non small cell lung carcinoom Flashcards

1
Q

wat is een NSCLC

A

epitheliale longkanker
- heeft veel overlappende eigenschappen met algemene longcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de meest voorkomende vorm van longkanker

A

NSCLC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar komt longkanker het meest voor

A

bij mensen die roken/gerookt hebben

  • relatief risico is 20 ten aanzien van niet rokers voor het krijgen van longkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke diagnosteik doe je om te bepalen welke soort type NSCLC

A

weefseldiagnostiek:
- bronchoscopie
- BAL
- EBUS
- EUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat wordt gemaakt als een patient met NSCLC een curatief traject in gaat

A

PET/ CT

bij pet wordt bij 10% alsnog metastasen gevonden zelf met een detectiedrempel van 7 mm. heeft ook meerwaarde bij de beoordeling van het mediastinum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

5 jaars ocerleving NSCLC

A

15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandeling NSCLC

A
  1. operatie
  2. operatie en adjuvante chemo
  3. chemoradiotherapie + immunotherapie ( PD-1/PDL-1 inhibitors)
  4. chemotherapie en of immunotherapie of gerichte behandeling

de behandeling verschilt per stadium en type

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke mutaties zijn van belang bij de behandeling van NSCLC

A
  • EGFR mutatie: behandelen met tyrosine kinase inhibitors(TKI’s)
  • K-ras mutatie:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

soorten NSCLC

A
  • plaveisecel NSCLC
  • adenocarcinoom NSCLC
  • grootcellig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stadiering NSCLC

A

via TNM- classificatie (tumor grootte/locatie, lymfeklieruitzaaiingen, uitzaaiingen naar andere organen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

plaveisel NSCLC

A
  • meest voorkomend (40-45%)
  • vaak centraal gelegen
  • zeer sterke relatie met roken
  • roken leidt tot squameuze metaplasie > dysplasie -> hoog dysplastisch weefsel -> plaveiselcarcinoom
  • histologisch vaak een groot carcinoom (>4 cm)met verhoorning, necrose en desmosomen
  • geen buizen en geen slijmvorming
  • komt vaker voor bij mannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

adenocarcinoom NSCLC

A
  • 50%
  • perifeer in de long
  • komt vaker voor bij vrouwen dan mannen
  • EGFR-mutatie (10-30% , niet rokers) en K-ras mutaties (30% , rokers)
  • histologisch: buizen en intracytoplasmatisch slijm
  • geen demosomen en verhoorning
  • vaak TTF-1 marker positief
  • begint met atypische adenomateuze hyperplasie -> adenocarcinoom in situ -> adenocarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grootcellig NSCLC

A
  • minst voorkomgen (10%)
  • overal in de long
  • zeer sterke relatie met roken
  • een slecht gedifferentieerd adeno- of plaveiscelcarcinoom
  • diagnostiek: moleculaire diagnostiek/ elektronenmicroscopie
  • histologie: middelgrote-grote cellen,geen buisvorming, geen slijmvorming, geen verhoorning, geen desmosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly