H3.3 pompfunctiestoornissen: pathofysiologie Flashcards

1
Q

wat is de vertaling van cardiac output? hoeveel is het in rust bij een gezond persoon?

A

hartminuutvolume, 5 L/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar in het tractus circulatorius is de weerstand het grootst?

A

vooral in de arteriën en arteriolen -> niet in de venen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke receptoren van de sympaticus zitten in de SA-knoop?

A

beta1 en beta2 receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke receptoren van de sympaticus zitten vooral in de hartspier?

A

beta1 receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke (snelle) systemen worden in actie gezet na vuring van baroreceptoren (door te lage bloeddruk)? wat doen ze?

A

de parasympaticus en sympaticus

de parasympaticus zorgt voor stimulatie van cholinesteraseremmers (snel)

de sympaticus zorgt voor binding van noradrenaline op de beta1 receptoren (stijging frequentie en contractie hart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke receptoren zorgen voor vasoconstrictie van het arterische stelsel en venoconstrictie van de venen?

A

vasoconstrictie arteriën: alfa 1 vooral en beetje alfa2

vasoconstrictie venen: alleen alfa 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welk (langzaam) systeem wordt ook in actie gezet na vuring van baroreceptoren (door te lage bloeddruk)? wat doet het?

A

RAAS + AZS

  • RAAS zorgt voor stimulering van renine aanmaak, waardoor angiotensine 2 en ten slotte ADH wordt gevormd
    hierdoor vindt er veel vocht resorptie plaats in de nieren en wordt de preload verhoogd
  • zorgt ook voor hypertrofie en normalisatie van de afterload
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe onstaat er oedeem door pompfunctiestoornis van het hart?

A

RAAS + AZS zorgt voor resorptie van natrium en water, waardoor de druk in de longvenen en capilairen toeneemt (hoge hydrostatische druk) en het vocht dus minder wordt opgenomen door het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat houdt remodeling in na een te lage bloeddruk?

A

is een compensatie systeem waarbij de ventrikel wordt verdikt voor een sterkere contractie

later zorgt het ook voor hypertrofie van de ventrikel om afterload constant te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een nadeel aan dit prachtige compensatie systeem?

A

op den duur gaat dit systeem de patiënt tegenwerken en zorgt het voor een grotere risico op hartritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houden primaire en secundaire oorzaken van pompfalen in? welke zijn dat?

A

primair: aandoening myocard
- myocardinfarct
- myocarditis -> ontsteking hartspier
secundair: overbelasting hartspier
- drukbelasting
- volumebelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

op welke manier zorgt de compensatie systeem voor problemen?

A
  • gevoeligheid beta-receptoren daalt
  • dichtheid daalt

dus als de stimulatie van de sympaticus echt nodig is, kan het niet in actie worden gezet om de frequentie en contractie te verhogen door te weinig beta-receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke 4 gevolgen brengt remodeling op langer termijn met zich mee?

A
  • flow/metabole afwijkingen
  • cardiomyocyt dysfunctie -> Ca huishoudinng verstoord en dysfunctie contractiele apparaat
  • veranderingen in ECM
  • pathologische signaaltransductiepaden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke peptide afbraak wordt tegen gegaan in de hartcel bij patiënten met een pompfunctiestoornis?

A

afbraak van natriuretische peptide wordt tegen gegaan welke zorgt voor meer plas en hebben gunstig effect op de hartspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat kun je zeggen over de gevolgen van de duur van neurohumorale activatie? wat zijn 2 voorbeelden?

A

dit is activatie die niet bestemd is om lang geactiveerd te zijn, zoals beta receptoren die hun gevoeligheid verliezen en RAAS activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat houdt systolische hartfalen in? en bij welke mensen komt het voor?

A

dilatatie van het ventrikel

  1. gedilateerde myopathie (genetische afwijking)
  2. hartinfarct
  3. aorta-insufficiëntie
17
Q

wat houdt diastolische myocardfalen in? bij welke mensen komt het voor?

A

hypertrofie (verdikking van de wand) van het ventrikel, waardoor het lumen wat kleiner wordt en het hart zich niet optimaal kan vullen met bloed, maar de contractie gaat goed!

  1. hypertrofe cardiomyopathie (genetische afwijking)
  2. COPD
  3. aortastenose
18
Q

wat zijn 3 risicofactoren bij systolische en diastolische hartfalen?

A
  1. hypertensie
  2. diabetes melitus
  3. chronische nierschade
19
Q

waarom valt systolische hartfalen zo goed te behandelen?

A

de oorsprong van de aandoening wordt niet aangepakt maar adaptaties van het systeem

homogene reactie op behandeling, itt diastolische hartfalen welke een heterogene populatie is (niet een soort ziektebeeld)