Spaans woordjes examen 2 zelfstudie Flashcards
apretar
drukken
atravesar (la calle)
(de straat) oversteken
cerrar (la puerta)
(de deur) sluiten
calentar
verwarmen
comenzar
beginnen
despertarse
ontwaken, wakker worden
confesar
toegeven, belijden, bekennen
concertar (una cita)
(een afspraak) overeenkomen, overeenstemmen, afspreken
empezar
beginnen
despertar
wekken, wakker maken
encerrar
opsluiten
fregar
afwassen, schrobben
enterrar
begraven
gobernar
regeren
helarse
bevriezen
manifestar
te kennen geven, tonen, verklaren
merendar
het vieruurtje eten
manifestarse
betogen, zich uitspreken, zich openbaren
negar
ontkennen, weigeren
negarse a
weigeren te
nevar
sneeuwen
pensar en
denken aan
plegar
plooien, vouwen
quebrar
breken, failliet gaan
recomendar
aanbevelen
sembrar
zaaien
segar
oogsten, maaien
sentarse
gaan zitten, plaats nemen
sentar
neerzetten, doen zitten
tropezar con
struikelen over, iemand toevallig tegenkomen
temblar
beven, sidderen
ascender
stijgen
ascender a
bedragen
atender a
letten op, zorgen voor
defender
verdedigen
defenderse
zich verdedigen
encender
aansteken
descender
afdalen
entender
begrijpen
perder
verliezen
perderse
verloren gaan, verdwalen
querer
willen
tender a
neigen tot
concernir
betreffen
adquirir
verkrijgen, behalen
discernir
onderscheiden
preferir
verkiezen
inquirir
onderzoeken
acordarse de
zich herinneren
acostarse
naar bed gaan
acostar
naar bed brengen
almorzar
lunchen
apostar
wedden
colgar (el teléfono)
(de telefoon) ophangen
consolar
troosten
costar
kosten
concordar con
overeenstemmen met
contar
tellen, vertellen
encontrar
vinden
encontrarse
zich bevinden
encontrarse con
(toevallig) ontmoeten, tegenkomen
forzar
forceren
reforzar
versterken
mostrar
tonen
probar
bewijzen, testen
recordar
in herinnering brengen; zich herinneren
renovar
vernieuwen
rogar
beleefd verzoeken
soñar con
dromen van
soltar
loslaten
volar
vliegen
jugar
spelen
volver
(om)draaien, terugkeren
envolver
inpakken
poder
kunnen, mogen
devolver
teruggeven
resolver (un problema)
besluiten, oplossen (probleem)
doler
pijn doen
llover
regenen
torcer (la calle)
afslaan (straat)
morder
bijten
mover
bewegen
oler a
ruiken naar
soler
gewoon zijn te
concebir (una idea)
(een idee) opvatten
competir con
mededingen met
corregir
verbeteren
despedir
verbeteren
despedirse de
afscheid nemen van
elegir
(uit) kiezen
expedir
verzenden
freír
(in olie) bakken, braden
impedir
belemmeren
medir
meten
seguir
volgen
perseguir
vervolgen, achtervolgen
conseguir
(ver)krijgen, gedaan krijgen
proseguir
verder gaan
pedir
vragen (om iets te krijgen)
reír
lachen
regir
regeren
sonreír
glimlachen
rendir
renderen
rendirse
zich overgeven
reñir
ruzie maken
repetir
herhalen
vestir
aankleden
servir (para)
dienen (voor); bedienen
vestirse
zich aankleden
teñirse el pelo
zijn haar verven
teñir
verven, kleuren (haar, stof)
nacer
geboren worden
renacer
herboren worden
placer
behagen
complacer
een gunst bewijzen
desaparecer
verdwijnen
parecer
lijken, schijnen
pertenecer a
behoren tot
compadecer
medelijden hebben met
reconocer
herkennen
ofrecer
aanbieden
amanecer
dag worden, donker worden
agradecer
bedanken
desconocer
niet kennen
seducir
verleiden
introducir
introduceren
(re)producir
(re)produceren
conducir
rijden
reducir
verminderen
deducir
afleiden
traslucir
verraden
verdecer
groen worden
inmediatamente
onmiddellijk
el hospital
het ziekenhuis
para nada
helemaal niet
seguramente (bw)
zeker
duro
hard, hier: zwaar
el césped
het grasperk
un carácter
een karakter
el jardin
de tuin
construir
bouwen
huir
vluchten
concluir
besluiten
incluir
betrekken bij
excluir
uitsluiten, buitensluiten
disminuir
verminderen
destruir
vernietigen
reconstruir
heropbouwen
destituir
afzetten
fluir
vloeien
influir
beïnvloeden
contribuir a
bijdragen tot
inmiscuirse
zich bemoeien
distribuir
verdelen
una enfermera
een verpleegster
un cuarto
een kaart
un televisor
een televisietoestel
dar a
uitgeven op
la ventana
het raam
la calle
de straat
funcionar
werken, functioneren
una librería
een bibliotheek
cenar
avondmaal nuttigen
distinto/a
verschillend
la ambición
de ambitie
sacar un título
een titel/diploma behalen
qué tal
hoe gaat het met je
un deseo
een wil, een wens
morir
sterven
una plaza
een plein
terminar
beëindigen
valer
waard zijn
no valer nada
niets waard zijn
una llave
een sleutel
una retirada
een toevluchtsoord, een schuilplaats
lejano/a
ver weg
retirarse
zich terugtrekken
la confianza
het vertrouwen
enorme
enorm
un secreto
een geheim
la juventud
de jeugd
eterno/a
eeuwig
conocer
kennen
próximo
volgende
un concursante
een deelnemer
la origen
de oorsprong
un ejército
een leger
cultivar
kweken
los vegetales
groenten
presentar
voorstellen
un lápiz
een potlood
dejar
verlaten, in de steek laten
pasearse
een wandelingetje maken
viajar
reizen
un billete de avión
een vliegtuigticket
una bolsa
een handtas
un proyecto
een project
llegar a
aankomen te/in
almorzar
het middageten eten
un regalo
een cadeau
perder (ie)
verliezen
unas gafas de sol
een zonnebril
dejar
achterlaten
el garaje
de garage
pasar las vacaciones
de vakantie doorbrengen
un abrigo
een jas
hablar de
spreken over
descubrir
ontdekken
un talento
een talent
artístico
artistiek
guardar
bewaren
un armario
een kast
defender (ie)
verdedigen
un pueblo
een volk, en dorp
un derecho
een recht
una enfermedad
een ziekte
curable
geneeslijk
incurable
ongeneeslijk
lavar
wassen
una acción
een aandeel
una camisa
een hemd
un anillo
een ring
un cigarillo
een sigaret
un reloj
een horloge
una sandalia
een sandaal
una cesta
een mand
un pijama
een pyjama
una cerilla
een lucifer
un cepillo
een borstel
un cepillo de dientes
een tandenborstel
un piso
een appartement
arreglar
maken, herstellen
una toalla
een handdoek
la piscina
het zwembad
invitar
uitnodigen
volver a
terugkeren naar
casarse con
trouwen met
una muñeca
een pop
un vestido
een kleed
un primo
neef (zoon van nonkel of tante)
guapo/a
knap
aburrido
saai
fumar
roken
un nieto
een kleinzoon
recibir
ontvangen
un sobrino
neef (zoon van broer of zus)
un médico
een dokter
conservador
conservatief
una flor
een bloem
una máquina de escribir
een typmachine
una corbata
een das
un guante
een handschoen
un apartamento
een appartement
una broma
een grap
una seña
een teken
ir mal
slecht gaan
la comida
het eten
un yerno
een schoonzoon
pagar
betalen
ayudar
helpen
una factura
een factuur
la ayuda
de hulp
un monedero
een geldbeugel
la moneda
het muntstuk
un encendedor
een aansteker
un llavero
een sleutelhanger
una cartera
een portefeuille
un ladrón
een dief
tirar
weggooien
la documentación
hier: de officiële papieren, documenten
una desgracia
een ongeluk
la comisaría
het commissariaat
un caso
een geval
robar
bestelen
el susto
de schrik, de angst
quedar con
afspreken met
tomar una copa
iets drinken
olvidar
vergeten
alegrarse de
blij zijn (om)
atender
helpen, bedienen
de acuerdo
OK
un pasaporte
een paspoort
por si
voor het geval dat
la tintorería
plaats waar ze kleren verven
estar roto/a
kapot zijn
una guitarra
een gitaar
magnífico/a
fantastisch
en venta
te koop
un pastor
een herder
anticuado
ouderwets
seco
droog
anciano/a
oud
demasiado
te
caro/a
duur
recién
pas/onlangs
prestar
uitlenen
una cazadora
een jasje
un peinado
een kapsel
estar de moda
in de mode zijn
un pájaro
een vogel
una feria
een beurs, een kermis
la sartén
de pan
encima de
op, bovenop
la cacerola
de kookpot
un cenicero
een asbak
entregar
overhandigen
un cuaderno
een schrift
vender
verkopen
traer
meebrengen
encender (ie)
aansteken
un pitillo
een sigaret
enseñar
aanleren
una regla
een regel
contar (ue)
vertellen
lo sucedido
het gebeurde
sucedor
gebeuren
un suceso
een gebeurtenis
comunicar
meedelen
una noticia
een berichtje, nieuwtje
una tía
een tante
un tío
een nonkel
repetir
herhalen
un verso
een vers
un paquete
een pakket, pakje
enseñar el camino
de weg wijzen
un juguete
een stuk speelgoed
una propina
een fooi, een tip
un camarero
een ober, garcon
mandar
sturen, verzenden
cenar
het avondeten eten
otra vez
nog een keer
asegurar
verzekeren
conducir
rijden, sturen
un tocadiscos
een CD-speler
allí
ginder
dar un paseo
een wandelingetje maken
la came
het vlees
crudo/a
rauw
un plato
een gerecht
típico
typisch
dar miedo
bang maken
un enfermo
een zieken
molestar
storen
un ingrediente
een ingrediënt
un juego
een spel
faltar
ontbreken
el ajo
de look
una arquitectura
architectuur
doler
pijn doen
la cabeza
het hoofd
por aquí
hier
recoger
ophalen
teoría
theorie
alguien
iemand
regalar
cadeau doen
explicar
uitleggen
un mandato
een bevel
una prohibición
een verbod
agradarle a alguien
iemand bevallen
el cava
soort champagne, typisch voor Catalunia
divertirse
zich amuseren
suspender
buizen
una obra
een werk
cansar
vermoeien
un premio
een prijs
romper
breken
robar
stelen
comprar
kopen
quedar
blijven
pasárselo bien
het goed stellen, een leuke tijd hebben
la contestación
het antwoord
el camarero
de ober
un cliente
een klant
encender
aansteken
limpiar
schoonmaken
un bota
een bot, een laars
apuntar
noteren, opschrijven
les señas
de gegevens
relevar fotos
foto’s ontwikkelen
manifestar (ie)
tonen
el disgusto
de ontevredenheid
una anécdota
een anecdote
enseñar
tonen
una colección
een collectie
un folleto
een folder
un papel
een papier
arreglar
repareren, regelen
el suceso
de gebeurtenis
el ayudante
de hulp
entregar
overhandigen, afgeven
la tarjeta
de kaart
un mendigo
een bedelaar
pedir la cuenta
de rekening vragen
una entrada
het toegangsticket
una solución
een oplossing