HC 7.9 Homeostase: stabiliteit onder veranderende omstandigheden Flashcards

1
Q

Wat is het basaalmetabolisme?

A

Het proces hierbij gaat als volgt: brandstof wordt verbrand, hierbij ontstaan energie en afvalproducten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt het basaalmetabolisme door bepaald?

A

Het basaalmetabolisme wordt bepaald door diverse in- en uitwendige omstandigheden.
- omgevingstemperatuur
- samenstelling van voeding (thermogeen effect van eiwit)
- zwangerschap
- (her)opbouw van weefsel tijdens training of na ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat moet er bij het metabolisme gelijk zijn?

A

Energie-input aan de energie-output.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een definitie voor het basaalmetabolisme?

A

Het basaalmetabolisme is het metabolisme in rust:
- Brandstof + O2 –> CO2 + H2O + uitwendig vermogen + warmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke metingen zijn er voor het basaalmechanisme?

A
  • directe meting: de calorische waarde van de brandstof
  • directe calorimetrie: de warmteafgifte
  • indirecte calorimetrie: O2-opname, dit is een veel gebruikte methode
    Het uitwendige vermogen is 0W
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom neemt het basaalmechanisme af naarmate je ouder wordt?

A

Het basaalmetabolisme neemt af naarmate je ouder wordt, omdat de kans groter is dat je dan meer vet hebt. Vetcellen hebben nou eenmaal minder energie nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke regelsystemen zijn er?

A
  • open regelsysteem
  • gesloten regelsysteem
  • gesloten regelsysteem met ‘feedforward control’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een open regelsysteem?

A

Een open regelsysteem heeft geen terugkoppeling. Hierbij is er een ingangssignaal, wat leidt tot een proces. Na het proces heb je een uitgangsgrootheid. Het ledigen van de blaas bij een baby is een voorbeeld van een open regelsysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een gesloten regelsysteem?

A

Een gesloten regelsysteem heeft wel terugkoppeling naar de comparator de comparator geeft vervolgens een correctie signaal afhankelijk van de streefwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een gesloten regensysteem met ‘feedforward control’?

A

Een gesloten regensysteem met feedforward control is handig om snel te reageren op situaties. Er zit hierbij een extra sensor in het proces die terug wordt gekoppeld naar het proces zelf. Als het bijvoorbeeld gaat om de ademhaling is die langdurende terugkoppeling centraal en de snelle terugkoppeling perifeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat speelt er een belangrijke rol bij temperatuur regulatie?

A

Hypothalamus en het autonome zenuwstelsel spelen een belangrijke rol bij temperatuurregulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de comparator bij temperatuurregulatie?

A

De hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de voorwaarde van temperatuurregulatie?

A

De kerntemperatuur moet zo constant mogelijk blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij de temperatuurregulatie zijn twee regelende systemen bezig:

A

Het regelend systeem is betrokken bij de informatieverzameling en verwerking (cortex). Een regelend systeem richt zich op de uitvoer. Energie verlaat het lichaam voornamelijk als arbeid en warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe vindt warmte transport van de kern naar de schil plaats?

A

Er vindt matig passief transport plaats van kern naar schil. Dit betekend dat dit proces actief is. Het circulerende bloed zorgt voor het warmte transport van kern (interne organen) naar schil. Er is dus sprake van actief (rondpompen van arterieel bloed) of passief (geleiding) warmtetransport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de schiltemperatuur?

A

De temperatuur van de huid.

17
Q

Wat is de stofwisselingsbalans?

A
  • toename lichaamsgewicht: groei en voedselopname
  • afname lichaamsgewicht: warmte, arbeid en secretie
18
Q

Wat treedt er in het lichaam op bij inspanning en waar?

A

Bij inspanning treedt er een geïntegreerde reactie op van het lichaam. Deze reactie treedt op in:
- longen: toename ademhalingsfrequentie
- hart: toename hartslag
- bloedcirculatiestelsel: herverdeling bloedvolume
- nieren: toename afvalproducten

19
Q

Hoe kun je het inspanningsmetabolisme meten?

A

Om het inspanningsmetabolisme te meten, moet het basaalmetabolisme vergeleken worden met de toestand van de inspanning. Het rendement kan gemeten worden door te kijken naar:
- O2-gebruik en CO2-productie
- Uitwendig vermogen
- Brandstof + O2 –> CO2 + H2O + uitwendig vermogen + warmte

20
Q

Na hoeveel minuten van inspanning treedt er een steady state op en wat is hier het voordeel van?

A

Na ongeveer 25 minuten treedt er een steady state op. Het lichaam is dan ingesteld op de verandering (bij inspanning blijft de huidtemperatuur redelijk gelijk). Een voordeel hiervan is dat als er nog een verandering op treedt, deze informatie snel weer kan worden doorgegeven aan de hersenen.

21
Q

Wat is er naar afloop van inspanning nodig?

A

Na afloop is er een herstelperiode nodig om terug te keren in de normale rustwaarde. Goede afvoer van warmte is hierbij belangrijk.

22
Q

Naarmate de inspanning toeneemt, nemen de volgende zaken toe:

A
  • Cardiac output neemt toe: er gaat meer bloed naar de skeletspieren en minder naar de hersenen en nieren. Er wordt veel bloed rondgepompt.
  • Toename van de ademhalingsfrequentie.
  • Toename van de ademhalingsdiepte.
  • Debiet O2: er is sprake van een zuurstofschuld. Hoe hoger de schuld, des te langer de hersteltijd. Hierbij is de pH belangrijk. Als het te zuur wordt stort het systeem in.
23
Q

Wat neemt niet toe naarmate de inspanning toeneemt?

A

Het slagvolume wordt begrensd, dit is bepalend voor wat je aan inspanning kunt leveren.

24
Q

Wat neemt er af als je ouder wordt?

A

Als je ouder wordt neemt het restvolume toe en neemt de maximale hartslag sterk af.