HC 7.4 Bloed en bloedcelvorming Flashcards
Waarom vindt er transport plaats van moleculen en cellen?
Transport van moleculen en cellen ten behoeve van de homeostase.
Hoe kunnen veranderingen in het interne milieu optreden?
Veranderingen in het interne milieu kunnen optreden door:
- Interne voedingsstoffen- en afvalstoffen concentraties
- Interne veranderende waarden zoals pH, osmotische druk en temperatuur
- Interne communicatie
- Invloeden van buitenaf: prikkels, beschadigingen of micro-organismen
Waar is de binnenwand van bloedvaten mee bekleed?
Met eenlagig endotheel.
Wat kunnen bloedvaten?
Kan zich verwijden onder invloed van bepaalde prikkels.
Wat zit er om de bloedvaten?
Er zit bindweefsel om de bloedvaten.
Wat zit er om de grote bloedvaten en wat is daarvan de functie?
Om de grote bloedvaten zitten spierlagen voor transport.
Wat zijn de kenmerken van arteriën?
Arteriën: deze vaten hebben een gespierde wand, waardoor ze in staat zijn de drukbewegingen vanuit het hart door te geven.
Wat zijn de kenmerken van venen?
Venen: deze vaten hebben kleppen, die de terugstroom van bloed verhinderen.
Wat zijn de kenmerken van capillairen?
Capillairen: deze vaten hebben een endotheelwand, die maar één cellaag dik is, waardoor stofwisseling kan plaatsvinden.
Welke soorten capillairen zijn er?
- Continue capillairen: deze hebben erg kleine gaatjes voor kleine stoffen.
- Gefenestreerde capillairen: capillairen met dunnere gedeelten (in de darm).
- Sinusoïdale capillairen: capillairen met grote gaatjes (in het beenmerg en lever).
Wat is de samenstelling van het bloed?
Samenstelling bloed: cellen en bloedplasma.
Waaruit bestaat het bloedplasma?
Het bloedplasma bestaat voor 92% uit water en 8% uit plasma eiwitten zoals fibrinogeen, albumine en globuline maar ook uit organische moleculen en zouten.
Welke cellen komen voor in bloed?
De meeste cellen die in het bloed voorkomen zijn de rode bloedcellen. De rest zijn trombocyten (bloedplaatjes, geen echte cellen, maar cel fragmenten) en leukocyten (witte bloedcellen).
Wat is hematocriet?
Hematocriet is de hoeveelheid rode bloedcellen.
Wat zijn de normale hematocrietwaarden?
Hematocriet waarden verschillen tussen mannen en vrouwen, normale waarden: vrouw: 0,4-0,5 en man: 0,45-0,55.
Wat is het bloedserum?
Serum = plasma – stollingsfactoren
Wat is kenmerkend aan rode bloedcellen?
- Rode bloedcellen hebben een biconcave vorm waardoor de oppervlakte vergroot, hierdoor vindt er betere gasuitwisseling plaats.
- En door deze vorm kunnen de erytrocyten (rode bloedcellen) zich gemakkelijker door de capillairen heen verplaatsen.
- Erytrocyten hebben geen celkern en geen mitochondriën.
- De vorm wordt gecreëerd door het membraanskelet dat uit bindingen van spectrine met ankyrine bestaat.
- Ronde rode bloedcellen zouden ook sneller worden afgebroken, zijn dus fragieler.
Hoe ontstaat koolstofmono-oxidevergiftiging?
Koolstofmono-oxidevergiftiging ontstaat doordat CO bindt aan hemoglobine op de plaats waar zuurstof moet binden. CO laat vervolgens niet meer los en als gevolg krijgen de organen niet voldoende zuurstof.
Wat stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen?
Stimuleren van extra bloedaanmaak –> Erytropoëtine (EPO), hoogtestage meer EPO –> meer rode bloedcellen
Waarvoor is albumine belangrijk?
Albumine is belangrijk in de capillairen om de osmotische druk constant te houden.
Welk eiwit in het bloed is het dominantst en wat komt daarna?
Albumine is het dominantste eiwit, daarna komen de globuline fracties.
Wat zijn de globuline fracties?
- alfa-globuline: o.a. transporteiwitten, enzym-inhibitoren
- bèta-globuline: o.a. transferrine, LDL (cholesterol)
- gamma-globuline: o.a. immunoglobulinen (antistoffen)
Hoe worden de verschillende bloedgroepen bepaald?
De verschillende bloedgroepen worden bepaald door de aan- of afwezigheid van bepaalde antigenen.
Welke bloedgroepen zijn er, en aan de hand van welke eigenschappen zijn ze ingedeeld?
- Bloedgroep A, heeft antigeen A, heeft antistoffen voor antigeen B
- Bloedgroep B, heeft antigeen B, heeft antistoffen voor antigeen A
- Bloedgroep AB, heeft antigeen AB, heeft geen antistoffen
- Bloedgroep O, heeft geen antigenen, maar wel antistoffen voor antigeen A en B
Welke bloedgroep is de universele donor?
O