Hoofdstuk 5 - Bescherming tegen ziekten Flashcards
Hoofdstuk 5.3 - Infectieziekten
Wat zijn infectieziekten?
Zitten de ziekteverwekkers in je lichaam, dan heet dat een infectie of besmetting.
Hoe komen ziekteverwekkers je lichaam binnen?
Via de mond, de neus, de geslachtsorganen of via wondjes kunnen ziekteverwekkers in je lichaam komen.
Hoe krijg je een infectie of besmetting?
Meestal is het een ander persoon die voor besmetting zorgt, bijvoorbeeld via hoesten, niezen of lichamelijk contact. Ook in voedsel kunnen ziekteverwekkers zitten.
Wanneer heb je een goede weerstand?
Van een paar ziekteverwekkers in je lichaam word je niet ziek. Dat betekent dat het lichaam goed in staat is om ziekteverwekkers te doden.
Wanneer is je weerstand te laag?
Is je weerstand laag of komen er veel ziekteverwekkers in je lichaam, dan kan je lichaam ze niet allemaal doden. De ziekteverwekkers vermeerderen zich in je lichaam en maken je ziek.
Wat zijn infectieziekten?
Ziekten die door bacteriën, virussen en schimmels komen
Waar komen de meeste infectieziekten door?
- Bacteriën maken je ziek doordat ze giftige stoffen uitscheiden.
- Virussen dringen je cellen binnen. In de cellen vermeerderen ze zich en maken zo de cellen stuk. Daardoor word je ziek.
Wat is besmetting of infectering?
Als de ziekteverwekker het lichaam binnendringt.
Hoe verloopt een infectieziekte?
- Besmetting of infectie
- Incubatietijd
- Symptomen
- Diagnose
- Genezing
Wat is incubatietijd?
De tijd dat ziekteverwekker in het lichaam vermeerdert voordat je ziek wordt.