Hoofdstuk 3 - Planten en dieren Flashcards

Hoofdstuk 3.5 - Kringlopen

1
Q

Wat is de voedselkringloop?

A
  1. Groene planten zijn producenten en maken de energierijke voedingsstoffen.
  2. De dieren zijn consumenten en gebruiken de voedingsstoffen.
  3. Afvaleters zijn consumenten die de resten van planten en dieren eten.
  4. De schimmels en bacteriën zijn reducenten en breken resten van planten en dieren af tot mineralen. De mineralen worden weer door de planten gebruikt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voedselketens worden een voedselkringloop, doordat afvaleters en reducenten de resten van de producenten en consumenten verteren.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verbranding vindt plaats in alle organismen?

waar of niet waar

A

waar, verbranding vindt plaats in alle cellen van mensen, dieren, planten en bacteriën

Alleen groene planten hebben ook fotosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de kringloop van fotosynthese en verbranding?

A
  1. Bij fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof. Deze stoffen hebben planten en andere organismen nodig voor de verbranding.
  2. Bij verbranding komen koolstofdioxide en water vrij. Dat hebben planten nodig voor de fotosynthese.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe gaat de koolstofkringloop?

A

Een van de deeltjes waaruit glucose is opgebouwd heet koolstof. Die deeltjes zie je in de scheikundige formule als een C.

Koolstof is een bouwsteen van de stoffen koolstofdioxide (CO2) en glucose (C6H12O6).

Ook in de stoffen die van glucose worden gemaakt, zit koolstof. Dus in vetten, zetmeel en eiwitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Koolstofdeeltjes komen dus voor in verschillende stoffen. Ze veranderen steeds van plaats.

A
  1. Tijdens de fotosynthese komen de koolstofdeeltjes in een andere stof terecht. De koolstofdeeltjes zitten eerst in koolstofdioxide en worden tijdens de fotosynthese ingebouwd in de stof glucose.
  2. Tijdens de verbranding gebeurt het omgekeerde. Glucose wordt afgebroken en de C-deeltjes komen weer in koolstofdioxide terecht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De koolstofkringloop

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly