HC 7.11 Embryogenese van het hart en vaatstelsel Flashcards

1
Q

Wanneer begint de aanleg van het hart- en vaatstelsel en met wat begint het?

A

Het begint vanaf het einde van de derde week na conceptie met de vorming van de hartbuis en een ‘primitief’ vaatstelsel (lijkt op het vaatstelsel van een vis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer begint de hartbuis met pompen en wat valt er te zeggen over dit orgaan?

A

De hartbuis begint in de vierde week te pompen en is daarmee het eerste functionele orgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke tijdsperiode ontwikkelt het hart zich van hartbuis tot een vierkamer hart?

A

In week 5 tot 8.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ontwikkelt zich naast het vierkamerhart nog meer in week 5 tot 8?

A

Het vroeg embryonale vaatstelsel transformeert tot het foetale stelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is het hart grotendeels ‘af’?

A

Aan het einde van de 8ste week.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom functioneert het hart tot geboorte als enkele pomp?

A

Omdat de longen nog niet functioneel zijn. Als de longen wel functioneel worden (direct na de geboorte) dan moet het hart ‘klaar’ zijn voor een dubbele pomp functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een belangrijke functie van de dooierzak, maar wat is hiervan het gevolg?

A

De dooierzak heeft als belangrijke functie het aanmaken van bloedcellen, maar tijdens de ontwikkeling verdwijnt de dooierzak. De bloedcellen moeten dus ergens anders worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door wat wordt de bloedcelproductie als eerst overgenomen (na de dooierzak)?

A

De bloedcelproductie wordt als eerst overgenomen door de placenta en de AGM (gebied rondom de dorsale aorta).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Door wat wordt de bloedcelproductie van de placenta en de AGM overgenomen?

A

Daarna worden de meeste bloedcellen gemaakt in de lever en in de milt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar begint de bloedcelproductie in het twee trimester (na drie maanden)?

A

In het beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar gebeurt de bloedcelproductie nog uitsluitend vanaf de eerste maand na geboorte?

A

Dan vindt de bloedcelproductie alleen nog maar in het beenmerg plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer komen de eerste bloedvaten?

A

Derde week na conceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarbij begint de ontwikkeling van bloedvaten?

A

Bij de dooierzak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wat worden bloedeilandjes gevormd?

A

Door extra-embryonaal mesoderm rondt de dooierzak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat worden er in bloedeilandjes gevormd?

A

Hierin worden zowel bloed(stam)cellen als bloedvaten gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waaruit bestaan bloedeilandjes?

A

Bloedeilandjes bestaan uit groepjes gedifferentieerde mesodermcellen (hemangioblasten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tot wat differentiëren perifeer gelegen hemangioblasten zich?

A

Tot endotheelcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tot wat differtiëren centraal gelegen hemangioblasten zich?

A

Tot bloedcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door welke twee processen worden bloedvaten gevormd?

A
  • vasculogenese
  • angiogenese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is vasculogenese?

A

Het ontstaan van bloedvaatjes via de vorming van bloedeilandjes, waaruit endotheel blaasjes ontstaan die vervolgens fuseren tot vaatjes. Dit proces vindt vooral helemaal in het begin plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is angiogenese?

A

Als eenmaal een klein vatenstelsel is ontstaan, kunnen later in de ontwikkeling vanuit alle vaten nieuwe vaten ontstaan. Dit gebeurt door spreiding vanuit bestaande vaatjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ontstaat een vat?

A

Endotheelcellen kunnen worden gestimuleerd door bijv. VEGF, zo kan een cel zich opnieuw delen en ontstaan er holtes. Er komen cellen bij en vervolgens verbinden de holtes zich met elkaar en ontstaat er een vat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat wordt er uitgezonden bij zuurstoftekort in een weefsel en wordt hierdoor gestimuleerd?

A

Signaalmoleculen (VEGF in combinatie met VEGF-receptoren), wat angiogenese stimuleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat wordt er door VEGF aangezet?

A

Delta-like 4 expressie wordt aangezet. Deze activeert Notch receptoren die vervolgens aanliggende cellen activeren. Deze reguleren ook VEGF-down. Zo ontstaat er alleen uitgroei bij de tip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat gebeurt er bij mutanten zonder werkend VEGF?

A

Mutanten zonder werkend VEGF vormen geen bloedeilandjes en dus geen bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Door wat wordt er onderscheid gemaakt tussen venen en arteriën en wanneer gebeurt dit?

A

Al heel vroeg wordt er in de endotheelcellen onderscheid gemaakt tussen een arterieel netwerk en een veneus netwerk. Dit gaat middels respectievelijk Ephrin B2 en Eph-4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat wordt er ook door angioblasten gevormd?

A

Angioblasten vormen ook lymfevaten in aanwezigheid van de transcriptiefactor Prox1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe kunnen lymfevaten nog meer ontstaan?

A

Er kunnen ook bepaalde transcriptiefactoren worden aangezet waardoor een veneus vat verandert in een lymfevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat gebeurt er bij mutanten zonder werkend transcriptiefactor Prox1?

A

Mutanten zonder een werkende transcriptiefactor Prox1 zien er al gauw opgezwollen uit door de ophoping van vocht als resultaat van de afwezigheid van de lymfevaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de belangrijkste vaten in het vroege embryo?

A
  • De primitieve navelstreng, de hechtsteel.
  • Een arterieel systeem met de dorsale aorta, verbonden met het hart via de kieuwboogarteriën en de ventrale aorta.
  • Een veneus systeem met de vena cardinalis anterior, communis en posterior.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar pompt de hartbuis het bloed naartoe?

A

Naar de ventrale aorta.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke bloedvaten bevinden zich buiten het embryo (extra-embryonaal)?

A
  • v. en a. vitellina
  • v. en a. umbilicalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Waaruit bestaat het bloedvatenstelsel rondom de dooierzak?

A

Het bloedvatenstelsel rond de dooierzak bestaat uit de vena vitellina en de arteria vitellina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat ontstaat er later uit de v. en a. vitellina?

A

Hieruit ontstaan later de v. portae (ontstaat uit een van de dooierzak venen) en de a. mesenterica superior. De 2 vena vitellina vormen uiteindelijk één v. mesenterica.

35
Q

Wat is het verschil tussen het bloedvatenstelsel bij de dooierzak bij de kip en bij de mens?

A

Bij een kip is dit een heel uitgebreid stelsel. Bij de mens speelt dit al heel snel niet meer een belangrijke rol.

36
Q

Waaruit bestaan de bloedvaten in de navelstreng?

A

v. en a. umbilicalis.

37
Q

Wanneer wordt de placenta gebruikt en waarom in de eerste weken niet?

A

Pas in de 8e week van de ontwikkeling. Omdat de ontwikkeling eerst kon verlopen bij lage zuurstofconcentraties.

38
Q

Wat vormen de a. en v. umbilicalis na de geboorte?

A

Ligamenten in de buikwand.

39
Q

Waar ontstaat de ductus venosus en wat vormt het?

A

De ductus venosus ontstaat in de lever en vormt een tijdelijke verbinding tussen de vena umbilicalis en de vena cava.

40
Q

Wat is het voordeel van de ductus venosus?

A

Zo hoeft het zuurstofrijke bloed van de placenta niet door het veneuze vaatbed van de lever.

41
Q

Wat wordt de ductus venosus na de geboorte?

A

Na de geboorte vormt deze het ligamentum venosum (een voortzetting van het ligamentum teres dat uit de vena umbilicalis ontstaat).

42
Q

Wanneer komt de uteroplacentaire circulatie op gang? Is het bloed in de v. umbilicalis dan zuurstofarm of -rijk?

A

Na de negende zwangerschapsweek. Het bloed in de v. umbilicalis is dan relatief zuurstofrijk.

43
Q

Op welke dag begint het hart met pompen?

A

Op dag 23.

44
Q

Hoe ontstaat vanuit het tweekamer hart een vierkamerhart?

A

De buis (tweekamer hart) gaat krommen en allerlei uithollingen vormen. Er ontstaan een linker en een rechter buis die naast elkaar komen te liggen, waarbij de ingang en uitgang dus samen craniaal komen te liggen. Tijdens differentiatie blijft de bloedsomloop doorgaan, dit gebeurt tijdens dat het hart zijn pompfunctie al heeft.

45
Q

Hoe ontstaan veel hartafwijkingen? Noem twee voorbeelden:

A

Veel hartafwijkingen hebben hun oorsprong in verstoringen bij de transformatie van serieel (buis) naar parallel systeem (vierkamer hart).
1. persisterende truncus arteriosus
2. transpositie van de grote vaten
Daarnaast bestaan ook atriumseptum- en ventrikel defecten.

46
Q

Wat is een persisterende truncus arteriosus?

A

Is verstoorde opsplitsing. De aorta en de truncus pulmonalis zijn niet gescheiden.

47
Q

Wat is transpositie van de grote vaten?

A

Kan ontstaan door verkeerde aansluiting. De aorta zit vast aan het rechter ventrikel, in plaats van aan het linker.

48
Q

Waarom werkt het hart in de foetale periode alleen als enkele pomp?

A
  • De longen zijn namelijk nog ingeklapt en wisselen nog geen zuurstof uit, groeien doen ze wel maar hoeven nog niet veel bloed te ontvangen.
  • Het rechterventrikel moet zijn pompfunctie wel trainen –> de ductus arteriosus.
  • Het meeste bloed uit het rechterventrikel gaat rechtstreeks naar de aorta via de ductus arteriosus.
49
Q

Wat is een andere benaming voor de ductus arteriosus?

A

Ductus Botalli.

50
Q

Wat is de functie van de ductus arteriosus/botalli?

A

Het mogelijk maken voor de rechterventrikel om zijn bloed kwijt te kunnen aan de aorta.

51
Q

Wat is het foramen ovale?

A

Een groot deel van het bloed gaat rechtstreeks van het rechter atrium naar het linker atrium en vanaf daar naar het linker ventrikel, via het foramen ovale. Dit is een ventiel klep tussen het rechter- en het linker atrium. Zonder foramen ovale zou de linker ventrikel niet trainen.

52
Q

Welke doorgangen sluiten er na geboorten in en om het hart?

A

Ductus arteriosum en foramen ovale.

53
Q

Wat vormt de ductus arteriosum na geboorte?

A

Het ligamentum arteriosum.

54
Q

Wat is een persisterende ductus botalli?

A

Is een niet gesloten ductus botalli na de geboorte.

55
Q

Welke aangeboren afwijkingen kunnen komen door het foramen ovale?

A

Atrium septum defect

56
Q

Tijdens wat en wanneer ontstaat de hartbuis?

A

De hartbuis ontstaat aan het einde van de derde week, tijdens de gastrulatie.

57
Q

Waar ontstaat de hartbuis?

A

In het viscerale mesoderm anterior van de oropharyngeale membraan, voordat het paraxiale en intermediaire mesoderm wordt aangelegd.

58
Q

Hoe wordt de aanleg van het hart genoemd?

A

De hart aanleg wordt cardiogeen mesoderm (cardiogene plaat) genoemd.

59
Q

Wat gebeurt er tijdens de vorming van de kopplooi met het hart?

A

Tijdens de vorming van de kopplooi draait het gebied van de hart aanleg 180 graden en komt het ventraal van de voordarm te liggen. (week 4)

60
Q

Wat ontstaat er gelijktijdig aan het hart en waar is dit noodzakelijk voor?

A

Gelijktijdig aan de hartbuis ontstaat ook de embryonale pericardholte. Dit is noodzakelijk voor de pompfunctie.

61
Q

Uit hoeveel lagen bestaat de primaire hartbuis?

A

Uit drie lagen:
- Endocard (binnenkant)
- Endocardgelei, cardiac jelly, hartgelei (tussenin)
- Myocard (buitenkant)

62
Q

Waar bevindt zich de veneuze pool van het hart?

A

De instroom van het hart, zit aan de caudale zijde. Bloed gaat er dan aan de craniale zijde weer uit.

63
Q

Wat is het verloop van de veneuze pool bij de vorming van de hartbuis?

A

De hartbuis groeit sterk en bolt uit tot een kromme buis. De veneuze pool komt dan dorsocraniaal te liggen. Aan het einde van week vier zijn er vier compartimenten ontstaan. Het linker en het rechter embryonale atrium en de linker en de rechter embryonale ventrikel zijn aangelegd.

64
Q

Waar zorgt de kromming voor het hart voor?

A

Het ontstaan van sinussen in het pericard.

65
Q

Welke structuren zijn er door de kromming en specialisatie van de hartbuis te onderscheiden?

A
  • IFT: instroomkanaal (= sinus venosus = inflow tract)
  • ERA en ELA: rechter en linker embryonale atria
  • AVC: atrioventriculaire kanaal
  • ELV en ERV: linker en rechter embryonale ventrikels
  • OFT: uitstroomkanaal (= conus arteriosus = outflow tract = conus truncus: sluit aan op de truncus arteriosus of aortic sac)
66
Q

Wat vindt er in week 5 plaats met betrekking tot de ontwikkeling van het hart?

A

In week 5 vindt er verdere uitgroei plaats van de embryonale kamers.

67
Q

Wat moet er gebeuren met het AVC: atrioventriculaire kanaal?

A

Het atrioventriculaire kanaal moet worden gesplitst op een manier, dat het linker atrium aansluit op de linker ventrikel en zodat de rechter ventrikel aansluit of het rechter atrium.

68
Q

Wat moet er naast het AVC nog meer gesplitst worden?

A

Zo moet ook de outflow tract gesplitst worden, zodat de linker ventrikel aansluit op de aorta, en de rechter ventrikel op de truncus pulmonalis.

69
Q

Wat is de sinus transversus?

A

Sinus transversus is de ruimte in het pericard tussen instroom (vena cava, vena pulmonales) en uitstroom (aorta, truncus pulmonalis).

70
Q

Wat vindt er tussen de weken 5 en 8 plaats?

A

Septering van de hartcomponenten.

71
Q

Waar is de septering van hartcomponenten van afhankelijk?

A

Dit is afhankelijk van uitgroei van de endocard kussens in het AV-kanaal (AVC) en endocard richels in het uitstroomkanaal (OFT). Dit vindt plaats voor en na de kromming en de opdeling van het hart.

72
Q

Wat zijn endocardkussen en endocardrichels?

A

De endocard kussens en de endocard richels zijn lokale verdikkingen van de hartgelei. Hier transformeren endocard cellen tot mesenchymcellen en dit gebeurt onder invloed van stimuli van het myocard.

73
Q

Door het systeem van endocardrichels en kussens ontstaat?

A

Door dit systeem ontstaat een splitsing van het uitstroom- en instroom kanaal, evenals de atrioventriculaire kanalen van het hart. Uit de endocard kussens en de endocard richels ontstaat het hartskelet (dat uit bindweefsel bestaat) en de AV- en semilunaire kleppen.

74
Q

Wat is er na de fusie van de endocard kussens?

A

Na de fusie van de endocard kussens is het AV-kanaal opgesplitst in een linker en een rechter helft.

75
Q

Hoe ontwikkelen de semilunaire kleppen zich?

A

De semilunaire kleppen ontwikkelen zich in het distale einde van het uitstroomkanaal uit de endocard richels.

76
Q

Welke hartafwijkingen worden veroorzaakt door een verstoorde opsplitsing van het uitstroomkanaal?

A

Tetralogie van Fallot, aortaklep atresie, persisterende truncus, aorta stenose.

77
Q

Tot wat groeien endocard richels uit?

A

De endocard richels groeien uit tot een spiraalvormig septum (septum spirale). Zo ontstaan twee uitstroomkanalen.

78
Q

Wat gebeurt er als het septum spirale de kanalen niet goed opsplitst?

A

Als het septum spirale de kanalen niet goed op splitst, kunnen er allerlei variaties ontstaan, bijvoorbeeld een oneerlijke verdeling of helemaal geen opsplitsing.

79
Q

Wat is een gevolg van neurale lijst problemen?

A

Problemen aan het septum spirale.

80
Q

Hoeveel septa worden er gevormd in het atrium?

A

Twee

81
Q

Wat is het eerste septum dat wordt gevormd in de atria?

A

Het eerste septum is het septum primum (aan de kant van het linker atrium). Dit groeit deels naar binnen toe met een gat: het ostium primum. Daarnaast ontstaat ook het ostium secundum in het septum primum.

82
Q

Wat ontstaat er rechts van het septum primum?

A

Rechts van het septum primum onstaat het septum secundum (groen op het plaatje). In het septum secundum ontstaat het foramen ovale. Bloed kan alleen van het rechter atrium naar het linker atrium stromen via het foramen ovale. De twee septa werken als een ventiel.

83
Q

Hoe krijgt de foetus zuurstof?

A

Voor de zuurstofvoorziening is de foetus volledig afhankelijk van de placenta. Via de a. umbilicalis gaat het bloed naar de placenta. Boompjes met vaatjes wisselen in de placenta stoffen uit met moederlijk bloed. Het zuurstofrijke bloed stroomt via de vena umbilicalis terug naar de foetus. Na de geboorte verdwijnt de placentale bloedsomloop.

84
Q

Hoe verdwijnt de placentale bloedsomloop?

A
  • Het foramen ovale gaat dicht door een lagere druk in de rechter arterie, het septum primum wordt tegen het foramen ovale aangedrukt.
  • De ductus ateriosus (Botalli) sluit snel onder invloed van zuurstof.
  • De ductus venosus sluit, 3-7 dagen na geboorte en vormt het ligament venosum.
  • De vena umbilicalis wordt het ligamentum hepatis teres.
  • De arterie umbilicalis wordt het plicae umbilicalis medialis.