Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren Flashcards

Hoofdstuk 4.2 - Zien en horen

1
Q

Wat is de iris?

A

Het gekleurde deel van een oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet de opening in de iris?

A

De pupil.

Je ziet de pupil als een zwart rondje, door de pupillen komt het licht je ogen binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden je ogen beschermd?

A
  1. De wenkbrauwen en oogleden met wimpers beschermen tegen stof en zweet.
  2. De traanklieren boven je ogen maken traanvocht. Elke keer als je met je oogleden knippert, verspreidt het traanvocht zich over je ogen. Zo drogen je ogen niet uit en spoelen stof en kleine vuiltjes weg via de traanbuisjes. Het traanvocht werkt bovendien ontsmettend. Daardoor heb je minder kans op ooginfecties door bacteriën.
  3. Je ogen liggen goed beschermd in twee holtes in je schedel: de oogkassen (bron 2). De oogkassen zijn opgevuld met vetweefsel. Dat vet is een soort stootkussen rondom de oogbollen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke spieren zorgen ervoor dat je ogen draaien?

A

De oogbollen zitten met oogspieren vast aan de oogkassen. Dankzij deze spieren kun je je ogen alle kanten op draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel oogspieren heb je?

A

6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke lagen of vliezen bestaat de buitenkant van de oogbol?

A
  1. Het harde oogvlies met het hoornvlies
    (buitenste vlies)
  2. Het vaatvlies
    (middelste vlies)
  3. Het netvlies
    (binnenste vlies)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt het harde oogvlies voor?

A

Beschermt het binnenste van het oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zorgt het hoornvlies voor?

A

DOor het hoornvlies valt licht naar binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zorgt het vaatvlies voor?

A

Dit vlies bevat duizenden kleine bloedvaatjes, waardoor het oog de stoffen krijgt die het nodig heeft.
De iris hoort bij het vaatvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zorgt het netvlies voor?

A

Het bestaat uit meer dan 100 miljoen lichtgevoelige zintuigcellen. Die zintuigcellen vangen het licht op en maken er impulsen van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het glasachtig lichaam?

A

De oogbol is gevuld met een soort doorzichtige gel. Dat is het glasachtig lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zorgt de lens voor?

A

De lens zorgt dat er een scherp beeld op het netvlies valt. Het beeld is alleen verkleind en staat op z’n kop. Je hersenen verwerken het beeld zo, dat je het weer normaal ziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt het licht dat via het oog binnenkomt?

A

hoornvlies → pupil → lens → glasachtiglichaam →netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke twee soorten zintuigencellen liggen in het netvlies?

A
  1. Staafjes
  2. Kegeltjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kan je waarnemen door de staafjes?

A

Met de staafjes zie je zwart, wit en grijstinten. De staafjes zijn heel gevoelig. Ze geven al impulsen door bij weinig licht, dus ook in de schemering. Het grootste deel van je netvlies is bedekt met staafjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je waarnemen door de kegeltjes?

A

Kegeltjes zijn voor het waarnemen van kleuren. De meeste kegeltjes liggen bij elkaar in het midden van het netvlies: de gele vlek. De kegeltjes werken alleen als er veel licht is.

17
Q

Wat is de blinde vlek?

A

In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen (staafjes of kegeltjes). Op die plek gaat de oogzenuw door de drie oogvliezen heen, naar de hersenen.

18
Q

Hoe stellen je ogen scherp?

A

Doordat de ooglens van vorm kan veranderen

19
Q

Welke vorm heeft de ooglens om scherp dichtbij te kijken?

A

Bol

20
Q

Welke vorm heeft de ooglens om scherp veraf te kijken?

A

Plat

21
Q

Wat is accommoderen?

A

Het platter en boller maken van de ooglens

22
Q

Welke spier gebruik je bij accommoderen?

A

Accommoderen gebeurt door een kringspier die om de lens zit: de accommodatiespier

De lens hangt aan lensbandjes in de accommodatiespier.

23
Q

Welke spieren maken je pupil groter of kleiner?

A
  1. De lengtespiertjes (trekken de pupil open)
  2. De kringspier (duwen de pupil dicht)
24
Q

Wat is de pupilreflex?

A

Het groter en kleiner maken van je pupillen heet de pupilreflex

25
Q

Wanneer wordt je pupil kleiner?

A

Bij teveel licht kan het netvlies beschadigen, dus bij teveel licht wordt de pupil kleiner om het netvlies te beschermen

26
Q

Wanneer wordt de pupil groter?

A

Bij te weinig licht

27
Q

Hoe komt geluid je oor binnen?

A

De weg van geluidstrillingen: oorschelp 🡪 gehoorgang 🡪 trommelvlies 🡪 gehoorbeentjes 🡪 slakkenhuis

28
Q

Wat doet de oorschelp?

A

Vangt geluidstrillingen op

29
Q

Wat is de gehoorgang?

A

Via de gehoorgang worden geluidstrillingen vanuit de oorschelp binnen in het oor verder geleid naar het trommelvlies

30
Q

Wat is het trommelvlies

A

Een vlies wat gaat trillen door geluid, dit geeft de trilling door aan de gehoorbeentjes

31
Q

Wat zijn de drie gehoorbeentjes?

A
  1. Hamer
  2. Aambeeld
  3. Stijgbeugel
32
Q

Noem de route van geluidstrillingen door het oor.

A

oorschelp 🡪 gehoorgang 🡪 trommelvlies 🡪 gehoorbeentjes 🡪 slakkenhuis

33
Q

Wat is het slakkenhuis?

A

Het derde beentje, de stijgbeugel, geeft de trilling door aan het vocht in het slakkenhuis.
In het slakkenhuis liggen duizenden zintuigcellen met haartjes. Die haartjes bewegen door de trilling van het vocht in het slakkenhuis.

34
Q

Na het slakkenhuis ligt de …?

A

Gehoorzenuw, de trillingen/impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen. Dan pas neem je het geluid waar.

35
Q

Wat is de buis van Eustachius?

A

Om goed te kunnen horen, moet het trommelvlies goed kunnen trillen. Daarvoor moet de luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk zijn. Daar zorgt de buis van Eustachius voor.

Door slikken of gapen gaat de buis even open. Er kan dan lucht van de keelholte naar de trommelholte, of andersom. De luchtdruk is dan weer gelijk aan beide kanten van het trommelvlies.

36
Q

Hoe wordt de hardheid van geluid gemeten?

A

In decibels

37
Q

Wanneer heb je gehoorbeschadiging?

A

Als je je gehoorzintuig vaak overbelast (80-120 dB), hierdoor raken de haartjes in het slakkenhuis onherstelbaar beschadigd waardoor ze minder goed mee trillen met het vocht in het slakkenhuis.

Er ontstaan dan minder impulsen, je wordt langzaam doof.

38
Q

Waar zit het evenwichtsorgaan?

A

In het slakkenhuis