HC 9.4 Anatomie geslachtsorganen man Flashcards

1
Q

Wat is de functie van het bekken?

A
  • Belangrijk voor voortplanting, bevat geslachtsorganen.
  • Uitscheiden van afvalstoffen: urinewegstelsel en de darmen komen uit in het bekken.
  • De bekken hebben een centrale positie in de houding en bewegingen van het lichaam.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar rusten de blaas en baarmoeder in?

A

De pelvis minor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar rusten de darmen in?

A

De pelvis major.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke drie botten bestaat het bekken grofweg?

A

Het linker en rechter os coxae en het os sacrum. De botten vormen een stevig, starre ring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke bot zit aan het os sacrum?

A

Aan het os sacrum zit het os coccygis (het stuitje).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarin is het os coxae te verdelen?

A

Het os coxae is onder te verdelen in drie delen: os ilium (darmbeen), os pubis (schaambeen) en os ischium (zitbeen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke twee punten is het bekken beweeglijk?

A

Het articulatio sacroiliaca vormt een gewricht tussen het sacrum en het os ilium. De symphysis pubica vormt een kraakbenige verbinding tussen beide ossa pubes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de pelvis major?

A

Het bovenste deel van de bekken, boven de linea terminalis, is de pelvis major, dit is de ruimte tussen het os ilium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de pelvis minor?

A

Het trechtervormig deel, waar je inkijkt is het pelvis minor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Door welke spieren wordt de wand van het bekken bekleed?

A

De wand van het kleine bekken wordt bekleed door twee spieren: m. piriformis en de m. obturator internus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke twee belangrijke ligamenten bevinden zich in het bekken?

A

Het ligamentum sacrospinale loopt tussen het sacrum en spina ischiadica. Het ligamentum sacrotuberale loopt tussen het sacrum en het tuber ischiadicum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee gaten ontstaat er in het bekken door de twee ligamenten en welke spieren lopen er door die gaten?

A

Het bovenste gat is het foramen ischiadicus majus, hier loopt de m. piriformis doorheen. Het onderste gat is het foramen ischiadicus minus, hier loopt de m. obturator internus doorheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar lopen de m. piriformis en de m. obturator internus naartoe?

A

Beide spieren lopen richting het bovenbeen en zorgen daar voor rotatie en abductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waartoe kunnen spieren in het bekken tot behoren?

A

De spiergroepen behoren ofwel tot het diaphragma pelvis (bodem van het bekken) ofwel tot de pelvic wall (is de wand van het bekken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke spieren behoren tot de pelvic wall (wand van de kleine bekken)?

A

Deze laatste spieren zijn de m. piriformis en de m. obturatorius. Ze hechten aan het femur en maken rotatie en abductie van het dijbeen mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke spieren behoren tot het diaphragma pelvis (bekkenbodem)?

A

De spieren in het diaphragma pelvis zijn de m. coccygeus of behoren tot de m. levator ani spiergroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waaruit bestaat de levator ani spiergroep?

A
  • m. iliococcygeus: tussen coccygis en loopt door naar arcus tendineus: is een bindweefselrand die vast zit aan obturatorius internus.
  • m. pubococcygeus: begint bij os pubis en loopt tot coccygis.
  • m. puborectalis: begint bij os pubis, loopt achter het rectum langs en komt terug in de vorm van een lus bij het os pubis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie van de bekkenbodemspieren?

A

De functie van de bekkenbodemspieren is het op z’n plaats houden van de buikorganen, het opvangen van de buikdruk en het helpen bij mictie en defacatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de arcus tendineus?

A

De arcus tendineus is een pezige verbinding tussen het spina ischiadica en het os pubis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat ontstaat er tussen de mm. pubococcygei?

A

Tussen de mm. pubococcygei ontstaat een opening, wat de levatorpoort vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat loopt er onder het diaphragma pelvis?

A

Onder het diaphragma pelvis loopt het diaphragma urogenitale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat doet het diaphragma urogenitale?

A

Dit diaphragma, bestaande uit een spierplaat met bindweefsel, sluit de levatorpoort bijna geheel af en biedt een doorgang voor de urethra via de sphincter urethrae externum (zit in het membrana perinae). De overgebleven openingen bieden doorgang voor de a. en v. dorsalis penis profunda (bij de man).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat ligt er bij de man onder de vesica urinaria?

A

De prostaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat ligt er dorsaal van de vesica urinaria bij de man?

A

De vesicula seminalis (zaadblaasjes) en de toegang van de ductus deferens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat ligt er achter de vesicula seminalis?

A

Achter de vesicula seminalis ligt het rectum (endeldarm) en het anaalkanaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat ligt er over de blaas en wat vormt dit?

A

Over de blaas ligt het peritoneum. Dit peritoneum vormt tussen de blaas en rectum een holte: excavatio rectovesicalis (ruimte van Douglas).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar zijn de penis en het scrotum verbonden met het lichaam?

A

Caudaal en ventraal van het diaphragma urogenitale ligt de penis met daaronder het scrotum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Uit hoeveel zwellichamen is de penis opgebouwd en hoe heten de zwellichamen?

A

Uit drie zwellichamen:
2 maal de corpus cavernosum
1 maal de corpus bulbus spongiosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn de kenmerken van het corpus cavernosum?

A

Ligt lateraal van de penis. Hier zijn er twee van. Ze liggen vast aan de onderste ramus van het os pubis (ook aan het membrana perinae) en wordt ook wel de benen van de penis genoemd, de crus penis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de kenmerken van het corpus bulbus spongiosum?

A

Het derde zwellichaam is het corpus bulbus spongiosum. Dit zit met de bulbus penis mediaal vast aan het perineum (gebied tussen scrotum en anus). Door de corpus spongiosum loopt de urethra. Naarmate de corpus bulbus spongiosum verder van het lichaam afloopt, wordt hij breder. Aan het einde zit de glans penis.

31
Q

De glans penis is bedekt met huid (met daartussen fascie lagen), hoe heet het voorste deel?

A

De voorhuid, wordt het preputium penis genoemd.

32
Q

Hoe is de glans penis verbonden met het preputium penis?

A

Het preputium penis is verbonden met de glans penis door het frenulum.

33
Q

Wat zit er in de glans penis?

A

In de glans penis zit het uiteinde van de urethra, het ostium urethrae externum.

34
Q

Hoe wordt er over de penis gepraat? Wat is dorsaal en wat is ventraal?

A

Als over de penis gepraat wordt, is in erectie de bovenkant de dorsale zijde en de onderkant de ventrale zijde. Deze terminologie stamt af van viervoeters waar de penis omhoog geklapt tegen de buik ligt.

35
Q

Hoe zit de penis vast aan het lichaam?

A

De penis zit op drie plekken vast, twee keer op de crus penis en één keer op de bulbus penis.

36
Q

Waar komen de a. en v. pudenda interna vandaan en wat vasculariseren ze?

A

De a. en v. pudenda interna komen uit de a. en v. iliaca interna en zorgen voor de vascularisatie van het gehele perineum. Ook de spieren bij de anus en de zwellichamen van de penis worden vanuit deze vaten van bloed voorzien.

37
Q

Waar komen de a. en v. pudenda externa vandaan en wat vasculariseren ze?

A

Het scrotum wordt van bloed voorzien door de a. en de v. pudenda externa. Deze arterie komt uit de a. femoralis van het been.

38
Q

Waaruit zijn de zenuwen van de penis afkomstig?

A

De zenuwen van de penis zijn afkomstig uit de gemengde n. pudendus, afkomstig van S2, 3 en 4 (somatomotorische en somatosensorisch).

39
Q

Waar zorgt de n. pudendus voor?

A

De zenuw zorgt voor de motorische innervatie van de bekkenbodemspieren en de perineumspieren. De sensorische informatie is afkomstig van de glans penis.

40
Q

Wat voor proces is erectie?

A

De erectie is een hemodynamisch proces.

41
Q

Waaruit krijgen zwellichamen hun bloedtoevoer?

A

De zwellichamen krijgen bloed vanuit de a. dorsalis penis, die afkomstig is van de a. pudendus.

42
Q

Waarom is de penis zonder erotische prikkel slap?

A

In het corpus cavernosum zitten gekronkelde arteriën met daaromheen aangespannen spierweefsel (trabuculair spierweefsel). Omdat deze spieren strak aangespannen zijn, kan er niet veel bloed in de zwellichamen komen waardoor de penis slap is.

43
Q

Wat gebeurt er bij een erotische prikkel?

A

Wanneer er sprake van een erotische prikkel is, ontspannen de spieren onder invloed van parasympatische activatie. Door de extra bloedtoevoer die dan mogelijk is, ontstaat er een verhoogde bloeddruk en zwellen de zwellichamen op, waardoor de penis in een erecte toestand komt.

44
Q

Wat zorgt ervoor dat de erectie in stand blijft?

A

De afvoerende venen zijn vrijwel dichtgedrukt, zodat de erectie in stand blijft. Daarnaast zorgt het vlies rond de penis voor extra tegendruk.

45
Q

Waarom is het celweefsel van het corpus cavernosum anders dan dat van de bulbus spongiosum?

A

Omdat de urethra door de corpus spongiosum gaat en niet dichtgedrukt mag worden. De corpus spongiosum zit maar één laag fascie overheen, hierdoor minder druk op het zwellichaam.

46
Q

Met welke bedoeling werd viagra eerst ontwikkeld?

A

Viagra werd eerst ontwikkeld om angina pectoris te behandelen, maar bleek voor mannen een gunstige seksuele bijwerking te hebben.

47
Q

Wanneer is de n. cavernosum actief?

A

De n. cavernosum is actief wanneer er een seksuele prikkel is (parasympatische stimulatie).

48
Q

Hoe wordt de penis stijf?

A

Door de NANC-zenuw wordt NO (stikstofoxide) afgegeven, wat guanylaat cyclase activeert. Dit zet GTP om in cGMP. Vervolgens neemt de calciumconcentratie in de spiercellen af, hierdoor gaan de spieren ontspannen.

49
Q

Hoe wordt de penis slap?

A

Fosfodiësterase 5 kan cGMP afbreken tot GMP. Door de opname van cGMP gaat de calciumconcentratie omhoog. Dit leidt tot spiercontractie, waardoor het bloed uit de vaten wordt geperst en de penis weer slap wordt.

50
Q

Hoe werkt viagra?

A

Viagra remt de fosfodiësterase 5, zodat cGMP niet wordt afgebroken en de spieren ontspannen blijven. Dit leidt tot een langdurige erectie.

51
Q

Waar zorgt viagra dus niet voor?

A

Belangrijk is om te realiseren dat viagra niet helpt bij het krijgen van een erectie, maar bij het behouden van een erectie. Viagra werkt dus pas bij een erotische stimulatie.

52
Q

Welke erectiemiddelen zijn er nog naast viagra?

A

Tegenwoordig is er naast viagra ook sildenafil (dat is viagra), tadalafil (weekendpil) en vardenafil.

53
Q

Wat zijn de inwendige geslachtsorganen van de man?

A

De inwendige geslachtsorganen van de man zijn de testis, epididymis (bijbal), ductus deferens (zaadleider), de ductus ejaculatorius, prostata (prostaat) en de vesicula seminalis (zaadblaasjes).

54
Q

Waar zit de epididymis?

A

De epididymis zit aan de achterzijde van de testis.

55
Q

Waarvoor is de temperatuur van de testis belangrijk?

A

De temperatuur van de testis is van belang voor de kwaliteit van het ejaculaat.

56
Q

Waaruit bestaat het ejaculaat?

A

Het ejaculaat bestaat uit zaadcellen (10%), vloeistof uit de vesicula seminalis en prostaatvloeistof.

57
Q

Wat is de functie van de sphincter m. urethra interna?

A

De sphincter m. urethra interna voorkomt dat de vloeistof de blaas in stroomt.

58
Q

Wat is een gevolg van een vasectomie voor het ejaculaat?

A

Bij een vasectomie (knip of knoop in de ductus deferens, sterilisatie) bevat het ejaculaat geen zaadcellen meer, maar nog wel vloeistof uit de prostaat en de zaadblaasjes.

59
Q

De testes zijn ingedaald, op welk niveau zijn ze ontwikkeld?

A

De testes zijn op het niveau van de nieren ontwikkeld en zijn later ingedaald. Vanuit boven zijn de bloedvaten mee gedaald door het lieskanaal.

60
Q

Welke bloedvaten zorgen voor de vascularisatie van de testes?

A

De a. en v. testicularis zorgen voor de vascularisatie van de testis.

61
Q

Waar komen de linker en de rechter v. testicularis op uit?

A

De linker v. testicularis gaat naar de v. renalis en de rechter v. testicularis gaat naar de v. cava inferior.

62
Q

Waar is de a. testicularis van afkomstig?

A

De a. testicularis komt uit de aorta. Rond de nieren takt deze al af van de aorta.

63
Q

Waar ligt de optimale temperatuur van de testes?

A

Iets onder de normale lichaamstemperatuur.

64
Q

Op welke manieren vindt temperatuurregulatie van de testes plaats?

A
  • De v. testicularis vormt een groot netwerk om de a. testicularis. Dit is de plexus pampiniformis. In de plexus vindt er warmte uitwisseling plaats tussen de vene en de arterie. Het arteriële bloed wordt zo afgekoeld.
  • Om de zaadstreng zit de m. cremaster. Als deze spier aantrekt, worden de testes een klein beetje naar het lichaam getrokken voor extra warmte. Ondanks het feit dat dit een dwarsgestreepte spier is, kan men deze (over het algemeen) niet op eigen wil aansturen.
  • In het scrotum zit de m. tunica dartos. Deze spier laat het scrotum samentrekken waardoor het juist warmte kan vasthouden.
65
Q

Wat is het verloop van de ductus deferens?

A

De ductus deferens loopt vanaf de epididymis omhoog. Ter hoogte van de vesica urinaria buigt de ductus over de ureter heen naar beneden. Vlak voor de prostaat komt de ductus deferens samen met de uitgang van de vesicula seminalis. Als ze zijn gefuseerd, wordt het de ductus ejaculatorius genoemd.

66
Q

Wat is het verloop van de ductus ejaculatorius?

A

De ductus ejaculatorius loopt door de prostaat. In de prostaat voegt de ductus ejaculatorius zich bij de urethra en loopt de urethra door het corpus spongiosus naar het ostium urethrae externum.

67
Q

Wat is een retrograde ejaculatie?

A

Er zijn twee sphincters: één onder de blaas, de sphincter internus, en één in het diaphragma urogenitale, de sphincter externus. Indien de sphincter internus niet meer functioneert, kan het ejaculaat de blaas in stromen, wat een droog orgasme tot gevolg heeft. Ejaculaat kiest namelijk de weg van de minste weerstand en dat is in dit geval omhoog.

68
Q

Er bestaan twee soorten tumoren in de prostaat, welke twee zijn dat en waar liggen ze?

A

Het kwaadaardige type, het carcinoom, bevindt zich achterin de prostaat en is via het rectum te voelen. Het goedaardige type (prostaat hyperplasie) ligt om de urethra en kan voor problemen zorgen bij het plassen.

69
Q

Waar komt het arteriële bloed van de mannelijke geslachtsorganen vandaan?

A

Het arteriële bloed van de geslachtsorganen van de man komt uit aftakkingen van de a. iliaca interna. Uitzonderingen vormen de a. testicularis (aorta), a. rectalis superior (a. mesenterica superior) en de a. pudenda externa (a. femoralis).

70
Q

Waar gaat het veneuze bloed van de mannelijke geslachtsorganen naartoe?

A

De veneuze afvoer van de bekkenorganen gaat voornamelijk naar de v. iliaca interna. Uitzonderingen vormen de v. testicularis, v. rectalis superior, v. pudenda externa en de v. dorsalis superficialis penis. De v. dorsalis profunda penis draineert via de plexus venosus prostaticus.

71
Q

Wat hebben veneuze plexi rond het bekken en de geslachtorganen?

A

Veneuze plexi rond het bekken en de geslachtorganen hebben onderlingen anastomosen en staan eveneens in verbinding met de plexus venosus vertebralis.

72
Q

Hoe werkt de lymfeafvoer in het bekken?

A

De lymfeafvoer van de bekkenorganen, bekkenbodem en de uitwendige geslachtsorganen geschiedt voor het grootste gedeelte door de lymfvaten die meelopen met de arteriën. Het lymfatisch systeem van de testis is hier een uitzondering op. Dit lymfe wordt afgegeven aan de liesknopen.

73
Q

Welke zenuwen spelen een rol bij de innervatie van het mannelijke geslachtsorgaan?

A
  1. n. pudendus (somatosensorisch): glans penis, scrotum huid, penis huid.
  2. n. splanchnici pelvici (parasympatisch): zwellichamen. –> erectie
  3. n. hypogastricus (sympatisch): glandula bulbo-urethralis, ductus deferens, vesicula seminalis prostata (verplaatsing ejaculaat)
  4. n. pudendus (somatomotorisch): m. ischiocavernosus, m. bulbospongiosus (ejaculaat naar buiten)