Frans woordjes (boek) deel 2 Flashcards
zijn
être
hebben
avoir
er/uitzien
avoir l’air
lijken op
ressembler á
wegen
peser
beschrijven
décrire
nogal
assez, plutôt
heel, zeer
très
te
trop
de beschrijving
la description
het uiterlijk
l’apparence
de houding
l’attitude, la posture
de grootte
la taille
het gewicht
le poids
het geslacht
le sexe, le genre
het gezicht
le visage
de teint
le teint
het haar
les cheveux
het voorhoofd
le font
de neus
le nez
het oog
l’oeil
het oor
l’oreille
de huid
la peau
de mond
la bouche
de lip
la lèvre
de kaak
la mâchoire
de tong
la langue
de baard
la barbe
het sikje
le bouc
de snor
la moustache
de puist
le bouton
de sproet
la tache de rousseur
de moedervlek
le grain de beauté
de rimpel
la ride
het kuiltje
la fossette
de bril
les lunettes
de piercing
le piercing
de tatoeage
le tatouage
jong
jeune
oud
vieux
groot
grand
klein
petit
middelgroot
de taille moyenne
dun
mince
slank
svelte
knap
joli, beau
lelijk
laid
dik
gros
zwaarlijvig
obèse
gespierd
musclé
krachtig
fort
stevig
robuste