H3.2 hemodynamiek Flashcards

1
Q

wat zijn 4 belangrijke functies van het circulatiesysteem?

A
  1. transport van voedingsstoffen en afbraakproducten
  2. warmtetransport
  3. doorgeven van krachten/druk
  4. snelle chemische signalering - hormonen en neurostransmitters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

door welke 5 factoren kan bloed stromen?

A
  • druk (kracht loodrecht op een object)
  • vloeistofdruk
  • zwaartekracht
  • versnelling
  • krachten van buitenaf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 3 regels gelden voor de wet van Pascal (bij stilstaande vloeistof)?

A
  1. vloeistof oefent even grote druk uit in alle richtingen
  2. de druk in een horizontaal vlak is overal gelijk
  3. de druk neemt toe met de diepte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat houdt de continuïteitsvergelijking in?

A

flow in = flow out

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

incompressibel

A

volume verandert niet met extra druk, dus de volume blijft gelijk (zoals bloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

v1A1 = v2A2 = constant
F = v*A

wat gebeurt er met de snelheid en flow als de doorsnede van het vat toeneemt?

A

dan daalt de snelheid en dus ook de Flow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is in de capillairen de v groot tov de aorta of klein? leg uit

A

de opp in de capillairen (in totaal) is veel groter dan die van de aorta

een groter opp betekent een lagere v, want v1A1 = v2A2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

over welke energiën gaat de wet van Bernoulli?

A
  • pomp energie -> drukopbouw hart (p)
  • kinetische energie, namelijk de bewegingsenergie en stromingsenergie (1/2ro*v^2)
  • potentiële energie; plaats-hoogte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gaat de druk omlaag of omhoog bij een vatvernauwing? leg uit dmv formules

A

omlaag, want

h=0 want blijft zelfde dus de wet van Bernouille wordt dan p + 1/2ro*v^2 = constant

A wordt kleiner dus v groter want v1A1 = v2A2

1/2ro*v^2 groter dus p kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar zorgt viscositeit in een bloedvat voor mbt de snelheid van het bloed?

A

weerstand tegen beweging aan de zijkant van het bloedvat

hierdoor is de snelheid aan de zijkant van het vat erg traag en in het midden het snelst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het gevolg van een te lage druk in een vat?

A

vat kan dichtslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kan de wet van Bernoulli ook gebruikt worden voor het vergelijken van de druk van de aorta met die van de capillairen?

A

nee!

kan alleen lokaal gebruikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het verschil tussen laminaire en turbulente flow?

A

turbulente flow is bloed dat als het ware door het vat wordt geperst, hierdoor is geruis waarneembaar

laminaire flow stroomt axiaal en maakt geen waarneembaar geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke wet geldt alleen bij laminaire stroming?

A

wet van poisseuile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

plasma-skimming effect

A

concentratie erytrocyten in de hoofdbaan is groter dan bij een aftakking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer volgt er uit de wet van Reynolds dat het bloed laminair of turbulent stroomt?

A

Re < 2000 = laminair
Re > 3000 = turbulent

17
Q

bij welke situaties treedt er een turbulente flow op? wat zijn de gevolgen?

A
  • inspanning
  • systole

gevolgen:
- vaatgeruis
- voelbare vaatrillingen
- energieverlies waardoor hart harder moet werken
- beschadigingen van de vaatwand
- trombosevorming

18
Q

wat houdt deltaV in, in de formule van cardiac output?

A

slagvolume

19
Q

wat is het verschil tussen pulsdruk en drukverschil?

A

pulsdruk: op 1 plek (meestal aorta)
drukverschil: op 2 plekken

20
Q

wat is compliantie? wat verandert ouderdom met de compliantie en wat zijn de gevolgen?

A

rekbaarheid van een vat

ouderdom zorgt voor een afname van de compliantie en een toename van de pulsdruk -> het hart moet veel harder werken

21
Q

waar in de grote bloedsomloop is er geen drukverschil te meten?

A

vanaf de capillairen tot de v. cava

22
Q

veranderen de pulsdruk en gemiddelde druk als je de trap oploopt? leg uit

A

alleen de gemiddelde druk loopt op;

  • frequentie stijgt -> f
    slagvolume blijft gelijk -> deltaV
    dus Flow stijgt -> F
    weerstand blijft eerst gelijk -> R
    dus pgem stijgt
  • C en deltaV blijven gelijk dus pulsdruk blijft gelijk
23
Q

veranderen de puldruk en gemiddelde druk bij een vaatvernauwing? leg uit

A

de gemiddelde druk stijgt en de pulsdruk blijft gelijk

  • F blijgt gelijk, R neemt toe dus gem. druk neemt toe
  • F en f blijven gelijk dus deltaV ook
    C blijft gelijk dus pulsdruk blijft gelijk
24
Q

veranderen de pulsdruk en gemiddelde druk bij aortaklepinsufficiëntie? leg uit

A

gem. druk en pulsdruk dalen

  • deltaV daalt, F daalt en R blijft gelijk dus gem. druk daalt
  • deltaV daalt en C blijft gelijk dus pulsdruk daalt