Hoofdstuk 2 - Bewegen Flashcards

Hoofdstuk 2.3 - In beweging

1
Q

Op welke vier manieren zitten botten aan elkaar?

A
  1. Vergroeiing van wervels
  2. Naadverbindingen
  3. Kraakbeenverbinding
  4. Gewrichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een gewricht?

A

Het meest beweeglijke deel tussen botten.

Bijv. heup en dijbeen gewricht zodat heupbeen en dijbeen ten opzichte van elkaar kunnen bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kraakbeenverbindingen?

A

Botten dit vastzitten met behulp van kraakbeen.

Bijvoorbeeld je ribben zitten met kraakbeen vast aan je borstbeen. Doordat kraakbeen buigzaam is kunnen je ribben bewegen bij het ademhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn vergroeiingen?

A

Als meerdere botten vergroeid zijn tot een geheel.

Bijvoorbeeld het heiligbeen is een vergroeiing van vijf wervels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn naadverbindingen?

A

Botten die door middel van zigzaglijntjes aan elkaar verbonden zijn.

Bijvoorbeeld je schedel, deze bestaat uit meerdere platte beenderen die aan elkaar vastzitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe beweegt een gewricht?

A

De bolle gewichtsknobbel van het ene bot draait in de gewrichtskom van het andere bot.

Op de uiteinden van de knobbel en de kom zit kraakbeen om te voorkomen dat de botten slijten en makkelijker langs elkaar heen draaien

Om het gewricht zit het gewrichtskapsel, dit is een taai vlies wat de botten bij elkaar houdt. Dit kapsel maakt gewrichtssmeer.

Gewrichten die zwaar werk moeten leveren zijn extra verstevigd met gewrichtsbanden. Bijvoorbeeld het kniegewricht en heupgewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kruisbanden?

A

Kruisbanden zijn extra verstevigingen aan het kniegewricht.

Je hebt twee binnensten en buitenste kruisbanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de meniscus?

A

De onderkant van het dijbeen bestaat uit twee gewrichtsknobbels. De gewrichtsknobbels van het dijbeen bewegen in twee ondiepe ‘kuiltjes’ van kraakbeen op het scheenbeen: de binnenste en de buitenste meniscus.

Dankzij de twee meniscussen passen het dijbeen en het scheenbeen goed op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor soort gewrichten zitten er in je arm?

A
  1. Kogelgewricht
  2. Scharniergewricht
  3. Rolgewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet het kogelgewricht in je arm?

A

Bovenaan zie je het schoudergewricht. Omdat de bovenkant van het opperarmbeen de vorm heeft van een kogel, noem je dit een kogelgewricht. De ronde knobbel (kogel) draait in de kom van je schouderblad. Zo kan je arm alle kanten op bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet het scharniergewricht?

A

Door dit gewricht kun je je arm buigen en strekken.

Je ellebooggewricht is een scharniergewricht. Het is de verbinding tussen de ellepijp en het opperarmbeen. Een scharniergewricht kan in één richting heen en weer bewegen, zoals een deur die open en dicht gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een rolgewricht?

A

Je kunt je onderarm draaien dankzij een rolgewricht.

Het bovenste uiteinde van het spaakbeen draait in een kommetje van de ellepijp. Het spaakbeen rolt dan om de ellepijp.Bij het open- en dichtdraaien van een kraan gebruik je het rolgewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel spieren heb je in je lichaam?

A

ongeveer 600

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een pees?

A

Je kunt bewegen doordat je spieren je botten laten bewegen. Een spier zit met pezen vast aan een bot. Pezen zijn taai en stevig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kunnen spieren korter en langer worden?

A

Ja.

Spieren kunnen korter en langer worden. Als een spier samentrekt, wordt hij korter en dikker. Dat zie je bij de samengetrokken armbuigspier in. Hierdoor trekt de pees aan je spaakbeen en buigt je onderarm naar de bovenarm toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een spier kan alleen maar samentrekken om je arm te buigen. Om de gebogen arm weer te strekken heb je een andere spier nodig. Hoe heet het samenwerken van deze spieren die tegengestelde bewegingen maken?

A

Antagonisten.

Spieren die samen werken aan een tegengestelde beweging (buigen en strekken) heten antagonisten. Ook bij andere delen van je lichaam werken buigspieren en strekspieren samen. Zo heb je spieren om je rug te buigen en spieren om je rug te strekken.

17
Q

Hoe trekt een spier samen?

A

Door spiervezels.

Elke spierbundel bestaat uit een groot aantal spiercellen. De lange dunne spiercellen worden meestal spiervezels genoemd. Spieren trekken samen door het korter worden van spiervezels.

18
Q

Hoe worden spiervezels korter?

A

Door dwarswandjes

en spiervezel is in stukjes verdeeld door dwarswandjes. Aan de dwarswandjes zitten dunne draadjes vast. Tussen de dunne draadjes liggen dikke draadjes, zie plaatje 1 en 2 van bron 8. Een spiervezel wordt korter als de dikke draadjes tussen de dunne draadjes schuiven, zie plaatje 3 en 4.