PTSS, trauma-ontwikkelingsstoornis Flashcards
Bespreek de risico- en protectieve factoren bij het kind, de ouders en in de omgeving voor het ontwikkelen van PTSS na een traumatische gebeurtenis bij het kind.
PTSS: 25-50% van 18j heeft ingrijpende gebeurtenis meegemaakt, ong 30% hiervan ontwikkelt PTSS –> wie wel en wie niet?
Biologisch verklaringsmodel: hypersensitisatie HPA-as, meer activiteit in amygdala, minder in PFCx, kleinere hippocampus
Cognitief verklaringsmodel: dysfunctionele cognities (schuld, schaamte,…) werken sympt in de hand + onderhoudende F, want geen exposure/desensitisatie mogelijk
Kindfactoren: meisje, dysfunctionele cognitive appraisal, geremd temperament, hoge emoties, psychopathologie, eerder trauma
Omgeving:
Gebeurtenis: direct, scheiding ouders tijdens/na, juridische procedure
Bredere omgeving: sociaal isolement, gebrek aan erkenning, pesten, gewelddadige omgeving
Ouders: hoge emotionele reactie, zelfde trauma meegemaakt, algemeen gezinsfunctioneren, psychopathologie ouders
Protectieve F: sociale steun, erkenning, kwaliteit gehechtheidsrelatie
Het diagnostisch concept ‘developmental trauma disorder’ werd niet weerhouden in de DSM V. Waarom zou je deze term wel of niet gebruiken in je praktijk?
Voordelen:
- klinisch herkenbaar + gemeenschappelijke taal
- ontwikkelingsgericht
- verschillende comorbiditeiten onder 1 noemer
(- opent de weg naar nieuw onderzoek (nu: vnl focus op éénmalig incident))
Nadelen:
- breed concept
- vroeg gehechtheidstrauma niet steeds te verifiëren
- multimodale etiologie vervalt wat
(- oppassen met alles onder de grote noemer “trauma” te zetten, “hype”)
(- comorbiditeiten: vaak wel nood aan specifieke behandeling los van trauma (wel positief: niet puur symptoomgericht behandelen maar traumasensitief))