hartfalen Flashcards
1
Q
hartfalen
A
- ontstaat door verminderde pompfunctie van het hart
- ten gevolgen hiervan krijg je compensatiemechanismen zoals hypertrofie van het hartspier en het vasthouden van vocht
2
Q
oorzaken hartfalen
A
- coronairlijden
- hypretensie
- cardiomyopathie
- kleplijden
- infiltratieve hartziekten
- ritmestoornissen
- intoxicaties
- extracardiale problemen
3
Q
RF hartfalen
A
- hypertensie
- alcoholgebruik
- roken
- hyperlipidemie
- doorgemaakt MI
- recent chemotherapie
- diabetes mellitus
4
Q
klinische tekenen hartfalen
A
- tachycardie
- 3e harttoon
- apex van het hart is naar links verplaats
- ejectiesouffle
- gestegen centraal veneuze druk
- tekenen van overvulling zoals pulmonale crepitiaties (symmetrisch), ascitis en hepatomegalie
- gedempte percussie over basale longvelden
- uitgezette halsvenen
5
Q
classificatie ernst hartfalen
A
NYHA-klasse:
- geen beperkingen
- milde klachten bij normale inspanning
- klachten bij geringe inspanning
- klachten in rust
6
Q
waarvoor kan de indicatie bestaan bij eindstadium hartfalen met optimale conventionele behandeling
A
- LVAD
- harttransplantatie
7
Q
symptomen linkszijdig hartfalen
A
- orthopneu
- dyspneu
- duizeligheid/syncope
- plotselinge hartdood
- inspanninsintolerantie
- vegetatieve verschijnselen
- koude-intolerantie
8
Q
symptomen rechtszijdig hartfalen
A
- verhoogd CVD
- ascitis
- perifeer oedeem
- nycturie
- hepatomegalie
9
Q
waarin kan de pathofysiologie van pompfunctie in worden onderverdeeld
A
- systolische disfunctie
- diastolische disfunctie
- gemengde disfunctie
10
Q
systolische disfunctie
A
- berust op onvoldoende samentrekking van het hart (linkerventrikel) bvb door een oud MI of myocarditis
11
Q
diastolische dysfunctie
A
ontstaat door het stugger worden van het hart (hypertrofie)
- bvb door langdurig hypertensie
- ontstaat gemiddeld op hogere leeftijd dan systolische dysfunctie
12
Q
diagnostiek hartfalen
A
- ecg
- NT-proBNP wordt bepaald
- echo
+ kan ook X-thorax en lab
13
Q
behandeling hartfalen
A
- leefstijladviezen
- diureticum (ide) en ACE-remmer (pril)
- als de overvulling verdwenen is en de patient zich in stabiele toestand bevindt kan hier een beta-blokker aan toegevoegd worden
- wanneer deze 3 niet voldoende helpen, kunnen aldosteron-antagonisten en digoxine worden toegevoegd