Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

1
Q

Een vader komt op consultatie met zijn dochter. Hij zegt dat hij denkt dat ze borderline heeft, net zoals haar moeder. De dochter begint op dat moment te wenen en zegt “ik wil echt niet dat je dat zegt”. Welke theoretische kennis over persoonlijkheidsstoornissen gebruik je om met deze situatie om te gaan?

A

Leeftijd dochter: PS-problematiek pas in adolescentie, gedrag passend bij ontwikkeling? Controverse rond al dan niet diagnostiek, voor- en nadelen

Heratibiliteit: 40%, dus als moeder borderline heeft is dat een risicofactor maar omgeving heeft grotere invloed (gezin, school), verschillende theorieën rond tekort aan vroegkinderlijke regulatie en negatieve reactie hierop (biosociale theorie), overbelasting frontolimbisch systeem door gebrek co-regulatie (social baseline), ontwikkeling mentalisatie als key voor gezonde PS dat in gedrang komt bij trauma of gebrek begripvolle volwassenen (mentalisatiemodel)

Dochter: emotionele labiliteit, hoe zit het verder met persoonlijkheidsontwikkeling? big 5?

Gezinsfunctioneren?

Diagnostisch: is er sprake van dysfunctioneren? duurzaam patroon (cognities, affect, interpersoonlijk functioneren, impulsbeheersing)? inflexibel en pervasief (meerdere contexten?)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek het dimensionele model van persoonlijkheidsstoornissen.

A

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM = categoriale indeling, maar: we zijn allemaal uniek (genetische variantie, gen-omgevingsinteracties, shared environment, non-shared environment)
–> dimensoneel model van PS-trekken: specifieke combinaties hiervan verklaren pathologie
the big 5:
- openness: hoe open staat iemand voor nieuwe ervaringen? Geïnspireerd? vs. closed (psychotisform?)
- conscïentiousness: hoe berekend en voorbereid is iemand? vs. spontaan, ongeremd, chaos
- agreeableness: hoe meegaand, vriendelijk is iemand? vs. vijandig, antagonisme
- extroversion: hoe extravert is iemand? vs. introvert, teruggetrokken, afstandelijk
- neuroticisme: hoe stabiel/labiel is emotieregulatie? vs. emotioneel stabiel

vgl: hoe zou iemand reageren als ze op onbewoond eiland terecht komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly