HC 7.1 Milieu interieur en homeostase Flashcards
Welke functie heeft bloed?
- Bloed heeft een transportfunctie: warmte verplaatsing –> thermoregulatie, transporteren van gassen/voedingsstoffen/afvalstoffen/signaalstoffen
- Bloed heeft een afweerfunctie: bloedstolling en immuniteit
Wat is het milieu interieur?
Milieu interieur is de extracellulaire vloeistof (ook wel interstitiële vloeistof of weefselvocht genoemd). Dit is de vloeistof waarin de cellen en organen zich bevinden.
Wat is het totale volume van de extracellulaire vloeistof bij een volwassen mens?
Het totale volume van de extracellulaire vloeistof is bij een volwassen mens 10-15 liter.
Wat is het milieu exterieur?
Samenstelling van het milieu interieur is anders dan de vloeistof in zweetklieren, het darmstelsel en in urine –> milieu exterieur.
Wat is homeostase?
het constant en optimaal houden van de samenstelling van het milieu interieur. Homeostase zorgt voor het constant houden van de thermoregulatie, de ionensamenstelling en de zuurgraad.
Hoe wordt homeostase mogelijk gemaakt?
Homeostase wordt mogelijk gemaakt door regelkringen die werken volgens systemen als positieve en negatieve feedback (terugkoppeling). Door deze feedback kunnen er bij kleine veranderingen snelle aanpassingen worden gedaan.
Wat is positieve feedback?
Positieve feedback treedt op wanneer het product een stimulerende werking heeft op zijn eigen regelkring. Voorbeeld: snelle opening van enkele natriumkanalen bij een kleine depolarisatie, die vervolgens de depolarisatie versterken en daarmee de opening van meer natriumkanalen bevorderd.
Wat is negatieve feedback?
Negatieve feedback komt vaak voor als waarden constant moeten blijven, zoals in het milieu interieur maar ook tijdens een actiepotentiaal. De kaliumkanalen worden geactiveerd door de depolarisatie van het membraan, maar veroorzaken zelf repolarisatie. De repolarisatie remt de opening van kationkanalen.
Wat gebeurt er als er een storing van de temperatuur in de directe omgeving optreedt?
Wanneer er een storing van de temperatuur in de directe omgeving optreedt, zullen sensoren deze verandering waarnemen. De centrale thermosensoren in de hypothalamus (overziet het autonoom zenuwstelsel) nemen de temperatuur waar en vergelijken die met het setpoint. Indien er een verschil is tussen de waarden van de sensoren en het setpoint, zal er proportioneel aan de grootte van dit verschil een signaal worden gegeven aan de effectoren. De effectoren kunnen vervolgens de warmteproductie en warmteafgifte bijstellen.
Wat is de normale rectale temperatuur?
Normale rectale temperatuur 36,8 plusminus 0,5 graden Celsius. De lichaamstemperatuur is lager in vroege ochtend en hoger in namiddag.
Wanneer is er een constante temperatuur?
Er is een constante temperatuur indien de warmteproductie gelijk is aan de warmteafgifte.
Wat is hyperthermie?
Hyperthermie: warmteproductie > warmteafgifte –> verhoging van de kerntemperatuur.
Wat is hypothermie?
Hypothermie: warmteproductie < warmteafgifte –> verlaging van de kerntemperatuur < 35 graden.
Welke vormen van warmteafgifte zijn er?
- Straling (=radiatie): met voorwerpen op afstand
- Geleiding (=conductie): door contact met stilstaand medium
- Stroming (=convectie): door contact met bewegend medium
- Verdamping (=evaporatie): onttrekking van verdampingswarmte
Door welk stelsel wordt de warmteafgifte geregeld?
De regulatie van warmteafgifte wordt geregeld door het autonome zenuwstelsel.
Hoe kan de warmteafgifte worden bewerkstelligd?
De warmteafgifte kan worden bewerkstelligd door een verhoogde of verlaagde huiddoorbloeding en zweetproductie. Het is echter van belang dat je het niet te vochtig maakt. Als er namelijk te veel vocht is, kun je niet verdampen en niet zweten.
Waarvoor zorgt de activatie van cholinerge sympatische huidvezels door acetylcholine?
Activatie van cholinerge sympatische (postganglionaire) huidvezels door acetylcholine (dit is dus een uitzondering) leidt tot zweten (en eventueel vasodilatatie, dat wel door het parasympatische zenuwstelsel wordt gereguleerd, maar wat niet duidelijk is hoe dat tot stand komt).
Waarvoor zorgt de activatie van adrenerge sympatische vezels door (nor)adrenaline?
Activatie van adrenerge sympatische vezels door (nor)adrenaline leidt tot vasoconstrictie.
Wat zit er in de area preoptica in de hypothalamus en wat meten ze?
In de area preoptica in de hypothalamus zitten temperatuurgevoelige neuronen. Deze meten of het warmer of kouder is dan de standaard temperatuur. Afhankelijk van het verschil is het correctiesignaal groter of kleiner. De area preoptica gaat harder vuren als het warmer wordt en minder hard als het kouder wordt.
Waar zorgen de centrale sensoren voor als het te koud wordt?
Als het te koud wordt, zorgen ze ervoor dat de warmteproductie omhoog gaat. Denk aan rillen en bruin vetweefsel activeren. Als het lichaam te koud is –> vasoconstrictie.
Waar zorgen de centrale sensoren voor als het te warm wordt?
Als het te warm wordt gaat de warmteafgifte omhoog. Als het lichaam te warm is –> vasodilatatie.
Wat is de functie van vasodilatatie en vasoconstrictie?
Oppervlakte van de vaten veranderen om de uitwisseling van warmte tussen de buitenwereld en de huid te reguleren.
Waarin kun je perifere sensoren verdelen?
Koud gevoelige receptoren en warmtereceptoren.
Welke componenten hebben warmte receptoren?
Warmte receptoren hebben een fasische component (vuren als de temperatuur plots verandert) en een tonische component (vuren bij constante temperatuur). Als het kouder wordt, zullen de tonische componenten minder vuren en de fasische componenten juist veel meer. De totale frequentie zal dus tijdens de temperatuurverandering toenemen, maar daarna weer afnemen.