Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren Flashcards

Hoofdstuk 4.6 - Reageren door hormonen

1
Q

Op welke twee manieren worden “berichten” via de hersenen verstuurd?

A
  1. Met het zenuwstelsel
  2. Met hormonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hormonen?

A

Hormonen zijn regelstoffen, die de werking van allerlei organen in je lichaam regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar worden hormonen gemaakt?

A

Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren.

De cellen in de hormoonklier maken het hormoon en geven het hormoon af aan het bloed. Via het bloed verspreidt het hormoon zich door het hele lichaam en komt zo langs alle organen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De meeste hormoonklieren werken niet continue. Hormoonklieren kunnen op twee manieren aan of uit gezet worden:

A
  1. Via het zenuwstelsel met impulsen
  2. Door een ander hormoon

Hormoonklieren geven hun product af aan het bloed. Andere klieren geven hun product af via een afvoerbuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de zes belangrijke hormoonklieren?

A
  1. De hypofyse (groeihormoon)
  2. De schildklier (schildklierhormoon)
  3. De eilandjes van Langerhans (insuline en glucagon)
  4. De bijnieren (adrenaline)
  5. De eierstokken (oestrogeen)
  6. De zaadballen (testosteron)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie verschillende hormonen geeft de hypofyse af?

A
  1. Het groeihormoon regelt de aanmaak van nieuwe cellen. Hierdoor groeien je botten.
  2. Hormonen die de schildklier aanzetten tot hormoonproductie.
  3. Hormonen die de eierstokken en de zaadballen aanzetten tot hormoonproductie. Ook maken de eierstokken onder invloed van hypofysehormoon rijpe eicellen en produceren de zaadballen zaadcellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt het schildklierhormoon voor?

A

Het schildklierhormoon regelt de snelheid waarmee verbranding in je lichaam plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zorgen insuline en glucagon uit de eilandjes van langerhans voor?

A

Deze hormonen zorgen dat er steeds voldoende glucose in je bloed zit. Glucose is een soort suiker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zorgt adrenaline uit je bijnieren voor?

A

Bij spannende situaties (stress) zorgt adrenaline voor meer glucose in het bloed. Je kunt dan sneller tot actie overgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar zorgt oestrogeen uit de eierstokken voor?

A

Dit hormoon regelt in de puberteit het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken bij meisjes, bijvoorbeeld het krijgen van borsten.

In de eierstokken ontstaan vanaf de pubertijd ook rijpe eicellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zorgt testosteron uit de zaadballen voor?

A

Dat zorgt voor het ontstaan van secundaire geslachtskenmerken bij jongens in de puberteit.

Bovendien maken de zaadballen vanaf de puberteit zaadcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly