HC 9.1 Darmmotoriek en secretie Flashcards
Wat is moeilijker om te verteren en kost meer energie, rauw of gekookt voedsel?
Rauw voedsel
Wat is van belang om voedsel makkelijker te verteren?
Oppervlaktevergroting. Dit gebeurt al in de mond door het vermalen van het voedsel.
De oesophagus is bovenin afgesloten met een slokdarmspier, hoe heet deze spier?
Oesophagus sphincter
Het einde van de maag is ook afgesloten via een sphincter, hoe heet deze?
Pylorus sphincter
Wat is de functie van de zure pH van de maag?
Helpt bij de vertering en zorgt ervoor dat micro organismen gedood worden.
Welke sphincter komen we nog verderop in het maag-darmkanaal tegen?
De ileocaecale sphincter.
Wat is de laatste sphincter?
De anus.
Wat zijn de hoofdfuncties van het spijsverteringskanaal?
- Motoriek: het kneden en voortstuwen van voedsel.
- Secretie: er wordt veel water uitgescheiden om de stoffen in op te lossen, ook worden enzymen en gal uitgescheiden om de vertering mogelijk te maken.
- Digestie (vertering): de werking van de enzymen en gal zorgen voor het opsplitsen van eiwitten in aminozuren, vetten in vetzuren en suiker in monosachariden.
- Resorptie: opname van voedingsstoffen.
- Productie faeces (ontlasting).
Uit welke spier- en secretielagen bestaat het duodenum?
Van binnen naar buiten
1. mucosa: die bestaat uit drie lagen: epitheellaag, lamina propia, lamina muscularis mucosae.
2. submucosa
3. muscularis externa
4. serosa
Wat is de mucosa?
De binnenste laag van het duodenum, bevat klieren voor de afscheiding van verteringssappen. Bestaat uit drie lagen:
1. Epitheellaag (slijmvlies), binnenste laag met plooien voor oppervlakte vergroting. Het bevat slijmproducerende cellen.
2. Lamina propria, zit om de epitheellaag heen en bestaat uit klieren en bindweefsel.
3. Lamina muscularis mucosae, een dunne kringspierlaag om de eerste twee lagen heen.
Wat is de submucosa?
Deze laag bevat klieren, bloedvaten en galgangen, maar bestaat voornamelijk uit bindweefsel.
Wat is de muscularis externa?
Een kringspier laag (circulaire laag) met daaromheen een lengtespier laag (longitudinale laag). De gladde spieren kunnen de peristaltiek van de darmen regelen.
Wat is de serosa?
Vormt de buitenbekleding. Het is bindvlies met bloedvaten.
Waaruit bestaat darmepitheel?
Uit villi (darmvlokken).
Hoe wordt één darmvlok genoemd?
Een villus. Deze bestaan weer uit meerdere microvilli.
Wat zijn villi?
De villi zijn uitstekende structuren die veel capillair- en lymfevaten bevatten en daarnaast ook een epitheellaag. Ze bevinden zich aan de luminale kant van het darmepitheel en zorgen voor contact en oppervlaktevergroting van de darm.
Wat bevindt zich op de bodem van de epitheellaag?
Stamcellen die zorgen voor regeneratie. Ook slijmbekercellen bevinden zich in de epitheellaag, deze produceren slijm.
Welke lagen zijn er te zien bij het colon?
- De crypten van Lieberkühn
- Lamina propria
- Muscularis mucosae
- Submucosa
- Circulaire en longitudinale spierlagen
Waar bevinden zich de crypten van Lieberkühn?
Onder de villi. Hier bevinden zich verschillende soorten cellen, zoals delende, intestinale stamcellen en cellen van Paneth. Deze laatste cellen bieden metabole ondersteuning van de stamcellen. De stamcellen zorgen voor de constante vernieuwing van de villi.
Wat zijn de kenmerken van gladde spiercellen?
- De actine en myosine filamenten zijn anders georganiseerd dan in de dwarsgestreepte spiercellen: de filamenten zijn schuin georiënteerd binnen de cel met ankerpunten aan beide kanten van de cel.
- De filamenten lopen kriskras door elkaar.
- Het samentrekken van de gladde spier gaat langzamer, maar is wel efficiënter want het kost weinig energie.
- Het proces wat tot contractie leidt, is ingewikkelder.
- Een gladde spiervezel heeft veel transmitter kanalen aan het celmembraan (bijv. voor acetylcholine).
Er kunnen op twee manieren contractie plaatsvinden bij gladde spiervezels:
- via een direct mechanisme
- via een second messenger systeem is met G-eiwitten, het is ingewikkelder en kost meer tijd.
Wat is het directe mechanisme bij de contractie van gladde spiervezels?
Als de calciumconcentratie stijgt, bindt calcium aan een eiwit calmoduline. Calmoduline heeft dezelfde functie als troponine C in dwarsgestreepte spiercellen. Als calcium aan calmoduline bindt ondergaat jet een conformatie verandering en zal het MLCK activeren. MLCK is een calmoduline afhankelijk enzym dat eiwitten kan fosforyleren. Een van de substraten die het heeft is myosine. Myosine is een ATPase en kan ATP hydrolyseren, dit is essentieel voor de crossbridge cycle. Hier moet myosine eerst gefosforyleerd (+ fosfaatgroep) worden door MLCK. Vervolgens zal het ATP gaan hydrolyseren wat zorgt voor de activatie van de crossbridge cycle.
Wat is het second messenger systeem bij de contractie van gladde spiervezels?
Voor contractie is het belangrijk dat de calciumconcentratie stijgt. Calcium kan komen uit calciumkanalen en uit intracellulaire stores. In deze intracellulaire stores zitten IP3’s, die vrijkomen als er een van de G-eiwitten geactiveerd wordt en ervoor zorgt dat PIP2 gesplitst wordt in IP3 en diacylglycerol. IP3 bindt aan de calciumkanalen in het sacroplasmatisch reticulum. De calciumkanalen zullen gaan openstaan en calcium zal zich verplaatsen vanuit de intracellulaire store naar het sacroplasma.