OM - Blok 3 Flashcards

1
Q

Units

A

Afdeling in een organisatie met hetzelfde type taken en activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Processen

A

een reeks bewegingen die moeten worden uitgevoerd om een bepaalde service te produceren voor een specifieke groep patienten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Netwerk

A

combinatie units en processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vier elementen unit te analyseren

A
  • Vraag
  • planning en scheduling
  • capaciteit en resources
  • Prestatiemeting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Constellatie van resources

A

Wat is er allemaal nodig om een service te leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Resources karakteristieken

A
  • Leidend en volgend
  • Specialisttijd als gedeelde resource
  • Gedeelde en niet gedeelde resources
  • Bottleneck
  • Continue en niet continue resource
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bruikbare capaciteit

A

Beschikbaarheid na opleidingsdagen, onderheid etc. waarmee je kan plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beschikbare capaciteit

A

Hoeveel uur is hij beschikbaar per week? Na dicht in weekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bezettingsgraad

A

gebruikte capaciteit / bruikbare capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vraag

A

kenmerken patientengroepen; planbaarheid en aankomstpatronen

  • Spoed
  • Homogene groep of veel variatie?
  • Afhankelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Planning soorten

A
  1. Strategische planning (lange termijn)
  2. tactische planning; resource allocation, verdeling resources en capaciteit over afdelingen
  3. Operationele planning (korte termijn); resources/capaciteit toewijzen (scheduling), aan patienten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor soorten systemen kan je hebben voor je resources?

A

A. Wachtlijstsysteem
B. Inloopsysteem
C. Afspraaksysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Prestatiemeting, 2 soorten

A
  1. Patient gerelateerde factoren
  2. Organisatie gerelateerde factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Patientgerelateerde factoren

A

Patienttevredenheid
wachttijd
ligduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Organisatiegerelateerde factoren

A

Hoeveel capaciteit nodig?
Roosters effectiviteit
Personeelstevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meeste zekerheid personeel en patienten

A

–> afspraaksysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waardoor verschil in geplande en daadwerkelijke bezettingsgraad

A
  • Ziekte
  • no shows
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Veel fluctuatie in vraag en capaciteit

A

Gegarandeerde achterstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Twee manieren om capaciteit op te vangen

A
  • Overcapaciteit als buffer
  • Wachttijd als buffer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bewerking

A

transformatie van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Resources zijn …

A

Herbruikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Input

A

Niet - herbruikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Zorgketen

A

serie bewerkingen die moeten worden uitgevoerd om een bepaald product of service te leveren, waarbij meerdere organisaties betrokken zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Coordinatie van ketens 2 soorten

A
  • Operationele (afstemming binnen patientenproces, plannen; traject)
  • Structurele; (capaciteit voor patientengroepen, servicegraad en bezettingsgraad)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Afweging in processen

A

Inzet capaciteit en servicegraad
(wachttijd en doorlooptijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bottleneck

A

Capaciteitsbeperkende stap, beperkt de doorstroomsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Modelleren waarom?

A
  • Duidelijkheid patient
  • Welke resources en capaciteit er nodig is
  • Kwaliteit waarborging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Stromen in flow model

A
  • Begin einde
  • Keuzemomenten
  • Bewerkingen
  • wachtmomenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Toegangstijd

A

Tijd voor proces start

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wachttijd

A

Alle overige wachttijden in de rest van het proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Leadtijd

A

Wachttijd thuis voor controleafspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Ontkoppelpunt

A

punt waar proces klantgericht wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

4 principes ontkoppelpunten

A
  • Made to stock
  • Assemble to order (backsterrol)
  • Made to order (standaardprocedure)
  • Engineer to order (prothese)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Combinaties processen en bewerkingen soorten

A
  • Sequentieel proces; ene andere specialist
  • Team proces; verantwoordelijk meerdere
    specialisten (mdo)
  • Parallel proces; hoofdbehandelaar en advies
  • Cyclisch proces; om bepaalde periodes (tandarts, diabetes bij HA)
35
Q

Soorten wachttijden

A
  • Perron wachttijd
  • Batch wachttijd
  • Rij wachttijd
36
Q

Determinanten wachtrijen
- Perron;
- Batch;
- Rij;

A
  • Perron; frequentie
  • Batch; batch grootte
  • Rij; aantal loketen
37
Q

Push systeem & voordeel

A

Elke stap plannen na afloop vorige stap; zorgprocesgericht

Voordeel:
- Plannen na afloop
- Capaciteit ieder keer opnieuw afgestemd, minder verassingen

38
Q

Pull systeem & voordelen

A

Kijkt wanneer de deadlines zijn en stemt af, minste wachttijd als eerste –> capaciteitsgericht
- Zodat er zo min mogelijk tussentijdse wachttijd is

Voordelen:
- Minder wachttijd in proces
- Priotiteitenstelling

39
Q

push systeem voorbeeld

A

Wachtlijst OK

39
Q

Pull systeem voorbeeld

A

wachtlijst voor een OK

40
Q

Zorgpaden

A

Specifieke groep patienten met een gestandardiseerd pad.

Complexe interventie om de gezamelijke besluitvorming van zorgprocessen te ontwikkelen voor een welbepaalde gorep van patienten gedurende een gedefinieerd tijdskader

41
Q

Zorgpaden kenmerken

A
  • Coördinatie
  • Wetenschappelijke evidentie
  • Toegankelijke documentatie; zoals bedoelt doorlopen?
  • Gestandaardiseerde zorg; vastleggen voor evaluatie en afwijkingen
42
Q

Doelen zorgpaden 6

A
  • Kwaliteit verhogen; w kennis onderbouwd
  • Coordineren zorg; wat nog te doen en al gebeurd?
  • Patientveiligheid; documentatie alles, veiliger
  • Resultaten aansluiten patienten; aansluiten bij richtlijnen en protocollen
  • Verhogen patienttevredenheid; duidelijkheid
  • Optimaliseren capaciteitsinzet; Duidelijke nodige resources
43
Q

7 Fasenmodel zorgpaden

A
  1. Screening
  2. Projectmangement
  3. Diagnose en objectivering
  4. Ontwikkeling
  5. Implementatie
  6. Evaluatie
  7. Continue opvolging
44
Q
  1. Screening
A

Wat is het probleem en is zorgpad de oplossing?
- Draagvlak?
- Eigenaarschap?
- Huidige situatie?

45
Q
  1. Projectmanagement
A

Projectmatige zorgpad;
- Afbakening groep patienten
- Kernteam; alle belangen
- Projectstructuur
- Taakverdeling

46
Q
  1. Diagnose en objectivering
A

Wat moet er vastgelegd worden in zorgpad?
1. visie organisatie
2. Visie patienten
3. wetenschap en wetgeving
4. externe partners

47
Q
  1. ontwikkeling
A

Vastleggen bewerkingen en veratnwoordelijkheden
- rapportages
- taken
- verantwoordelijkheid
-

48
Q
  1. implementatie
A

intstructie en opleiding

Rapportage en opvolging

49
Q
  1. Evaluatie
A

-Zorgpad zinvolle oplossing?

  • waar zitten nog problemen
50
Q
  1. Continue opvolging
A

continue checken dmv eigenaar

51
Q

TQM methoden 7 stuks

A
  • Visgraatdiagram
  • Checklist, checksheet
  • Paretodiagram
  • Histogram
  • controleshart
  • flow chart
  • scatterplot
52
Q

Checklist

Checksheet

A

Is alles voldaan?

Redenen probleem noteren, overzicht frequentie redenen

53
Q

Visgraat diagram

A

4 M’s -> machines, mensen, materialen, methoden

werkt naar de hoofdoorzaak toe, staat centraal

54
Q

Controlechart

A

Gemiddelde en UCL- grens

Gaat over specifieke prestatieindicatoren (wachttijd), boven gemiddelde is actie ondernemen.

Ondergrens gehaald? -> overcapaciteit ingezet

55
Q

Pareto diagram regel

A

80 % problemen wordt veroorzaak door 20% van de oorzaken

56
Q

Scatterplot

A

Geeft relatie tussen twee variabelen (geen verband)

–> ook geen oorzaak gevolg

57
Q

Wachtrijmodellen uitgangspunten 3

A

Komen onafhankelijk aan

Sluiten aan in de wachtrij

58
Q

λ

A

= gemiddelde aankomsten per uur

59
Q

µ

A

= gemiddelde services per uur

60
Q

C

A

aantal servers

61
Q

2 x M/M/ 1 systeem

A

Twee aparte wachtrijen, bij iedere server een
-> wisselen van rij

62
Q

M/M/ 2

A

2 servers, werkt sneller doordat µ groter wordt

63
Q

Een gezamenlijke wachtrij in M/M/ 2, duur?

A

Korter

64
Q

D/D/1

A

Exacte (discipline wachtrij)
–> wachtrij nog korter, door de exacte tijden

Minder variatie in gemiddelde

65
Q

Veronderstellingen wachtrij m/m/1

A
  • Voor een M/M/1 systeem veronderstellen we een oneindige capaciteit van de wachtrij.
  • Voor een M/M/1 systeem veronderstellen we een ‘First-in-First-out wachtrij-discipline
66
Q

Lean management centraal

A

Waarde in flowketen

  • ## Klantgericht en waardetoegevoegde stappen
67
Q

Stappen lean management

A
  1. Waarde centraal
  2. Waardeketen (dingen zonder waarde weglaten)
  3. Flow; effectief georganiseerd (klant minste last)
  4. Pull tactiek (vraaggestuurd)
  5. Perfectie; iedereen mandaat om dingen aan te passen
68
Q

Lean management toolbox

A
  • Value stream mapping
  • Reductie verspilling
  • 5 s methode
  • 5 why
  • rapid improvement event
  • omschakeltijdreductie
  • stop principe
69
Q

Verspillingen

A

VB; bloedprikken dat fout gaat of patient transport van SEH naar rontgen

Verspillingen
- Wachttijd
- Tranport ( van patient)
- bewegingen (dienstverleners)
- Defecten
- Voorraad; grote hoeveelheden kosten geld
- overprocessing; te veel werk doen dan nodig
- talent
- Overproductie; meer dan gevraagd

70
Q

5 S methode

A

Scheiden; werkplek schoon
Schikken; ordenen
Schoonmaken; klaar voor volgend gebruik
Standaardiseren; op dezelfde manier
standhouden

71
Q

5 waarom

A
72
Q

Verschil Lean management en TOC

A

Lean -> gaat om proces en flow waarde

TOC -> capaciteit aanpassen aan bottleneck

73
Q

5 stappen TOC

A
  1. Identificeer de bottleneck of beperkende factor
  2. Exploiteer de bottleneck, maar maximaal gebruik van de bottleneck
  3. Subordinate; maak de rest van het systeem ondergeschikt aan de bottleneck
  4. Evaluate; Hef de bottleneck op
  5. Herhaal bij andere bottleneck
74
Q

Metafoor

A

Drummer; geeft tempo aan is bottleneck

Robe; tempo wordt bepaalt door touw

Gat; buffer (als proces even sneller loopt)

75
Q

Kanttekeningen TOC

A
  • Wat is precies de bottleneck kan per patient verschillen
  • Output wordt verhoogd, maar kwaliteit en beter voor patient?
76
Q

Six Sigma

A

Meten van processen en variatie (en beperken)

  • Statistische analyse
  • Reductie van variatie
77
Q

Stappen in Six Sigma

A
  1. Projectmatig; beste idee kiezen
  2. Meten prestatieindicatoren
    - Hoe meten?
    - Waar?
    - Inloedsfactoren in kaart brengen?
  3. Analyseren data
  4. Daarna ontwerpen en acties implementeren
  5. Borging en beheersing
78
Q

Grens bij six sigma

Gemiddelde

A

UCL

µ

79
Q

Nieuwe sigma uitrekenen

A

(UCL - µ ) / 3

80
Q

Kanttekening six sigma

A
  • Beperkte samenhang door projecten met grote processen
  • Hierarchisch proces; rolverdeling
  • Weinig aandacht procesontwerp
81
Q

Bottom up - top down

A

TOC (begint top down en daarna bottom up)

Lean management; bottom up

Six Sigma; top down

82
Q

Vraaggericht - capaciteitsgericht

A

TOC; capaciteitsgericht

SIX sigma; kan allebei

Lean management; vraaggericht

83
Q

Unitgericht - Procesgericht

A

TOC; unitgericht

Lean managment; procesgericht (flow)

Six sigma; alle twee beetje