CD + OD + HPA-as Flashcards

1
Q

Beschrijf het stress-systeem en leg de link met psychopathologie.

A

Stress = biofysiologie (homeostase) van het lichaam uit evenwicht door te grote inspanning (fysiek of psychisch), evenwicht tussen draagkracht en draaglast dreigt verstoord te geraken
Stressor = acuut/chronisch, verschilt in aard en intensiteit
Stress-reactie = hoe lichaam zich aanpast
–> stress-model: stressor, appraisal, coping, reactie. Onderhevig aan persoons- en omgevingsF. Coping: actieve aanpak, vermijding, opstandig worden.

Stress-systeem: 2 componenten

  • Autonoom ZS: PS, adrenaline, meteen vrijzetting, zorgt voor snelle reactie lichaam (hartslag, bloeddruk, glycemie,…
  • HPA-as: cortisol, langdurige vrijzetting, “brandstof” om te blijven gaan

Cortisol: gelinkt met psychopathologie

  • Depressie: verhoogde secretie cortisol in bloed en urine + minder goede negatieve feedback
  • Suïcideslachtoffers: verhoogde CRH in locus coerelus
  • CVS: verhoogde CRH
  • psychosociale stress-test: hogere piek cortisol bij SAD

Stress-kwetsbaarheidsmodel als etiologie van psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf het 4-fasenmodel volgens Patterson mbt ontwikkeling naar antisociaal gedrag. Hoe ga je therapeutisch interveniëren?

A

Ontwikkeling naar antisociaal gedrag: start met kindkenmerken (lage frustratietolerantie, hoge emotionele reactiviteit, disinhibitie,…) in combinatie met ouderlijke kenmerken (lage SES, eigen problematiek,…) –> ouderlijke vaardigheden: onvoldoende afgestemd
coërcief proces van dwingen, eisen, irriteren, tiraniseren

Fase 1: kleutertijd - opstandig gedrag, dwingend gedrag
- ouderlijk gezag wordt uitgehold
Fase 2: lagere school - dubbel falen (school, sociaal)
- verlies ouderlijk gezag
- mogelijke stemmingsproblematiek, emotionele moeilijkheden
Fase 3: adolescentie - samenvallen met deviante peers
- verwerping ouderlijk gezag
- mogelijke antisociale ontwikkeling, middelengebruik, laag zelfwaardegevoel, depressie
Fase 4: volwassenheid - beperkte sociale integratie, contact met gerecht, hulpverlening
–> van generatie op generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de 2 ontwikkelingspaden naar antisociaal gedrag zoals beschreven door Moffitt.

A

Life-course persistent

  • start op kinderleeftijd, persisteert
  • samenspel intrinsieke kenmerken (neuropsy) en psychosociale problemen

Adolescent-limited

  • start in adolescentie
  • ‘maturity gap’ (niet weten waar ze aantoe zijn, discrepantie tss biologische en sociale volwassenheid) en peers (kopie-gedrag)
  • tussen LCP en normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bespreek het biopsychosociaal model (risicofactoren) van antisociaal gedrag.

A

Biopsychosociaal model: antisociaal gedrag wordt bepaald door biologische, psychologische en sociale factoren

Prenatale F: middelengebruik, genetica
Neurobiologie: afwijkingen in prefrontale cortex en amygdala
Neurochemie: afwijkingen in serotonine en dopamine huishouding, lage reactiviteit HPA-as, lage cortisol, lage reactiviteit autonoom ZS (lage hartslag, lage huidgeleidingsreactiviteit)
Kindfactoren (outcome): lage frustratie-tolerantie, hoge emotionele reactiviteit, ADHD, laag IQ, vertraagde taalontwikkeling, stimulation seeking, disinhibitie, afwijkende sociale cognities (sociale informatieverwerking, probleemoplossing)
Ouderschap/opvoeding: lage mate van toezicht, weinig toezicht op waar kinderen mee bezig zijn, inconsequente en vage reacties, autoriteitsconflicten, conflicten in de relatie, depressie moeder, APS moeder, lage SES, minderheidsgroepen, KOPP (depressie, middelen,…), mishandeling, éénoudergezinnen, sociale isolatie gezin
Peers: verwerping door peers, contact met deviante peers
Buurtkenmerken: stedelijke omgeving, veel criminaliteit, blootstelling aan geweld

Protectieve factoren: hoge intelligentie, goede relatie met een ouder, prosociale vrienden, ondersteunende school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de beslisboom van jongeren met een gedragsstoornis.

A

Zie schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Casus Lazlo (15j, agressie, schoolexpulsies, weinig emoties, experimenteert met drugs, hangt met oudere jongens rond, aanvaring politie owv diefstal. Moeder komt ten einde raad met L. op raadpleging. Waaraan denk je? Hoe ga je verder exploreren? Wat is je mogelijk therapeutisch beleid?

A

Waaraan denk je: oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, normoverschrijdende gedragsstoornis

Verder exploreren:

  • brede kinderpsychiatrische inschatting (KPO, ontwikkelingsanamnese, gezinsfunctioneren, screenende vragenlijsten bv. CBCL,…), evt. aangevuld met neuropsy testing (bv. IQ, aandacht,…)
  • speciële anamnese: gedrag (freq, situaties, wie, invloed functioneren,…), contacten politie en justitie, sociale vaardigheden, andere: activiteitsniveau, aandacht, leervorderingen, impulscontrole, taalniveau
  • toetsen aan DSM-criteria

Therapeutisch beleid: zie beslisboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly