Blok 4 Kennis - Sturen op kwaliteit politiek Flashcards

1
Q

Vier sturingsmodaliteiten

A
  • Markt; indicatoren
  • Staat; toezicht
  • Polder (overleg): accreditatie
  • Gemeenschap; opleiding, richtlijnen en tuchtrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

VWS grote verantwoordelijkheid, uitvoering?

A

Indirect door decentralistatie; gemeenten, zorgverzekeraars zorgkantoren

–> bestuurlijke akkoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Marktwerking doel?

A

Aanzetten tot efficient werken en kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke partijen betrokken sturing

A
  • IGJ
  • VWS
  • ZiN
  • Beroepsorganisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IGJ

A

toezicht houden, kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid

  • Setting; wat is de situatie en waar zijn we
  • Data; Hoe blijven we geinformeerd
  • Duiding; wat betekenen de verschillen
  • Interventie; Ingrijpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ZiN

A

bevorderen kwaliteit van zorg, inhoud basispakket, informatieuitwisseling, verdeling premiegeld

Heeft doorzettingsmacht als ze er niet uit komen met betrekking tot kwaliteit; aansturing overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Branche/ koepelorganisaties

A

Richtlijnen, protocollen, kwaliteit registraties en prestatie-indicatoren; nadruk op getallen

Betrokkenheid bij adviesorganen op beleid, bij richtlijnen opstellen met VWS

Belangen achterban en zelfregulering –> dubbelrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zelfregulering

A

Wat is definitie van kwaliteit en indicatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verdere formalisering normen

A
  • Richtlijnen centraal georganiseerd (formeel); politiek bepaalt wie verantwoordelijk is
  • Accreditatie politiek; kwaliteit nadruk hierop door organisaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lessen normen IGJ luchtkamer

A
  • Formalisering richtlijnontwikkeling
  • wetenschap geen eenduidig beeld –> onderhandelen en gezamenlijke definitie
  • Zachte normen kunnen hard worden gemaakt door extern gebruik; kader IGJ
  • Kwaliteit gaat over haalbaarheid; welke partijen zitten er aan tafel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kwaliteitsinstrumenten zijn politiek

A
  • Ze belichamen en materialiseren wat goede zorg is
  • Ze geven toegang tot zorg (kwaliteitsmedewerkers, patiënten)
  • Ze geven zeggenschap
  • Ze beïnvloeden tijdsinvesteringen en uitgaven
  • Machtsverhoudingen die vastliggen beïnvloeden hoe er wordt omgegaan met kwaliteitsinstrumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Basisset kwaliteitsindicatoren

A
  • Risicotoezicht; signaleren ondermaatse zorg
  • Transparantie; verbteren zorg
  • Stimuleren kwaliteitsbevordering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Feasibility first

A
  • Gaandeweg incrementeel indicatoren verbeteren
  • Aantal indicatoren beperkt zijn
  • Als een indicator is uitgewerkt en iedereen scoort hoog, indicator weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Visie verpleegkundigen op indicatoren

A

Niet objectief kwantitatief vastgelegd te worden, als er maar rekening mee gehouden wordt. Zelfevaluatie van zorgverleners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly