Gender gaps, glass ceilings and glass cliffs Flashcards
Welke geslachten leiden wereldwijd in verschillende domeinen van het leven?
Zowel mannen als vrouwen leiden en oefenen autoriteit uit in verschillende domeinen van het leven, maar mannen bekleden doorgaans de hogere leiderschapsposities in werk, politiek en ideologie.
Wat is de situatie van vrouwen in leiderschapsrollen in liberale democratieën, zoals West-Europa?
In liberale democratieën, zoals West-Europa, zijn vrouwen relatief goed vertegenwoordigd in middenmanagement, maar nog steeds ondervertegenwoordigd in senior management en ‘elite’ leiderschapsposities, wat leidt tot een glazen plafond.
Zijn mannen beter geschikt voor leiderschap dan vrouwen?
Onderzoek suggereert van niet. Hoewel mannen en vrouwen verschillende leiderschapsstijlen hebben, worden vrouwen vaak als net zo effectief beoordeeld als mannen en zijn ze vaak meer transformationeel, participatief en lovend over de prestaties van volgers.
Hoe verschillen de leiderschapsstijlen van mannen en vrouwen?
Vrouwen hebben meestal een meer transformationele en participatieve leiderschapsstijl en prijzen volgers vaker voor goede prestaties, terwijl mannen vaak andere leiderschapskenmerken vertonen.
Wat is de oorzaak van de genderkloof in leiderschap, ondanks dat mannen en vrouwen gelijkwaardig effectief kunnen zijn?
De genderkloof in leiderschap kan te maken hebben met maatschappelijke en structurele factoren, zoals het glazen plafond, en niet noodzakelijkerwijs met het vermogen van vrouwen om leiders te zijn.
Wat is de rolcongruïtheorie van Alice Eagly?
De rolcongruïtheorie stelt dat er een grotere overlap is tussen algemene leiderschapschema’s en mannelijke agentische stereotypen (assertief, controlerend, dominant) dan tussen leiderschapschema’s en vrouwelijke gemeenschappelijke stereotypen (affectief, zacht, zorgzaam), wat leidt tot positievere percepties van mannelijke leiders dan van vrouwelijke leiders.
Wat is de uitdaging voor vrouwelijke leiders volgens de rolcongruïtheorie?
Vrouwen bevinden zich in een lastige situatie: als ze gemeenschappelijk (zorgzaam) zijn, passen ze niet goed in het leiderschapschema; als ze agentisch (assertief) zijn, lopen ze het risico negatief beoordeeld te worden, zoals bij Margaret Thatcher die de ‘Iron Lady’ werd genoemd.
Wat ondersteunt de rolcongruïtheorie?
Onderzoek ondersteunt de rolcongruïtheorie, bijvoorbeeld door het feit dat mannelijke leiders gunstiger worden beoordeeld dan vrouwelijke leiders als de rol wordt gedefinieerd in meer mannelijke termen, en vice versa wanneer de rol minder mannelijke termen heeft (Eagly, Karau, & Makhijani, 1995).
Hoe kan de sociale identiteitstheorie van leiderschap genderongelijkheid in leiderschap verklaren?
Volgens de sociale identiteitstheorie van leiderschap worden mannelijke of vrouwelijke leiders effectiever geacht als de groepsnormen overeenkomen met de genderstereotypen van de leden.
Mensen met traditionele genderstereotypen zullen eerder een mannelijke leider ondersteunen in groepen met instrumentele normen (zoals een vrachtwagenbedrijf) en een vrouwelijke leider in groepen met meer expressieve normen (zoals een kinderopvang).
Hoe reageren mensen met minder traditionele genderstereotypen op leiderschap?
Mensen met minder traditionele genderstereotypen zijn minder geneigd om te reageren op basis van gender en kunnen zelfs op een tegenovergestelde manier handelen dan mensen met traditionele stereotypen (Hogg, Fielding, Johnson Masser, Russell, & Svensson, 2006).
Wat is een van de obstakels voor gendergelijkheid in leiderschap?
Een obstakel is dat vrouwen minder effectief autoriteit claimen dan mannen. Vrouwen claimen en behouden over het algemeen minder leiderschapsposities dan mannen (Bowles & McGinn, 2005).
Wat zijn de vier belangrijkste barrières voor vrouwen om autoriteit te claimen volgens Bowles en McGinn?
De vier barrières zijn:
- Rol incongruentie (dezelfde als besproken in de rolcongruïtheorie).
- Gebrek aan cruciale managementervaring.
- Gezinsverantwoordelijkheid (beperkt de tijd die vrouwen kunnen investeren in leiderschapsposities).
- Verminderde motivatie (vrouwen hebben minder de drang om leiderschapsrollen te claimen).
Waarom claimen vrouwen minder vaak leiderschapsposities volgens de tekst?
Vrouwen claimen minder vaak leiderschapsposities omdat ze minder gemotiveerd zijn voor zelfpromotie en geneigd zijn om minder zichtbare, informele rollen te nemen, zoals ‘facilitator’ of ‘coördinator’.
Wat is een mogelijke onderliggende reden waarom vrouwen minder gemotiveerd zijn om leiding te nemen?
Vrouwen kunnen vrezen dat negatieve stereotypen over vrouwen en leiderschap bevestigd worden, wat hun motivatie om leiding te nemen vermindert (Aronson, 1995; Steele, Spencer, & Aronson, 2002).
Wat gebeurt er wanneer een vrouw zichzelf promoot en leiderschap claimt?
Wanneer een vrouw zichzelf promoot, riskeert ze een ‘backlash’. Ze kan als ‘opdringerig’ worden gezien, wat leidt tot negatieve reacties van zowel mannen als vrouwen (Rudman, 1998; Rudman & Glick, 2001).