DCD, taalstoornissen, leerstoornissen Flashcards

1
Q

Onderscheid tussen vertraagde spraak-taalontwikkeling enerzijds en ontwikkelingsdysfasie anderzijds. Hoe kan je het onderscheid maken en wat zijn implicaties voor therapie?

A

Vertraagde spraak-taalontwikkeling (VSTO) 8%
- jonger taalniveau, harmonisch profiel
- taalontw komt later op gang en trager verloop
- goede prognose met logopedische ondersteuning
Spraak-taal ontwikkelingsstoornis (STOS) 6%
- discrepantiecriterium (1component

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Casus Frederik: 4 jaar, 2e kleuterklas, 1 jaar logopedie maar weinig progressie. Moeilijk: taalbegrip, woordvindingsproblemen, moeilijk verstaanbaar. Meer en meer geplaagd, voelt zich slecht, vermijdt om te spreken. Vriendinnetje is zijn tolk. Spreekt niet meer in groep of tegen juf. Blokkeert en heeft nachtmerries. Hoe kan je de spraak-taalproblemen van Frederik kaderen? Op welke manier ga je de problemen van Frederik beter proberen in kaart te brengen? Welke adviezen formuleer je naar hulpverlening?

A

Differentieel diagnostisch:

  • spraakproblemen
  • 1air taalprobleem: STOS, ontwikkelingsdysfasie
  • 2air probleem: sensomotorisch, cognitief, socio-emotioneel, neurologisch
  • andere/bijkomend: selectief mutisme, ASS, depressie/PTSS met regressie in functioneren, sociale angststoornis

Multidisciplinair onderzoek:

  • Anamnese: probleemanamnese + brede ontwikkelingsanamnese (taal: mijlpalen, taalaanbod, gehoor, begeleiding), achteruitgang of altijd al vertraagd + impact op functioneren (gezin, school,…)
  • KPO
  • Medisch luik: NKO, audiometrie, evt. KNE als aanwijzingen
  • Psychodiagnostiek: IQ,…
  • Logopedisch onderzoek: volledig taalprofiel door testing, observaties, spontale taal en vragenlijsten
  • evt. PMT als aanwijzingen

Adviezen:

  • Begeleidingsmogelijkheden (direct vs. indirect): binnen (extra zorg, compenseren - remediëren - differentiëren - dispenseren, ON, taalklas) en buiten school (thuisbgl, individuele logopedie, multiD revalidatie bv. CAR)
  • Algemeen: erkenning en begrip, pas taalaanbod en communicatie aan, stimuleer taal, visuele ondersteuning, gebrek aan innerlijke taal opvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt diagnose van DCD gesteld? Bespreek de stappen die ondernomen moeten worden binnen het diagnostisch proces.

A

Zie flowchart

Multidisciplinair team met arts-specialist + analyse van: VG, ontwikkelingsanamnese, hetero-anamnese van 3en, somatisch onderzoek (neuro? visueel?), PMT

PMT: meetinstrumenten (DCD-Q, consensus: onder pc 16) + testing (BOT2, Peaobody,…) + observaties
(evenwicht, kracht, coördinatie, schrijfmotoriek apart, visueel-motorische vaardigheden)

Moeilijkheden: gebrek aan gouden standaard, testing komt niet overeen ADL dus observeer, testmoment is snapshot, heterogeen beeld dus uitgebreid assessment nodig, beïnvloedende factoren bv. vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De aanwezigheid van DCD heeft een significante impact op andere ontwikkelingsdomeinen. Bespreek de belangrijkste punten. Waar moet je extra aandacht aan geven bij de anamnese?

A
  • lichamelijk: sedentaire levensstijl, minder fit, meer overgewicht en obesitas waardoor hoger CV risico, minder participatie, risicoF voor latere gezondheidsproblemen DUS aandacht aan besteden in anamnese
    activity deficit hypothesis
  • sociaal: sociale isolatie, minder geaccepteerd door LG, gepest, meer problemen met LG, meer gedragsproblemen
  • emotioneel: laag zelfbeeld, lage zelfperceptie, meer angst-sympt, meer depressieve kenmerken, lagere QoL
  • schools functioneren: meer drop-out, moeite met leren lezen, 30-60% vd tijd in de klas is fijne motoriek, trager werktempo met grotere inspanning, aandachtsproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de mogelijkheden voor hulpverlening en behandeling voor een kind met DCD?

A

kinesitherapie: gespecialiseerd, vraag herevaluatie, kritisch naar vooruitgang tov belasting, communicatie noodzakelijk

trage progressie maar behandelen blijft beter dan niet behandelen, start vroeg, kies voor taakgerichte inpak ipv procesgericht (! vaak te veel nadruk op remediëring, geen evidence-based methodes)

behandeldoel = skills aanleren belangrijk voor dagelijkse taken en participatie
informeer omgeving (foute interpretaties bv. luiheid)
blijvende aandacht voor andere ontwikkelingsdomeinen

MATCH-principe: modify task, alter expectations, teach strategies, change environment, help understanding

praktisch: F-pathologie onder 16j voor 80 beurten, kan ook via normale 18 beurten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Motorische problemen komen vaak voor bij kinderen/jongeren met een psychiatrische stoornis. Gaat het over overlap tussen de stoornissen of over comorbiditeit met DCD? Argumenteer. Wat zijn de implicaties hiervan voor de klinische praktijk?

A
  • ongekend, complexe interactie, zowel motorische problemen als DCD (dimensioneel karakter ipv categorieel) komen veel voor bij psy stoornissen (zie verder), meest duidelijk bij ontwikkelingsstoornissen
  • DCD: 80% ADHD, 70% emotionele problemen, 50% problemen met LG, 40% gedragsproblemen
  • ASTS: scoren slechter dan norm
  • ODD/CD: 80% mot problemen, ADHD weinig invloed, ODD = CD
  • ADHD: 50% DCD, 8-73% mot problemen (schrijfmotoriek, visueel-motorisch, fijne motoriek), pos effect van med
  • ASS: 80% DCD, 80-90% mot problemen, heterogeen profiel, vroeg ontstaan en persistent, impact IQ ongekend, onderdetectie door zowel pt als clinicus!

Implicaties: SCREENEN !!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly