HC 8.3 Nierfunctie Flashcards
Wat is de functie van de nier?
- Filtratie (en reabsorptie): excretie van afvalstoffen
- Regelen van water- en zoutbalans
- Afgifte hormonen
Wat is de ligging van de nier?
De nieren hebben een retroperitoneale ligging en bevinden zich hoog in de rugzijde van het abdomen tussen Th12 en L3.
Wat is de hilus van de nier?
De hilus is de plaats waar de vaten en ureter (urineleider) de nier binnenkomen of uittreden.
Wat is de buitenzijde van de nier?
De buitenzijde van de nier is de cortex (schors).
Wat is de binnenkant van de nier en wat bevindt zich hier?
De binnenkant is de medulla (merg), hier bevinden zich de piramiden renalis, die uitkomen in het pelvis renalis (nierbekken).
Door wat worden de piramiden renalis van elkaar gescheiden?
De piramiden renalis worden gescheiden door een columna renalis waar de bloedvoorziening van de piramiden ligt.
Waarin loopt het nierbekken over?
Het nierbekken loopt over in de ureter.
Wat zijn de functionele eenheden van de nier en waar liggen deze?
De functionele eenheden van de nier zijn de nefronen. Deze liggen deels in de cortex en deels in de medulla.
Waaruit bestaan de nefronen?
De nefronen bestaan uit een aantal onderdelen:
- Afferente arteriole
- Glomerulus
- Kapsel van Bowman
- Efferente arteriole
- Proximale tubulus
- Lus van Henle, bestaand uit: Tubulus descendens en Tubulus ascendens
- Distale tubulus
- Tubulus colligens (verzamelbuis)
Wat wordt er met het nierlichaampje bedoeld?
Met het nierlichaampje wordt de glomerulus en het kapsel van Bowman bedoeld.
Waar bevinden de nierlichaampjes zich?
Deze bevinden zich in de cortex van de nier.
Wat volgt er na het nierlichaampje in een nefron?
Na het nierlichaampje bevindt zich de proximale tubulus.
Wat volgt er na de proximale tubulus in een nefron?
Vervolgens loopt deze over in de lus van Henle met een afdalend en een opstijgend deel.
Wat volgt er na de lus van Henle in een nefron?
Deze wordt gevolgd door een distale tubulus die uitkomt in de verzamelbuis.
Waar komt het bloed van de afferente arteriole terecht? En hoe is de druk daar?
Vanuit de afferente arteriole komt het bloed in het nierlichaampje. Er heerst daar een hoge hydrostatische druk (PCG) van 50 mmHg terwijl de colloid osmotische kapseldruk (πBS) 0 mmHg is.
Wat is het gevolg van een hoge hydrostatische druk van 50 mmHg en een colloid osmotische kapseldruk van 0 mmHg?
Deze druk resulteert in de excretie van bloedplasma uit de haarvaten. Het plasma wordt naar buiten geduwd terwijl alle grote bloedplasma eiwitten zullen achterblijven.
Wat is het gevolg van het verlaten van het bloedplasma voor het nierlichaampje?
De eiwitten die dan achterblijven zorgen ervoor dat de colloid osmotische kapseldruk (PBS) zal toenemen tot 25 mmHg. Deze verhoogde colloid osmotische druk zorgt voor reabsorptie van bloedplasma.
Wanneer neemt de colloid osmotische druk toe?
Deze druk neemt toe naarmate de haarvaten dichter bij de efferente arteriole komen, omdat er dan meer bloedplasma uit de haarvaten is gedrukt.
Wat is het verschil tussen de gemiddelde bloeddruk en de osmotische druk in de capillairen?
Het verschil tussen de gemiddelde bloeddruk en de osmotische druk in de capillairen in de glomerulus is 15 mmHg. Dit is dus de netto druk waarmee het bloedplasma uit de haarvaten wordt gedrukt (deze is dus niet overal in de haarvaten in het nierlichaampje gelijk).
Waaruit bestaan de haarvaten in het nierlichaampje?
Net als alle capillairen, bestaan deze uit een endotheellaag (een cel dik) en podocyten.
Waarom blijven sommige eiwitten achter in het nierlichaampje?
De endotheelcellen van de haarvaten hebben suikergroepen (glycocalyx) met een negatieve lading, waardoor de grotere negatieve eiwitten lastiger naar buiten kunnen komen.
Waar zorgen podocyten voor?
De podocyten laten openingen vrij voor de doorgang van het filtraat. De grens van de te filteren stoffen is 10 kDa.
Wat wordt er veroorzaakt doordat eiwitten niet uit de capillairen kunnen?
Veel eiwitten in het bloed, zoals albumine, kunnen niet uit de capillairen en veroorzaken zo dus een hoge osmotische waarde.
Welke stoffen vormen het filtraat van het nierlichaampje?
Onderstaande stoffen vormen het filtraat. Deze stoffen zijn in ongeveer dezelfde concentraties aanwezig als in het bloed: water, ionen (Na+, Cl-, K+, HCO3-, glucose, Mg2+, Ca2+, P), aminozuren, uraat, ureum (afvalstof), creatine (afvalstof).
Hoeveel bloed ontvangt de nier?
De nier ontvangt circa 1,2 liter bloed per minuut, dit komt overeen met 20% van de cardiac output (hartminuutvolume).