Organisatieperspectieven - Interpretatief perspectief Flashcards

1
Q

vier begrippen bij interpretatief perspectief

A
  • Verhalen
  • Symbolen
  • Rituelen
  • Routines
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Centraal staat

A

Betekenisgeving, komt voort uit symbolen, verhalen, rituelen, routines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Let op betekenisgeving is….

A

Dynamisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Betekenisgeving

A
  • Gecreëerd
  • Dynamisch
  • Door vier begrippen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Organisatiecultuur
A
  • Over hoe het normaal gaat
  • Normen en waarden verankert
  • Basisaanames werkten in verleden dus ook in
    toekomst

Voorbeelden; collegialiteit, integriteit, patientveiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Rituelen en ceremonies
A

Rituelen zijn routines in een organisatie die een (symbolische) betekenis hebben
- pateintoverdracht

Ceremonies; speciale geplande activiteiten voor bepaald publiek (gericht)
- Uitreiking werknemer van de maand (prijzen)

Geven invulling organisatiecultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Symbolen
A

Tekens of voorwerpen met een betekenis die algemeen wordt herkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Storytelling en mythes
A

Door verhalen wordt organisatiecultuur gereproduceerd
- Helden en boosdoeners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mythes

A

Veel gehoorde verhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een goede zorgmanager vanuit interpretatief perspectief

A
  • het vertellen van betekenisvolle verhalen (bijzondere organisatie om reden x)
  • Het ontwikkelen van routines, waardoor mensen zich verbonden voelen met de organisatie
  • het mobiliseren van verbindende symbolen
  • impressiemanagement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil perspectieven - comminucatie

A
  • rationeel; verspreiden feiten en informatie
  • symbolisch; verhalen verspreiden
  • Politiek; beïnvloeden anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil perspectieven - motivatie

A
  • Rationeel; gemotiveerd door economische prikkels
  • Symbolisch; symbolen die mensen motiveren
  • Politiek; belangen hardmaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil perspectieven - organisatie

A
  • Rationeel -> eenheid
  • Politiek -> pluriform
  • Symbolisch -> cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschil perspectieven - Kennis

A

Rationeel -> objectieve informatie
- Politiek -> uitkomst van machtsrelaties
- Symbolisch -> subjectief; verschillende te interpreteren (waar hecht je waarde aan?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschil perspectieven - macht

A

Rationeel -> Mogelijke verstoring
- Politiek -> Belangrijkste inzet
- Symbolisch -> betekenisgeving naar je hand zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centrale punten interpretatief perspectief

A
  • Betekenisgeving
  • Betekenisgeving gecreëerd door; symbolen, rituelen, routines, cultuur
  • Macht wordt bepaald door betekenisgeving naar je hand zetten EN gedeelde waarden creëren
17
Q

Impressiemanagement

A

wat voor beeld creëren we van onszelf naar anderen toe?

Publiek bepaalt of de performance geloofwaardig is

Selectief proces; jij bepaalt wat je laat zien

18
Q

Front stage

A

formeel, vergadering, presentatie, sollicitatie -> je moet je rol spelen

19
Q

Back stage

A

informeel; afstemming, oefent voor front stage

20
Q

Impressiemangement als effectiviteit

A

om goede performance (geloofwaardig) te geven en indruk maken binnen en buiten organisatie

21
Q

Voorbeelden impressiemangement

A
  • WMO (front stage performance)
  • MDO (informele rol in communicatie)
  • Jonge artsen ( te laat hulp zoeken door front stage performance)
22
Q

Concept goed toepasbaar op gezondheidszorg door

A
  • Communicatie tussen zorgprofessionals
  • Rollen die artsen en verpleegkundigen spelen
    ten opzichte van elkaar en patenten
  • front en backstage coördinatie van de zorg
23
Q

Waarom is interpretatief moeilijk en hardnekkig?

A

Interpretaties en betekenissen klinken zacht, maar zijn vaak hardnekkig; organisatiecultuur is lastig zomaar te veranderen.

Vb; Om verandering te maken waarden en normen veranderen; heel taai en duurt lang.

24
Q

Handelen

A

Betekenisgeving bepaalt handelen en hiernaar zie je de consequenties

25
Q

Gezichtsverlies

A

geloofwaardigheid verliezen door performance (back en front stage)

26
Q

Face work;

A

werk dat wordt verzet om een goede impressie te behouden of herstellen.

Ligt erg aan organisatiecultuur en publiek wat werkt en wat niet door bv; gewoontes en rituelen

27
Q

Twee soorten face work

A
  • Avoidance: het negeren, ‘doen alsof het niet gebeurd is’.
  • Correction: spijt betuigen, verantwoordelijkheid nemen.
28
Q

Vergadering vanuit ieder perspectief

A

Rationeel; om besluiten te nemen en stappen

Politiek; machtsarena om doel te bepalen

Interpretatief; organisatieritueel -> creëert teamspirit en dragen organisatiewaarden over (afdelingscultuur)

29
Q

Waarom is story telling belangrijk mbt patienten?

A

erachter komen wat het verhaal van de patiënt is en daarop behoefte af te stemmen

30
Q

Verhaal definitie

A

een vorm van communicatie om ideeën, ervaringen en kennis te delen en betekenis (en emoties) over te dragen aan publiek.

  • Reeks gebeurtenissen in tijdlijn
  • causaliteit
31
Q

Aandacht bepaalt

A

Bepaalt wat kan bestaan en wat niet (niet vertellen, bestaat dan voor een deel niet)

32
Q

Verhalen vertellen gaat om

A

Betekenis geven aan iets (onderwerp of kennis bijvoorbeeld)

33
Q

Verhaal binnen zorgorganisaties 3 doelen

A
  • Instrument; bepaald verhaal of gedeelde
    waarheden -> sturen om betekenis te geven aan
    handelingen
  • Verhalen om betekenis te geven aan dagelijkse
    werk;
  • Manier om te achterhalen hoe cliënten en
    patiënten gezondheid ervaren
34
Q

Verhaal is afhankelijk van ….

A

Context

35
Q

Kansen die worden gecreëerd met story telling

A
  • Storytelling in sociaal werk ook ruimte voor minder
    rationalistische bandering van de zorg

-Professionaliteit als het vermogen om verhalen te
vertellen volgens bepaalde normen en waarden

-Storytelling als middel om beleid te informeren; laat
zien wat van betekenis is voor professionals