H12.6 Flashcards

1
Q

Osteoporose definitie

Locatie breuken

A

Afwijking van het gehele skelet gekenmerkt door een verlaging van de botmassa en een verlies in de onderlinge samenhang van botbalkjes, resulterend in een verhoogde kans op een fractuur

Breuken kunnen overal optreden, maar met name in de wervel, heup en pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epidemiologie

A
  • 800.000 mensen hebben osteoporose
  • Vrouw:man is 80:20
  • 20% gediagnosticeerd
  • Hiervan wordt 20% adequaat behandeld
  • 1/3 niet bewust
  • Je komt er pas achter nadat er een fractuur heeft plaatsgevonden
  • Mannen breken bijna nooit pols
  • Heupfracturen pas vanaf 70 jaar
  • Mannen krijgen gemiddeld 10-15 jaar later eenzelfde fractuur als vrouw
  • Aantal heupfracturen neemt exponentieel toe met leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klinische gevolgen wervelfractuur

A
  • Acute en chronische pijn
  • Kyphose
  • Lengteverlies
  • Afname beweeglijkheid bij 50% van de mensen
  • Uitpuilen buik, reflux en andere gerelateerde klachten
  • Kortademigheid
  • Depressie
  • Verlies onafhankelijkheid bij 33% van mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klinische gevolgen heupfractuur

A
  • 80% verminderde uitvoering 1 dagelijkste activiteit
  • 40% niet meer zelf lopen
  • 30% permanent invalide
  • 20% overlijdt binnen 1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ziektelast

A

38.000 QALY/jaar

Lager dan longkanker of beroerte, maar zelfde categorie als borstkanker of verkeersongevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicofactoren osteoporotische fractuur

A
  • Leeftijd
  • Geslacht (vrouw>man)
  • BMD: hoe lager, hoe groter kans
  • Prevalente fractuur
  • Gewicht/lengte
  • Positieve FA
  • Gewicht/lengte
  • Corticosteroïdgebruik
  • Immobiliteit
  • Vallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leeftijd x risicofactor

A
  • Na menopauze sterke daling BMD
  • BMD 0.6 bij 60 jaar is veel minder fracturen dan eenzelfde BMD bij 80 jaar
  • Hogere leeftijd, vermindering kwaliteit bot door verhoging botombouw activiteit, verminderde onderlinge samenhang botbalkjes, veranderde samenstelling botmatrix
  • Andere factoren die samengaan met ouder worden zoals vallen en vertraagde reflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat beïnvloedt kan op osteoporose nog meer

A
  • Lichamelijke activiteit
  • Hyper(para)thyreoïdie
  • Vroege menopauze
  • Hypogonadisme
  • Medicatie (benzo’s en anti-epileptica)
  • Roken
  • Alcohol
  • Koffie
  • Calcium
  • M. Kahler
  • Mastocytose
  • Vitamine D
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

RANKL postmenopauzaal

A
  • Osteoblasten maken RANKL aan
  • RANKL activeert osteoclasten als het aan RANK bindt
  • RANKL kan worden weggevangen door OPG
  • RANKL kan niet meer aan RANK op osteoclasten binden
  • Osteoclasten niet geactiveerd
  • Minder oestrogeen zorgt voor toename RANKL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitleg RANKL postmenopauzaal met oestrogeen

A

Voor menopauze zorgt oestrogeen voor onderdrukking RANKL secretie van osteoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is botombouw belangrijk

A

Om microfracturen te herstellen en voor het aanpassen van bot als de belasting anders wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werking osteoclasten en osteoblasten bij osteoporose

A
  • Trabeculae worden geperforeerd, omdat osteoclasten actief zijn
  • Osteoclasten maken veel diepere gaten
  • Meer BMU’s
  • Ontstane gaten worden niet goed genoeg opgevuld door osteoblasten
  • Osteoblasten zijn minder actief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom hebben mannen een lagere fractuurincidentie dan vrouwen?

A
  • Lever minder lang
  • Hoger piekbotmassa
  • Ander patroon van leeftijds-gerelateerde botverlies (minder verlies botbalkjes en geen menopauze)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt piekbotmassa bepaald?

A
  • Genetische factoren
  • Leefstijlfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Osteoporose bij mannen vaker door secundaire factoren

A
  • Overmatig alcoholgebruik
  • Gebruik corticosteroïden
  • Testosteron deficiëntie

Grotere kans op heupfractuur dan prostaatkanker

Kans op overlijden in eerste jaar na heupfractuur is voor mannen groter dan voor vrouwen

Mannen met een polsfractuur hebben een groter risico op een nieuwe fractuur dan vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SHBG

A
  • Seks hormoon bindend globuline
  • Bindingseiwit voor testosteron
  • Concentratie in bloed neemt toe met leeftijd, maar concentratie testosteron neemt af
  • Minder vrij testosteron
  • Testosteron is belangrijk voor spierontwikkeling en voorloper oestrogenen
17
Q

Afname BMD geassocieerd met toegenomen fractuurrisico

A

Toch BMD niet heel sensitief, want veel mensen zonder osteoporose lopen fractuur op

18
Q

Kansen

A
  • Op nieuwe na 1 jaar is hoogst, want immobiliteit
  • Na wervelfractuur is kans op nieuwe wervelfractuur 4x verhoogd
  • Kans op heupfractuur 2x verhoogd
19
Q

Corticosteroïden

A
  • Secundaire oorzaak osteoporose bij mannen
  • Remmen botaanmaak door versterkte apoptose van osteoblasten en osteocyten
  • Negatief effect op calciumbalans en spierkracht
  • Na starten snel verlies BMD, herstelt deels na staking
20
Q

Waar is effect van corticosteroïden van afhankelijk

A
  • Dosis
  • Cumulatieve dosis
  • Duur therapie
  • Onderliggende ziekteactiviteit
  • Genetische factoren
  • Cofactoren
21
Q

Wie gebruikt meest glucocorticosteroïden

A
  • Astma
  • COPD
  • Huidaandoeningen
  • Reumatische aandoeningen
  • Orgaantransplantaties
22
Q

Werking glucocorticoïden

A
  • Remmen hypofysaire gonadotropinen secretie (LH, FSH, ACTH)
  • Verminderen testosteronproductie
  • Negatief effect op ovaria
  • Remmen actief transport van clacium in darm
  • Renale terugresorptie van calcium neemt af, hypercalciurie
  • PTH concentratie verhoogd of normaal
  • GC’s neemt hoeveelheid spieren af waardoor druk op skelet wordt verlaagd

Minder botvorming en meer botresorptie met botverlies

23
Q

Wanneer DEXA scan? 3

A

Klinisch vermoeden van wervelfractuur bij iemand boven 50 jaar: Röntgenfoto gevolgd door dexa scan

Recente niet-wervelfractuur inclusief heupfractuur boven 50 jaar

Bij ziekte/medicatie met mogelijk botverlies

24
Q

T-score x gevolg

A
  • <-2.5: aanvullende röntgenfoto van wervels en besluit om te behandelen
  • Tussen -1 en -2.5 boven 60 jaar: wervelonderzoek en behandeling als fractuur zichtbaar is en extra risicofactoren bekijken als er geen fractuur zichtbaar is

Hoog risico: behandeling of follow up met leefstijladviezen

Laag risico: leefstijladviezen

25
Q

FRAX

A

Risicofactoren bepalen

Geeft kans weer dat patiënt komende 10 jaar wat gaat breken

Model corrigeert niet voor aanwezigheid wervelfracturen, dosis en duur steroïd gebruik en eventueel valincidenten