Kennis blok 4 - Patientveiligheid Flashcards

1
Q

WWKGGZ

A

Alle pijlers opgenomen, behalve toegankelijkheid (in de NzA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schuld denken

A

Individu is verantwoordelijk voor veiligheid

Ongewenste uitkomsten zijn het gevolg van individueel gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Normal accident theory (high risk)

A

Systeem is verantwoordelijk voor veiligheid

Ongewenste uitkomsten zijn het gevolg van individueel handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

High reliability theory

A

Individu is verantwoordelijk voor veiligheid
ongewenste uitkomsten zijn gevolg van systeem

  • Kan altijd iets verkeerd gaan; mensen in staat stellen om te gaan met systeem
  • Soms kennis werkvloer beter dan systeem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Twee vragen veiligheid

A

Wie is er verantwoordelijk voor veilgiheid (systeem of individu)?

Ongewenste uitkomst het gevolg van (individueel gedrag of gevolg stysteem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Systeemdenken

A

Systeem is verantwoordelijk voor de veiligheid

Ongewenste uitkomsten zijn het gevolg van het systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Schuld denken

A

Nadruk op iemand zijn gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

High reliability

A

individu verantwoordelijk veiligheid, maar moet in staat zijn om het systeem te begrijpen.

Niet kwalijk nemen als het systeem ingewikkeld is

Mensen in staat stellen om zo goed mogelijk om te gaan met het systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Normal accident theory

A

sommige systemen zijn veilig, maar de mens die het verprutst
Organisatie verantwoordelijk creeren veiligheid

  • Regels en protocollen centraal
  • Strakke organisatie
  • Veiligheid maximaal als mensen zich aan systeem houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

systeem denken

A

veiligheid te wijten aan systeem, zo ingericht dat het systeem zelf ingrijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vier kenmerken waarom patientveiligheid ingewikkeld is

A
  • Ambugiteit
  • Autonomie
  • Variteit
  • Zichtbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zorg veiligheid

A

ontzichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ambugiteit

A

Causaliteit aantonen van fout is moeilijk door gefragmenteerde informatie.

Als je onveiligheid ziet is dit wel een causatie met wat er aan vooraf gegaan is?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Varieteit

A

Veel factoren op patientveiligheid

Keuze; waar wordt op ingezet om veiligheid te verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Autonomie

A

Non interventie principe; hoogopgeleide mensen vinden het moeilijk om feedback te krijgen en fouten te erkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden interventies geslaagd patientveiligheid

A
  • Centrale lijn infecties
  • Peri-operatieve checklist
  • Daling sterfte door kwaliteitstandaarden
17
Q

Waardoor verbetering in patientveiligheid

A

Meer focus op non-technical skills, gaat meer over samenwerken

Verschuiving van autonomie naar groep; beroepsgroep bepaalt de lijnen

18
Q

Non technical skills

A

Geen vaardigheid maar een manier om samen te werken

18
Q

Prinicpes patientveiligheid actueel

A
  • Fases veiligheid
  • Safety II en I
  • Rol patient
  • Just culture
  • Still not safe
19
Q

Epistemic injustice

A

kennis uitsluiten van client

20
Q

Safety II

A

samenspel tussen zorgverleners en zorgsysteem om te komen tot goede uitkomsten; zorgen dat dingen goed gaan

  • Goede voorbeelden voor vergelijking
  • Positiever beeld om te kijken naar dingen die er goed gaan
21
Q

Rol patient

A

Patient betrekken bij patientveiligheid

Nu open zijn over fouten en kans op betrokkenheid in nader onderzoek vergroten

Vooraf vragen of de patient nog toevoegingen heeft voor verbeteringen

22
Q

2 manieren epistemic injustice

A
  • Op basis van de groep waar iemand toe behoort
  • De wijze waarop iemand kennis inbrengt
23
Q

Just culture

A

Waar de lijn tussen eerlijke fout en verwijtbaar gedrag

24
Q

Just culture kenmerken

A
  • Open
  • Balans verantwoording en leren
  • Verschillende perspectieven van handelen
  • Vertrouwen zorgverleners en patienten
  • Ook aandacht voor wat er goed gaat
25
Q

Rechtvaardige cultuur (RC) invloeden

A
  • Afhankelijk relaties lagen binnen instelling
  • Percepties beinvloeden ervaren veiligheid
  • Procedures kunnen RC hinderen; Calamiteiten binnen 8 weken behandelen te lang?
  • Continu werk
26
Q

RC belang

A

Leren van fouten die voortkomen uit bepaald handelen

27
Q

3 fasen

A
  • Technologie en standaarden; verbetering dmv techniek
  • Management systemen; dashboard, regels, richtlijnen
  • Cultuur; gedrag aanpakken
28
Q

Valkuilen focus op wat er fout gaat

A
  • Aannames bij leren (gekeken vanuit bepaald perspectief)
  • Onvoldoende kansen om te leren
  • Geconstrueerde causaliteit is fictief; eigen interpretatie
29
Q

Safety I mensen

A

Mensen zijn het probleem en moeten zich aan de richtlijn houden

30
Q

Safety II mensen

A

Mensen nodig voor veerkracht systeem, om in staat stellen om fouten op te vangen

31
Q

3 problemen in still not safe

A
  • Gekaapt door medische stand; zorgverleners opgeleid in bepaald paradigma (RCT,)
  • Gekaapt door managers; alle veiligheid inbouwen gaat niet er is sws risico
  • Te veel focus op eigen handelen; laat buitenstaanders ook beoordelen handelen
32
Q

patientveiligheid def

A

Nagenoeg ontbreken van de kans op toegebrachte schade door het niet professioneel handelen van een zorgverlener of tekortkomingen van het gezondheidssysteem

33
Q

JC gedrag omgaan

A
  • Voorbeeldgedrag -> belonen
  • Menselijke fout -> opvangen
  • Onbewuste fout -> coachen
  • Opzettelijke fout -> straffen