MAC - Blok 3 Flashcards

1
Q

Formele infromatie

A

Vastgelegde zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Informele informatie

A

Geluiden binnen organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort informatie is er ?

A

Formeel en informeel

Financieel en niet financieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Doelcongruentie

A

Mensen gaan organisatiedoel achterna ipv eigen doelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom geneigd tot doelcongruentie

A

moral hazard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Financial accounting

A

Verslaggeving organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bedrijfseconomie

A

Berekenen prijzen en kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Accountancy

A

Klopt het hoe de cijfers tot stand zijn gekomen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cybernetisch proces

A

Controller om uitkomst proces te beoordelen en of dit in lijn is met het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In control zijn definitie

A

Situatie waarin een redeijk geinformeerd persoon kan vaststellen dat de organisatie haar doelen zal halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Controllers bij meerdere processen + vb

A

verbonden

Inkoop- productie - verkoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom bestaat perfecte control niet?

A
  • Onmogelijk alle risico’s te vermijden
  • Niet kosten efficient (laagste risico niet te moeite)
  • Multipurpose mensenwerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definitie management control

A

Gaat niet om het beheersen mechanische processen, maar om het beheersen vangedrag van diegenen die voor de besturing van processen verantwoordelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Managers kunnen gebrek aan

A
  • Kennis, aanleg en kunde
  • motivatie; Doel kosten besparen, manager extra zorg verlenen
  • gebrek aan richting; niet weten wat er verwacht wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Belang bij MAC

A

Sturing en beheersing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oplossing afstemmingsproblemen

A
  • Taakverdeling
  • Verantwoordelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kleine organisatie (1-pitter)

A
  • Geen afstemmingsproblemen
  • Geen belangenconflict
  • Geen informatie-assymetrie

Afstemming via markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Grotere organisatie

A

Hierarchie

Informatieassymetrie

Afstemmingsproblemen

Belangenconflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

3 potig krukje

A
  • Beslissingsrechten toekennen
  • Prestaties meten en beoordelen
  • Prestaties belonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voordeel allocatie beslissingsrecht

A
  • Flexibel
  • Kennis beschikbaar
  • Tijdsbesparing
  • Motivatie
  • Centraal management
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Nadeel allocatie beslissingsrecht

A
  • Afstemmingsproblemen
  • Informatie assymetrie (miscommunicatie)
22
Q

Decentralisatie kosten

A

Hoge beheersingskosten

Lage (mis)communicatiekosten

23
Q

Centralisatie kosten

A

Lage beheersingskosten

Hoge communicatiekosten

24
Q

Opbrengstencentrum

A

Doel: opbrengst maximaliseren

Input gegeven, output veranderbaar

Manager invloed op output
- Verstand hebben van invloed op verkopen en afzet

25
Q

Kostencentrum

A

Doel; kosten zo min mogelijk

Manier 1: voor zo min mogelijk kosten dienst verlenen

Manier 2; Budget hanteren

Output staat vast, input veranderbaar

26
Q

Engineerd kostencentrum

A

Relatie in en output staat vast

27
Q

Discretionary kostencentrum

A

Geen relatie tussen in en output (vb; onderzoek)

28
Q

Winst centrum

A

Gaat over inkomsten en uitgaven

Je moet iets weten over de prijs

Doel; Winstpercentage kostendekkend

29
Q

Investeringscentrum

A

Verantwoordelijkheid over investeringen

De rest zelfde als winstencentrum

30
Q

Drie basis beheersing in MAC

A
  • Cultuurbeheersing
  • Marktbeheersing
  • Administratieve beheersing
31
Q

Instrumenten voor cultuurbeheersing

Toon aan de top

A
  • Intra organisatorische transfers
  • Toon aan de top
  • Gedragscodes
  • groepsbeloningen

Verantwoordelijkheid management om goede voorbeeld van organisatiewaarden uit te dragen

32
Q

Oplossingen verantwoordelijheidscentra

A
  • Andere verantwoordelijkheden
  • Ander beloningssysteem
  • Cultuur veranderen
33
Q

Voorcalculatie voorbeelden

A

Kostprijs en budget

34
Q

Definitie budgettering

A

Formele voorspelling door het management van opbrengsten uitgaven en of winsten voor een bepaalde periode

35
Q

Budget als sociaal construct

A

Proberen gedrag te sturen om gewenste resultaten te halen

36
Q

Waarom budgetteren

A
  • Planning; toekomstige periode
  • Control; alles volgens plan en waar bijsturen?
  • Coordinatie; afstemming tussen afdelingen en managers
  • Evaluatie; welke prestatie is er geleverd
  • Motivatie; doelen, prikkel om doelen te realiseren
37
Q

Definitie motivatie

A

Interne toestand waarin iemand verkeert en die er aanleiding toe geeft om gedrag te activeren, vol te houden en er richting aan te geven

38
Q

Theory x

A
  • Mensen zijn lui van aard
  • Mensen moeten aangespoord worden om te werken
  • Ze houden niet van verantwoordelijkheid
39
Q

Theory Y

A
  • Werken is net zo natuurlijk als rusten
  • Mensen hebben geen aansporing nodig van buitenaf
  • Mensen kunnen zichzelf aan de gang houden

Investeringen in vertrouwen; beperkte competentie

Budget informeert en communiceert

40
Q

Hoe motiveert budget 2

A
  • Duidelijk communiceren wat er verwacht wordt
  • Terugkoppelen wat er niet is gelukt en behulp prikkels, budget te halen
41
Q

Omzetsverschil op te splitsen in

A
  • Prijsverschil
  • Hoeveelheidsverschil
42
Q

Kostenverschil

A
  • Kosten per eenheidsverschil
  • Hoeveelheidsverschil
43
Q

Doelen verschillenanalyse

A
  • Motiveren
  • Organisatiedoelstellingen halen
  • Verantwoordelijkheden
44
Q

Prijsverschil =

A

(std p- w p) x werkelijke hoeveelheid

45
Q

Hoeveelheidsverschil=

A

(std h.h. - w. h.h.) x Std.p

46
Q

Kostenverschil per eenheid

A

(std. k.p.p - w. k.p.p) x werkelijke hoeveelheid

47
Q

Hoeveelheidsverschil

A

(std. hoeveelheid- werk. hoeveelheid) x std kosten p.p

48
Q

Budget elementen

A
  • Toekomst
  • gewenste resultaten
  • Doelgericht
  • Door management opgesteld
49
Q

Factoren op motivatie

A
  • Aanleg en omgeving
  • Intrinsieke bevrediging
  • Extrisieke bevrediging
  • Externe beloning
50
Q

Controlmechanisme

A
  • Coordinatie
  • Informatie
  • Motivatie
  • Prestatiemeting