Onderdeel van transactional leadership: Leader-member exchange theory (LMX) Flashcards
Wat beschrijft de Leader-Member Exchange (LMX) theorie?
De LMX theorie beschrijft hoe de kwaliteit van de uitwisselingsrelaties tussen leiders en volgers varieert, waarbij deze relaties gebaseerd kunnen zijn op wederzijds respect, vertrouwen en genegenheid.
Wat is het verschil tussen ingroup- en outgroup-leden volgens de LMX theorie?
In de LMX theorie kunnen volgers worden behandeld als ingroup-leden (dichtbij en gewaardeerd door de leider) of als outgroup-leden (meer afstandelijk, met minder interactie).
Hoe ontwikkelt zich de kwaliteit van de LMX relatie volgens het VDL-model?
De kwaliteit van LMX-relaties varieert van laag (gebaseerd op de formele werkrelatie) tot hoog (gebaseerd op wederzijds vertrouwen, respect en verplichtingen).
Wat zijn de kenmerken van een hoge-kwaliteit LMX-relatie?
In een hoge-kwaliteit LMX-relatie krijgt de volger gewaardeerde middelen, zowel materieel (bijv. geld, privileges) als psychologisch (bijv. vertrouwen, intimiteit), en heeft de volger meer autonomie en verantwoordelijkheid.
Wat zijn de kenmerken van een lage-kwaliteit LMX-relatie?
In een lage-kwaliteit LMX-relatie ontvangt de volger minder gewaardeerde middelen en is de interactie puur formeel, zonder persoonlijke betrokkenheid van de leider.
Waarom is het moeilijk voor leiders om hoge-kwaliteit LMX-relaties met iedereen te ontwikkelen?
Het is moeilijk omdat leiders met veel volgers moeten omgaan, en het is efficiënter om veel energie te investeren in een klein aantal volgers en de rest op een minder gepersonaliseerde manier te behandelen.
Wat zijn de drie fasen in de ontwikkeling van een LMX-relatie?
De drie fasen zijn:
- Rolnemen (de leider probeert verschillende rollen uit),
- Rolmaken (wederzijdse uitwisselingen van informatie en steun),
- Rolroutinering (de relatie is stabiel en automatisch).
Wat zijn de factoren die een hoge-kwaliteit LMX-relatie bevorderen?
Hoge-kwaliteit LMX-relaties ontstaan vaker wanneer de leider en volger gelijke attitudes hebben, elkaar mogen, tot dezelfde sociaal-demografische groepen behoren en beiden goed presteren.
Wat is het effect van een hoge-kwaliteit LMX-relatie op de werknemer?
Hoge-kwaliteit LMX-relaties zijn geassocieerd met meer betrokkenheid bij de organisatie, betere prestaties, meer werktevredenheid en een lagere kans op vertrek.
Zijn de studies over LMX-relaties causaal of correlatief?
De meeste studies over LMX-relaties zijn correlatief, wat betekent dat ze een verband aantonen, maar geen oorzaak-gevolgrelatie bewijzen.
Hoe worden de stadia van LMX-relatieontwikkeling gerelateerd aan algemene groepsontwikkelingsmodellen?
De stadia van LMX-relatieontwikkeling (rolnemen, rolmaken, rolroutinering) zijn consistent met bredere modellen van groepsontwikkeling, zoals de fasen van groepsvorming van Levine & Moreland (1994) en Tuckman (1965).
Wat is de belangrijkste beperking van de LMX-theorie?
De LMX-theorie richt zich op dyadische relaties tussen leiders en volgers, maar leiderschap is een groepsproces. Leiderschap wordt ook beïnvloed door hoe volgers elkaar als groepsleden zien en hoe zij de relaties van de leider met andere groepsleden waarnemen.
Hoe beïnvloedt de groepscontext de interacties tussen leiders en volgers volgens de LMX-theorie?
Volgers interacteren ook met elkaar als groepsleden en hun perceptie van de leider wordt beïnvloed door de manier waarop de leider met andere leden omgaat. Dit kan de steun voor de leider beïnvloeden.
Wat stelt de sociale identiteitstheorie van leiderschap over LMX-relaties?
De sociale identiteitstheorie suggereert dat leden die sterk met de groep identificeren, gedifferentieerde LMX-relaties die sommige leden bevoordelen, te persoonlijk en verstoord vinden. Ze geven de voorkeur aan een minder gepersonaliseerde leiderschapsstijl die alle leden gelijk behandelt.
Hoe reageren groepsleden die sterk met hun groep identificeren op gedifferentieerde LMX-relaties?
Deze leden zullen een leiderschapsstijl die iedereen relatief gelijk behandelt, meer ondersteunen dan een stijl die bepaalde leden bevoordeelt.