Belevingsdesign hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Hoe bepaal je klantsegmenten en hun behoeften?

A

Door onderzoek, niet door buikgevoel of veronderstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is deskresearch?

A

Het voorbereidend en secundair onderzoek om bestaande informatie te verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van voorbereidend onderzoek?

A

Het probleem beter begrijpen en je inwerken in het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt secundair onderzoek in?

A

Het bekijken van bestaande data om dubbel werk te vermijden en voort te bouwen op eerdere studies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen verkennend en bevestigend onderzoek?

A

Verkennend: Geen vooraf bepaalde hypothesen, open onderzoek.
Bevestigend: Hypothesen testen met data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een onderzoeksvraag?

A

Een open vraag die helpt om inzicht te krijgen in een probleem, vaak verfijnd tijdens het onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is auto-etnografie?

A

De onderzoeker ervaart zelf een situatie en documenteert dit via notities, opnames of foto’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek?

A

Kwalitatief: Begrijpen van behoeften en ervaringen.
Kwantitatief: Meten en analyseren van cijfers en patronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is etnografisch onderzoek?

A

De onderzoeker dompelt zich onder in een gemeenschap om gedragingen en interacties te observeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is participerende observatie?

A

De onderzoeker observeert en heeft contact met de deelnemer in een echte context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is mystery shopping?

A

De onderzoeker doet zich voor als klant om een dienst of product te testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn cultural probes?

A

Deelnemers documenteren hun ervaringen zelf met foto’s, notities of voorwerpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is niet-participerende observatie?

A

De onderzoeker observeert zonder contact met de deelnemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een contextueel interview?

A

Een interview waarbij de deelnemer een product gebruikt in een echte situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een diepte-interview?

A

Een lang individueel interview om achterliggende motivaties te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een focusgroep?

A

Een groepsinterview om meningen en ideeën te verzamelen.

17
Q

Wat is het waarnemerseffect?

A

Mensen gedragen zich anders als ze weten dat ze geobserveerd worden.

18
Q

Wat is methodische triangulatie?

A

Het combineren van meerdere onderzoeksmethodes om betrouwbaardere resultaten te krijgen.

19
Q

Wat is datatriangulatie?

A

Het combineren van verschillende soorten data voor een completer beeld.

20
Q

Wat is onderzoekerstriangulatie?

A

Meerdere onderzoekers verzamelen en analyseren data om vertekening te minimaliseren.

21
Q

Wat is coderen in kwalitatief onderzoek?

A

Het toekennen van codes aan tekstfragmenten om patronen en thema’s te ontdekken.

22
Q

Wat is het verschil tussen open en axiaal coderen?

A

Open coderen: Eerste analyse, veel thema’s toekennen.
Axiaal coderen: Gerelateerde thema’s samenvoegen tot hoofdthema’s.