel & tip contact - korter in unipodale stand
- pelvic obliquinty = HeL drop van pelvis
- foot mechanism
- lichte knieflexie in stand
- laterale verplaatsing van lichaam in stand = pythagoras
effect van leeftijd op gang patroon
- tot 2 jaar
- geen hielstrike = foot flat
- weinig knieflexie in standfase
- hele been in externe rotatie tijdens zwaaifase - tot 4 jaar
- bredere steunbasis
- kortere staplengte & hogere cadans = 170 idpv 110
- afwezigheid van reciproke armzwaai - ouderdom
- verminderde staplengte & lagere cadans
- toegenomen steunbasis
- toegenomen % van standfase
kinetische keten
- stijgende keten
- effect van grondreactie kracht op bovenliggende ketens
- GRK meer mediaal van kniegewricht = meer varus = adductie moment onderbeen
- bij osteoartrose - dalende keten
- effect van zwaartekracht op onderliggende ketens
- in-toeing door squinting patellae of verkorting heuppronatoren - gecombineerde keten
- zowel stijgend als dalend
- trendelenburg
- dalend = vaak ITBfrictie syndroom
- stijgend = lateroflexie van romp
biomechanica van lopen
- verschillen
- snellere bewegingen
- overgangsfase = transitie van stappen & lopen
- 40% steunfase & 60% zwaaifase
- enkel unipodale steunfase = ook een zweeffase - GRK
- passieve/impact piek = 200-300% & veel steiler
- groter bij sneller lopen & blootvoets
- actieve piek = 300-500% - snelheid
- hogere pieken
- vanaf bepaalde snelheid enkel voorvoet lopen mogelijk
- totaal andere biomechanica
bovenste spronggewricht
= talocruraal gewricht
- enkelvork
- laterale & mediale malleolus
- laterale malleolus lager = meer stabiliteit naar pronatie
- collum tali is breder ventraal = DF meer spanning op lig. die enkelvork opmaken
–> DF = CPP - assen
- 8° tov. horizontale aflopend naar lateraal
- 20-30° tov. transversale aflopend naar dorsaal
- ontstaan gecombineerde bewegingen supinatie & pronatie
- vlottende assen = kunnen veranderen afh van functionele bewegingen
gecombineerde bewegingen in talocruraal gewricht
- algemeen
- vooral PF & DF
- door assen = gecombineerde bewegingen - open keten
- PF + adductie
- DF + abductie - gesloten keten
- geen ab/adductie mogelijk
- PF + externe rotatie tibia
- DF + interne rotatie tibia
onderste spronggewricht
- achterste spronggewricht
- convex (calcaneus) tov. concaaf (talus)
- rol = glij - voorste spronggewricht
- concaaf tov. convex
- rol <=> glij
- bij mobilisatie altijd weten waar probleem precies zit - ligamenten
- lig talocalcaneare laterale & posterior
- lig interosseios talocalcaneaire = kruisbanden van enkel
gecombineerde bewegingen in subtalair gewricht
- bewegingen
- vooral eversie & inversie + abductie & adductie
–> afh van gewrichtsas kunnen beide primaire component zijn
- dubbel aantal graden naar inversie dan eversie = laterale malleolus x talus - open keten
- zelfde gekoppelde bewegingen
- inversie + adductie + PF - gesloten keten = torque convector
- inversie calcaneus = abductie & dorsiflexie van talus
–> interne rotatie van tibia ≈ propulsie
- eversie calcaneus = adductie & plantairflexie talus
–> externe rotatie van tibia ≈ loading respons
midtarsaal
- gewrichtslijnen
- proximale lijn = chopart (meer Centraal)
- distale lijn = lisfranc - assen
- schuine as = DF/PF secundair enkel gewricht door mogelijke compensatie
- longitudinale as = in & eversie - eversie
- assen komen parallel te liggen
- voorvoet ontgrendeld naar meer beweging - inversie
- assen komen loodrecht te liggen
- vergrendelen van gewrichten
- propulsie & heel contact
- overpronatie = niet herinventeren dus minder stabiele voet
gekoppelde bewegingen midtarsaal
= counter rotation
- inversie
- inversie calcaneus
- eversie van voorvoet = voet toch contact met grond te houden - eversie
- eversie calcaneus
- inversie voorvoet - MTP
- hallux = DF + adductie & inversie
- andere = DF zuiver
wisselwerking van voet tijdens gangpatroon
- functie van voet
- bovenste spronggewricht: DF = CPP
- onderste sprongewricht: inversie = CPP
- midtarsaal: DF & eversie = CPP - CPP = rigide hefboom
- tijdens grote krachten over enkel
- hielcontact & propulsie
- voet in DF & inversie - LPP = mobiele adaptor
- tijdens midstandsfase
- aanpassing mogelijk
fascia plantaris
- fascia plantaris
- van calcaneus tuberculum mediale naar distaal MTP
- licht overlopen naar achillespees
- onderverdeeld in mediale, middelste & laterale bundel - pijn bij lopers
- propulsie = dorsiflexie MTP
- rek op fascia plantaris
- calcaneus naar inversie trekken
windlass fenomeen
- windlassfenomeen
- bij stand zakt lengtegewelf niet in door fascia plantaris
- klachten bij beroepen die veel staan
- plantaire fasciopathie - voorwaarden
- heel-to-toe gait of voorvoet lopers
- intacte fascia
- mobiliteit achtervoet & MTP
extrinsieke voetspieren
- functies
- pronatie = tibialis posterior, flexor digitorum/hallucis longus
- supinatie = extensor digitorum longus
- plantair flexie + abductie & eversie = peroneus longus & brevis
- dorsiflexie + adductie & inversie = tibialis anterior & extensor hallucis longus
- anatomisch meestal beschreven = concentrisch & distaal bewegend
–> functioneel is omgekeerd = excentrisch & proximaal bewegend - tibialis posterior tijdens gangpatroon
- eversie afremmen bij landing
- synergist met windglass fenomeen & peroneus longus
- eversie afremmen & energie opnemen om bij propulsie naar inversie te trekken
foot core
- algemeen
- opname & afgifte van elastische energie bij elke foot strike
- door vervorming van 4 voetbogen
- gecontroleerd door intrinsieke & extrinsieke voetspieren
–> core van voet is voorwaarde voor normale functie - onderdelen
- actieve systeem = intrinsieke spieren (tonisch) & extrinsieke spieren (fasisch)
- passieve systeem = ligamenten (plantaire fascia) & botten
- neurale systeem = ligamenten, proprioceptoren & druksensoren in voetzool
–> veranderingen in voet dome door stretch response