Hoofdstuk 1 - Organismen uit vier rijken Flashcards

Hoofdstuk 1.1 - Organismen indelen

1
Q

Wat zijn organismen?

A

Organisme is een ander woord voor een levend wezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke levenskenmerken hebben alle organismen?

A
  1. Beweging
  2. Groei
  3. Voortplanting
  4. Stofwisseling (ademhaling, uitscheiding, voeding)
  5. Reageren op prikkels
    6.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een soort in relatie tot een organisme?

A

Om organismen uit elkaar te houden, geven we elke soort een naam.

Organismen horen bij één soort als ze vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Een voorbeeld: paarden en ezels kunnen met elkaar nakomelingen krijgen, maar hun nakomelingen zijn onvruchtbaar. Paard en ezel zijn daardoor aparte soorten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ordening?

A

Er leven miljarden organismen op aarde. Biologen hebben al die organismen in groepen ingedeeld. Die indeling in groepen heet ordening

Bij het indelen kijken biologen naar overeenkomsten en verschillen tussen alle organismen op aarde. Ze kijken daarbij onder andere naar de cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn cellen?

A

Cellen zijn de kleinste bouwstenen waaruit organismen zijn opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een rijk?

A

Op basis van de bouw van de cellen zijn alle organismen in vier groepen ingedeeld. Zo’n groep organismen noem je een rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de vier verschillende rijken

A
  1. Plantenrijk
  2. Dierenrijk
  3. Schimmelrijk
  4. Bacterierijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke acht groepen is het dierenrijk opgedeeld?

A
  1. Eencellige dieren
  2. Sponzen
  3. Holtedieren
  4. Stekelhuidigen
  5. Wormen
  6. Weekdieren
  7. Geleedpotigen
  8. Gewervelde dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke vijf groepen zijn de gewervelde dieren opgedeeld?

A
  1. Vissen
  2. Amfibieën
  3. Reptielen
  4. Vogels
  5. Zoogdieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een kenmerk?

A

Een kenmerk is iets waaraan je een organisme herkent.

Meestal heeft dat te maken met de bouw, de lichaamsvorm of de kleur van het organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is determineren?

A

Je gebruikt kenmerken als je de naam van een plant of dier wilt opzoeken. Het opzoeken van een naam heet determineren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een zoekkaart?

A

Determineren kun je doen met behulp van een zoekkaart.

Op een zoekkaart staan kenmerken van organismen en vaak ook plaatjes van de organismen. Op zoekkaarten staan lang niet alle dieren of planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een determineertabel?

A

Met een determineertabel kun je meer organismen op naam brengen. Voor planten gebruik je daarvoor een flora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly