Ontwikkelingspsychologie Flashcards
Beschrijf kort de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget: (1) infants en (2) peuters/kleuters.
Sensomotorisch stadium
Pre-operationeel stadium: symbolisch denken, intuïtief denken
Beschrijf kort de cognitieve ontwikkeling volgens Piaget: (1) schoolleeftijd en (2) adolescentie.
Concreet operationeel stadium: actief en juist gebruik van logica
Formeel operationeel stadium: abstract denken, hypothetisch-deductief redeneren, propositioneel denken
Beschrijf kort de sociale ontwikkeling: (1) infants en (2) peuters/kleuters.
Infants: emotionele expressie, hechting, social referencing; vertrouwen vs. wantrouwen
Peuters/kleuters: autonomie vs. schaamte, initiatief vs. schuld, betere emotieregulatie, ontwikkeling zelfbeeld, Parten: spelvormen, na 3j: vriendschappen
Beschrijf kort de sociale ontwikkeling: (1) schoolleeftijd en (2) adolescentie.
Schoolleeftijd: vlijt vs. minderwaardigheid, ontdekken van competenties en eigen ik, zelfbeeld, vriendschapsopbouw (gedrag, vertrouwen, nabijheid)
Adolescentie: identiteit vs. identiteitsverwarring, stadia van Marcia
Beschrijf de morele ontwikkeling bij schoolkinderen
Stadia van Kohlberg:
1: pre-conventioneel: straffen en belonen
- vermijden straf
- streven naar beloning
2: conventioneel: groepsbelang
- voorbeeldig gedrag
- gedragen naar plicht
3: postconventioneel: principes, mens/maatschappij
- moraliteit boven legaliteit
- ethische code
Beschrijf kort de fysieke ontwikkeling tijdens de adolescentie
pubertaire groeispurt
geslachtskenmerken
Beschrijf de voornaamste kenmerken en implicaties van het puberbrein
meer witte stof, meer functionele verbindingen tss hersengebieden
tragere rijping frontale cortex: impulscontrole, plannen, taal en geheugen, sociaal gedrag, beoordelingsvermogen, oplossingsvermogen