H11.2: Schildklierhormoonsynthese & pathogenese Flashcards

1
Q

As

A
  • Hypothalamus TRH
  • Hypofyse TSH
  • Schildklier T4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

T4

A

Verantwoordelijk voor negatieve terugkoppeling op hypothalamus en hypodyse voor afgifte van TRH en TSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar heeft T3 effect op?

A
  • Hart
  • Vetweefsel
  • Bot
  • Spier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lumen follikel

A

Colloïd met thyreoglobuline wat bouwsteen is van T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is schildklieractiviteit van afhankelijk?

A
  • Schildklierhormoon synthese
  • Opname hormoon in weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen hyperthyreoïdie

A
  • Vermoeidheid
  • Warmte intolerantie
  • Overmatig transpireren
  • Warme, vochtige huid
  • Gewichtsverlies
  • Snelle, onregelmatige pols
  • Snelle darmpassage
  • Nervositeit, gejaagdheid
  • Tremor van vingers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen hypothyreoïdie

A
  • Vermoeidheid
  • Koude intolerantie
  • Gelaats- en ooglidoedeem
  • Koude, droge huid
  • Gewichtstoename
  • Langzame pols
  • Obstipatie
  • Geheugenverlies
  • Depressie
  • Hese, lage stem, trage spraak
  • Bros haar, haaruitval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dejogering binnenring

A

Reverse T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappen synthese SKH

A
  1. Opname jodium in thyrocyt
  2. Afgifte van jodide aan colloïd
  3. Jodering tyrosine
  4. Koppeling jodotyrosines
  5. T4 secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opname jodium in thyrocyt (1)

A

Schildklier kan jodium opnemen uit bloed middels NIS (natrium-jodide symporter) in basolaterale membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NIS

A
  • Eiwit dat 13 transmembraandomeinen bevat
  • Neemt jodide-ion op samen met 2 natriumionen
  • Netto positieve lading cel in
  • Natriumgradiënt is drijvende kracht
  • Na/K ATPase is nodig om natriumgradiënt in stand te houden
  • Na/K ATPase levert dus indirect energie die nodig is voor NIS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Jodideconcentratie intra vs. extracellulair

A
  • 25-400x hoger intra dan extra
  • Handig om schaars sporenelement op te kunnen nemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt activiteit van NIS gestimuleerd?

A
  • TSH
  • Lage jodide concentratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan jodide colloïd bereiken?

Wat vindt er in colloïd plaats?

A

Via pendrin kanaal

Synthese SKH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pendrin syndroom

A

Congenitale hypothyreoïdie en doofheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoofdbestanddeel colloïd

A

Thyreoglobuline (Tg), dus voor synthese SKH is inbouw van jodium in Tg noodzakelijk

17
Q

Thyreoglobuline

A
  • Twee enorm grote subunits
  • Tyrosine
  • Jodium zal aan tyrosine residuen binden dus deze worden gejodeerd
  • 3-iodotyrosine (MIT) en later 3.5-diiodotyrosine (DIT) ontstaat
18
Q

Hoe thyroxine vormen?

A

Twee DITs koppelen

Maar eerst moet jodium geoxideerd worden wat wordt gekatalyseerd door enzym TPO

19
Q

Stappen als er behoefte is aan SKH

A
  • Endocytose van colloïd met daarin gejodeerde Tg
  • TSH stimuleert
  • Vesicles fuseren met lysosomen die Tg afbreken tot aminozuren d.m.v. hydrolyse
  • T4, DIT en MIT ontstaan
20
Q

DEHAL

A

Specifiek eiwit dat DIT en MIT dejodeert zodat jodium opnieuw kan worden gebruikt

21
Q

MCT8

A
  • Specifiek SKH transporter
  • Zal T4 en T3 over de membraan transporteren
  • Ook een belangrijke rol in perifere weefsels voor opname T4
22
Q

Wat voor receptor is TSHR?

A

GPCR

23
Q

TSH

A
  • Alfa en beta
  • Na binding activatie G-eiwit
  • Verhoging cAMP en calcium in cel
  • Verhoogde secretie SKH, maar ook groei en proliferatie cel
24
Q

ZvG

A
  • Antistoffen tegen TSHR
  • Antistoffen stimuleren TSHR in afwezigheid van TSH
  • Bij chronische stimulatie ontstaat meer groei en proliferatie waardoor struma vormt
  • Veel T4 waardoor negatieve terugkoppeling opgevoerd wordt
  • Geen TSH productie meer
25
Q

Waar is beschikbaarheid T3 in doelwitcel afhankelijk van?

A
  • Productie schildklier
  • Transport (opname SKH in cel)
  • Metabolisme (SKH in cel)
26
Q

Dejodering buitenring

A

Actieve T3

27
Q

D1

A
  • Activerend en inactiverend dejodase
  • Lever, nieren, schildklier
  • Plasma T3 produceren, klaring rT3
28
Q

D2

A
  • Activeren
  • Hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier, skeletspieren
  • Lokale T3 productie
29
Q

D3

A
  • Inactivering
  • Hersenen, placenta, foetaal weefsel
  • T3 en T4 klaring en rT3 productie
30
Q

Selenocysteïne (U)

A
  • Niet een van de aminozuren die normaal door DNA worden gecodeerd, omdat deze volgorde codeert voor het stopcodon
  • Selenium
31
Q

Selenium

A
  • Acceptor voor verkregen jodium van het substraat waarbij T4 wordt omgezet naar T3
  • Geoxideerd tot selenyljodide
32
Q

PTU

A

Remt actief de perifere omzetting van T4 naar T3 (remmen van D1)

33
Q

Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)

A
  • Mannelijke patiënten hebben mutatie in MCT8 gen
  • Leiden tot inactivatie van SKH transport door MCT8
34
Q

Symptomen AHDS

A
  • Centrale hypotonie
  • Slechte controle over hoofd
  • Afwezigheid spraak
  • Spasticiteit
  • Zeer ernstige psychomotore retardatie
  • Kleine lichaamslengte
  • Laag gewicht
  • Progressieve microcephalie
35
Q

Beeld bij AHDS

A
  • Laag-normale tot veel te lage vrij T4
  • Te hoge TSH (door lage T4)

Hypothyreoïdie in hersenen, maar hyperthyreoïdie periferie, doordat MCT8-transporter in hersenen een belangrijkere rol speelt dan in andere weefsels