Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren Flashcards

Hoofdstuk 4.1 - Waarnemen

1
Q

Wat zijn prikkels?

A

Dingen die je waarneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke twee groepen kunnen prikkels verdeelt worden?

A
  1. Uitwendige prikkels
  2. Inwendige prikkels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn uitwendige prikkels?

A

Prikkels ontstaan buiten je lichaam

Bijvoorbeeld:
- Geur(stoffen)
- Temperatuur
- Licht
- Geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn inwendige prikkels?

A

Prikkels ontstaan binnenin je lichaam

Bijvoorbeeld:
- Honger
- Dorst
- Pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn zintuigen?

A

Zintuigen vangen prikkels op.
Elk zintuig is gevoelig voor één soort prikkel.

Bijvoorbeeld:
De lichtzintuigen in je ogen reageren alleen op licht en niet op geluid. Licht is de adequatie prikkel voor in je ogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn impulsen?

A

Een zintuig die een opgevangen prikkel omzet in een zwak elektrisch stroompje.

Dit zwak elektrisch stroompje wordt doorgezet naar je hersenen zodat je de prikkel waarneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn zenuwen?

A

Een zenuw bestaat uit duizende dunne draadjes. Die draadjes verplaatsen impulsen naar de hersenen.

Ieder zintuig is verbonden met je hersenen door zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer ben je je bewust van een waarneming?

A

Als de impuls de informatie uit jouw omgeving via de zenuwen naar je hersenen stuurt. Als je hersenen de informatie opvangen dan neem je de informatie bewust waar.

Bijvoorbeeld:
Je ziet de auto
Je ruikt de zeep
Je hoort een bel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verwerken je hersenen de binnenkomende impulsen? Neem het voorbeeld van een berichtje wat op je telefoon binnenkomt.

A
  1. De lichtzintuigen in beide ogen zetten de lichtprikkels (‘berichtje op telefoon’) om in impulsen.
  2. De impulsen gaan via een zenuw naar de hersenen.
  3. Je wordt je bewust van de prikkel: je ziet het berichtje.
  4. De hersenen sturen impulsen naar de spieren. De impulsen gaan via zenuwen in het ruggenmerg en zenuwen in je arm naar de armspieren.
  5. Als reactie op de prikkel ‘ er is een berichtje’ pak je met je armspieren je mobiel op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Langs welke route wordt een prikkel verwerkt?

A

prikkel →zintuig → impuls → zenuw → hersenen → impuls → zenuw → spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noem je de reactie op een prikkel?

A

Gedrag, je gedrag wordt gestuurd vanuit je hersenen op een bepaalde prikkel

Bijvoorbeeld:
De schoolbel gaat, hierop reageren je hersenen door naar de les te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de drempelwaarde van een prikkel?

A

Zintuigen geven een prikkel pas door als die prikkel sterk genoeg is. Die minimale sterkte van een prikkel noem je de drempelwaarde. Pas als de prikkel sterker is dan de drempelwaarde, sturen de zintuigen impulsen naar de hersenen.

Bijvoorbeeld:
Tien korreltjes suiker in je thee proef je niet, een heel suikerklontje wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is gewenning?

A

Als een bepaalde prikkel steeds maar doorgaat, ontstaan er in de zintuigen minder impulsen.

Bijvoorbeeld:
Het tikken van een wekker hoor je na een poosje niet meer. Dat noem je gewenning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe speelt motivatie een rol bij het reageren op prikkels?

A

Als je heel aandachtig luistert naar een bepaald geluid, hoor je meer dan normaal. Je motivatie om het geluid te horen is hoog: de verwerking van de geluidsimpulsen in de hersenen verbetert dan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly