probes Flashcards

1
Q

homologe probes

A

= gen, = soort org.
100% match
> wanneer onvolledig deel gen gekloneerd, enkel cDNAgekent, genetische variaties (polymorfismen, mutaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

soorten probes

A

homologe
heterologe
back translation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

heterologe probe

A

= gen, =/= soort org
zeer verwante soorten
minder stringentie -> meer mismatch toelaten
> vals positief!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

back translation

A

= reverse translation
alleen eiwitseq gekent
prode obv eiwitseq, rekening redunantie genetische code
> codon bias
> rond codons gelimiteerde redunantie, gebied EW AZ met beperkte # codons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

radioactieve merking + methoden

A

radioactieve isotopen (b-stralers)
> extensie willekeurige oligonucleotide primers
> nick translation
> kinatie
> opvullen 5’ uitstekende eindjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

willekeuriige oligonucleotide

A

1 denaturatie
2 hybridisatie oligonucleotide
3 verlengd 1 radioactief NTP (a-fosfaatgroep)
!! te veel oligonucleotiden -> korte fragmenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nick translatie

A

1 DNase -> ss breuken -> vrije 3’OH einden
2 3’OH als substraat DNA polumerase I
3 5’3’ exonuclease activiteit -> overschrijven template
!! te veel DNase -> korte fragmenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kinatie

A

5’fosfaat vervangen door radioactief fosfaatgroep
1 CIP,BAP (verwijderd fosfaat)
2 T4 kinase (katalyseert gamma-fosfaat van ATP)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opvullen 5’ uiteinden

A

sticky end als template
opgevulde door klenow met 1 radioactief gemerkt NTP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

visualisatie radioactief gemerkt

A

autoradiografie (chemiluminoscentie)
ioniserende straling -> aangeslagen -> X-stralen gevoelig -> zwartkleuring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

niet-radioactieve merking

A

directe merking
indirecte merking
digoxigenine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

directe merking

A

fluorescente merking DNA
> in situ hybridisatie
> geautomatiseerde microarray
> DNA sequentiebepaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

indirecte merking

A

digoxigenine, biotine, covalent gebonden aan avidine
AL detectie: chemiluminogeen, fluorogeen, chromogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

digoxygenine

A

Dig-11-dUTP
UTP? -> enzymen die enkel UTP afbreken (clean up)
DIG-spacer-dUTP
> Al detectie: polyklonale AL tegen DIG met AP
> chemiluminoscente detectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

biotine merking

A

biotine-16-dUTP
binding specifiek & gericht anti-biotine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

merking RNA probes

A

run-off transcriptie
SP16/T7 promoter voor te merken fragment, 1 NTP gemerkt

17
Q

hybridisatiecondities & stappen

A

prehybridisatie
voorbereiding probe en doelwit DNA
solvent & hybridisatietemperatuur
conc & duur
was & stringentie
detectie

18
Q

prehybridisatie

A

niet-specifieke bindingsplaatsen blokeren
BSA, detegrent & gedenatureerd zalmsperma DNA

19
Q

voorbereiding probe en doelwit DNA

A

SS
probe: hitte
DNA: alkalische denaturatie of hitte

20
Q

solvent & temp

A

waterig > 68°C
50 %formamide (helixDEstabiliserend) > 42°C
Tm gem DNA fragment in 1M NaCl

21
Q

conc & duur

A

sneller hoe hoger conc probe
versnellen door dextraansulfaat (10%)

22
Q

was & stringentie

A

specifiteit hangt af van stringentie
heteroduplexen
zoutconc > hogere stringentie

23
Q

toepassingen + methoden

A
  • RFLP: =/= allelen van gen detecteren
    =/= allelen ander restrictie patroon
  • fylogenie: verwantschappen tss organismen
    > colony/plaque lift
    > southern blot
    > nouthern blot
    > FISH (fluorescent in situ hybr)
    > LIPA (line probe assay)
    > DNA chips/ microarrays
24
Q

doel colony/plaque lift

A

specifieke genen detectie, screenen genomiche/cDNA banken

25
Q

doel southern blot

A

specifieke genen banden op gel

26
Q

doel nourthern blot

A

RNA variant, analyse genexpressie

27
Q

doel FISH + eig + tekening

A

loci specifieke genen op chromosoom detecteren, klinische toep
> DNA/RNA geïmobiliseerd
p42

28
Q

doel LIPA + tekening

A

virussen & andere pathogenen in stalen deteteren, genotypering stammen ziektekiemen & stam identificeren, opsporen specifieke allelen/mutaties
> reverse hybr
p42

29
Q

doel DNA chips en microarrays

A

expressiepatroon cellen /genetische variantie van gen tss individuen
> reverse hybr

30
Q

probleem + oplossing
EST array

A

P: afleiden hvh genen tot expressie
> enkel veronderstelling mRNA
> genen veelvoudig tot expressie oververtegenwoordigen library & microarray
O: EST (expressed sequence tag array)
cDNA kloons meerdere cDNA libraries
(=/= staalbronnen/weefsel) die deel gesequeneerd

31
Q

EST array

A

> seq ESTs geëxpreseerd & gekende seq (tag) -> systematische comp vergelijking -> identificeren
- niet alleen geexpreseerde genen
- geen bacterien (onstabiel mRNA & geen polyA)

32
Q

PCR product array

A
  • computervoorspellingen
  • alle ogelijke RNA oppikken
    primer -> PCR -> amplicons gespot glazen slides
33
Q

synthetische oligonucleotide array + tekening

A
  • grote genomen
  • in situ synthese (gene chips)
    > fotolabiele blokkerende groepen op seq, bij laser kan nt aanhechten
    > aanhechting linker aan gene chip daarop fotolabiele groepen, per ronde laser dNTP seq opgebouwd
34
Q

analyse microarrays/gene chips

A

kleur & intensiteit
specifieke statistiek om vals positieven & negatieven uitsluiten (geen systematische fouten!)
» bevestigd met RT-qPCR