Hoofdstuk 4 - Waarnemen en reageren Flashcards

Hoofdstuk 4.3 - Proeven, ruiken, voelen

1
Q

Wat zijn smaakzintuigen?

A

Zintuigen op je tong die verschillende smaken duidelijk kunnen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is het oppervlak van de tong ruw of glad?

A

Ruw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vijf soorten smaakzintuigen heb je?

A
  1. Zoet
  2. Zout
  3. Zuur
  4. Bitter
  5. Umami (hartig, de smaak van vlees en bouillon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het reukzintuig?

A

Zintuigcellen in de neus die geurstoffen opnemen en geuren duidelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kan je meer dan vijf smaken proeven?

A

Ja, doordat je voedsel ook kunt ruiken.

Via de keelholte gaan geurstoffen van je eten naar de zintuigcellen in het reukzintuig in je neus. Je hersenen combineren de impulsen uit de reukzintuigen en smaakzintuigen en dan proef je de smaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar ligt het reukzintuig?

A

Boven in je neusholte

Bijvoorbeeld:
Stel je proeft stroop en jam. Met je tong proef je dat stroop en jam beide zoet zijn. Toch proef je ook een verschil. Dat komt doordat dat je de geurstoffen ervan ruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar liggen de zintuigen in je huid?

A

In de lederhuid liggen 4 soorten zintuigen. Elk soort zintuig is gevoelig voor 1 soort prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 4 soorten zintuigen liggen in de lederhuid?

A
  1. Warmtezintuigen (warmte voelen)
  2. Koudezintuigen
    (koude voelen)
  3. Tastzintuigen
    (gevoel: hard/zacht/glad/ruw)
  4. Pijnzintuigen
    (pijn voelen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly