factoren die genexpressie beinvloede Flashcards
alle factoren
genkopijen
promtoractiviteit
mRNA stabiliteit
RBS/kozak-AUG
codongebruik
eiwitstabiliteit
PTM
waardcelfactore
aantal genkopijen
hvh gen/expressievector voorkomt in gastheer
high copy number niet interessant (meer E nodig, tragere groei)
promotoractiviteit
liefst gereguleerd actief
aangepast aan gastheerorganisme
mRNA stabilieit
bepaald door:
seq AU rijke elementen in 3’UTR
cap/polyA
match mRNA tss organisme van GOI & gastheer
hoe stabieler, hoe meer translatie, hoe meer genexpressie
RBS/kozak-AUG
= TF
> RBS = shine-dalgarno seq (pro)
- 16S
- tss AUG & SD, positie juist!
> kozak (euk)
- cap op 5’ mRNA scanning nr kozak (AUG)
expressie euk in pro
juiste T&TF, promotor (aangepast aan gastheer)
GOI geen intronen (pro geen splicing)
codongebruik
=/= codons zelfde AZ (codon bias)
> indien niet goed
- prematuur terminatie translatie
- vertraging translatie
> oplossing:
- aceepteer lage efficientie
- extra tRNA aan gastheer
- aanpassen E.coli genoom -> stabiele exp tRNA
- muteren codons insert DNA -> aangepast aan codon bias)
eiwitstabiliteit
vervat in AZ seq (vervouwing)
opstapeling = dood hastheer
> oplossing
- EW secreteren -> extra signaalpeptide (AZseq staat ervoor in, soms niet mogelijk)
-> goed voor oogsten
-> niet voor onderzoek
PTM
functionaliteit & stabiliteit EW
-> glycosylatie, fosforylatie, acetylatie, ubiqituinatie, sumoylatie