PD9.3: Patient met koorts na een transplantatie Flashcards
1
Q
<1 maand na transplantatie
A
- donor-derived
- nsocomiaal (algemeen transplantatiespecifiek)
- recipient derived
2
Q
1-12 maanden na transplantatie
A
- reactivatie latente infectie
- oppertunistische infectie
3
Q
> 12 maanden na transplantatie
A
- community acquired
- late intracellulaire infecties (virus, schimmel, bacterie, parasiet)
- kanker (huid, PTLD)
4
Q
tijd na transplantatie
A
docu
5
Q
CMV infectie
A
aantoonbaar CMV-DNA in serum
6
Q
directe effecten CMV
A
- CMV syndroom: koorts, spierpijn, gewrichtspijn, beenmergsuppressie
- CMV ziekte: hepatitis, colitis, retinitis, pneumonitis
7
Q
indirecte effecten CMV
A
- acute/chronische rejectie
- immuunsuppressief: infecties met andere oppertunisten
8
Q
CMV D+/R+
A
cave reactivatie (profylaxe of re-emptive therapy)
9
Q
CMV D+/R-
A
cave primo infectie => profylaxe
10
Q
CMV D-/R+
A
cave reactivatie (profylaxe of pre-emptive therapy)
11
Q
CMV zeikte voorkomen
A
- profylaxe: valganciclovir 1dd450mg
- pre-emptive therapy: regelmatig CMV-DNA emten en indien hoger dan bepaalde waarde: start therapie met valganciclovir 2dd900mg en verminderen immuunsuppressie
12
Q
behandelen CMV ziekte
A
- verminderen immuunsuppressie
- ganciclovir iv of valganciclovir 2dd900mg
13
Q
varicella zoster virus
A
- primo: waterpokken
- reactivatie: herpes zoster of gedissemineerd
14
Q
hoe kun je met serologie zien of het een primo infectie of een reactivatie is?
A
- primo: IgM en IgG positief
- reactivatie: IgG positief
15
Q
bij intensivering van immuunsuppressie bij bv afstoting of nieuwe transplantatie: terug naar periode 1-12 maanden wat betreft kans op infecties
A
16
Q
A
