HC 7.3 Fysiologie hart Flashcards
Hoe kan er overal in het lichaam diffusie plaatsvinden?
Door zuurstof rond te pompen. Zuurstofafgifte vindt in de grote en de kleine circulatie plaats.
Om diffusie mogelijk te maken moet de druk:
laag zijn
Om lange afstanden te overbruggen moet de druk:
hoog zijn
Is er in de longen sprake van een hoge druk of een lage druk?
Omdat er in de longen een korte afstand moet worden afgelegd maar wel veel diffusie moet plaats vinden is daar sprake van lage druk.
Is er in de grote circulatie een hoge of een lage druk?
Omdat in de grote circulatie zeer grote afstanden moeten worden overbrugd, is de druk in de arteriën daar relatief hoog.
Wat heeft er met het drukverschil tussen de twee circulaties te maken?
Het drukverschil tussen de twee bloedcirculaties heeft te maken met het dikteverschil van de ventrikelwanden. Het uiteindelijke volume dat wordt rondgepompt is min of meer gelijk.
Hoe werken de hartkleppen?
Stroomrichting van het bloed wordt bepaald door kleppen. De kleppen sluiten als P2 groter is dan P1. Als de druk bij P1 groter is dan bij P2 gaan de kleppen open.
Wat zijn de instroomkleppen?
Atrioventriculaire kleppen, bevinden zich tussen het atrium en de ventrikel, voorkomen terugstroming van ventrikels naar atria:
- Valva tricuspidalis (rechts)
- Valva mitralis (links)
Wat zijn de uitstroomkleppen?
Uitstroomkleppen, semilunaire kleppen, voorkomen terugstroming van de aorta en de truncus pulmonalis naar de ventrikels. Op het plaatje zie je een diastole.
- Valva pulmonalis (tussen rechter ventrikel en truncus pulmonalis)
- Valva aortae (tussen linkerventrikel en aorta)
Wat is de diastole?
Ventrikels in rust en atria contraheren.
Welke stappen zijn er bij een diastole?
- Gestart met de isovolumetische relaxatie fase (ventrikels ontspannen en volume blijft hetzelfde)
- Gevolgd door de snelle ventriculaire vullingsfase (de ventrikel vult zich)
- Daarna een langzame ventriculaire vullingsfase
- Eindigend met de atriale systole (boezems contraheren)
Welke kleppen staan open bij de diastole?
De AV-kleppen.
Wat is de systole?
Ventrikels contraheren en atriums in rust.
Wat zijn de stappen van de systole?
- Deze start met de isovolumetrische contractiefase (volume binnen ventrikel blijft hetzelfde)
- Gevolgd door de snelle ejectiefase (volume gaat eruit)
- Eindigend met een langzame ejectiefase –> sluiten semilunaire kleppen
Hoe staan de kleppen bij de ventriculaire vullingsfase?
Begin: openen instroomkleppen
Eind: sluiten instroomkleppen
Hoe staan de kleppen bij de isovolumische contractiefase?
Begin: sluiten instroomkleppen
Eind: openen uitstroomkleppen
Hoe staan de kleppen bij de ejectiefase?
Begin: openen uitstroomkleppen
Eind: sluiten uitstroomkleppen
Hoe staan de kleppen bij de isovolumische relaxatiefase?
Begin: sluiten uitstroomkleppen
Eind: openen instroomkleppen
Welke twee cijfers vormen de systole en welke twee de diastole?
1 + 4 diastole, 2 + 3 systole
Wat is het drukverloop tijdens de isovolumische contractiefase?
De isovolumetrische contractiefase (in de linker ventrikel) start wanneer de druk in het linker ventrikel hoger wordt dan in het linker atrium. Door dit drukverschil sluit de mitralisklep. De druk in de ventrikel neemt zeer snel toe. Zodra de druk hoger wordt dan die van de aorta, opent de valva aortae.
Wat is het drukverloop tijdens de ejectiefase?
De ejectiefase start met een zeer snelle uitstroom. Wanneer de druk in de aorta weer overhand krijgt neemt de stroomsnelheid af. De uitstroom stopt, wanneer de valva aorta sluiten.
Wat is het drukverloop tijdens de isovolumische relaxatiefase?
De isovolumetrische relaxatiefase start. De druk in het ventrikel neemt zeer sterk af. Zodra deze druk onder de druk in het atrium komt, opent de valva mitralis en start de diastolische fase.
Wat is het drukverloop tijdens de diastolische fase?
De diastolische fase begint met een snelle vulling en wordt gevolgd door een langzamere vulllingsfase wanneer de druk in de ventrikel boven de druk in het atrium komt.
Wat is het drukverloop tijdens de atriale systole?
Tijdens de atriale systole neemt de druk in het atrium toe en de ventrikel toe. Zodra de druk in de ventrikel groter wordt dan het atrium sluit de mitralisklep en start de isovolumetrische contractiefase.