Geschiedenis - Les 17: Durf te denken! Flashcards

1
Q

Wat was de kernattitude van de verlichting?

A

Je verstand durven gebruiken en zelfstandig te durven denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie bedoelde Kant met de ‘voogden (van het denken)’? Maw wie bevoogde het denken in de 18e eeuw?

A

De kerk en staat bepalen het denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Concretiseer de bevoogding van het denken met een voorbeeld.

A
  • kerk: Galilei werd opgesloten omwille van zijn ideeën (<-> bijbel)
  • staat: vorstelijk absolutisme (staatsgodsdienst); bloedplakkaat, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was volgens Kant nodig om de kernattitude van de verlichting te realiseren?

A

verlichting = verstand + vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor wat staat V = V + V

A

verlichting = verstand + vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In melk mate is deze tekst van Kant nog actueel? Maw wie zou je als de actuele voogden van het denken kunnen bestempelen?

A
  • Massamedia (Facebook, Instagram, X, …) -> gevaar van fake news!
  • In staten met dictatioriale regimes nog steeds de overheid -> censuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaar de beeldspraak in het begrip ‘verlichting’.

A

Het licht van het verstand, moet de duisternis van de onwetendheid (vooroordelen, bijgeloof) doen verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zeg met eigen woorden wat Pierre Bayle verwierp.

A

Elke theorie die niet met het verstand kon worden uitgelegd is waardeloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef uit de VMT 3 voorbeelden van leerpunten die volgens Bayle moesten worden verworpen omdat ze enkel steunden op gezag en/of traditie.

A
  • het vorstelijk absolutisme van het goddelijk recht
  • de standensamenleving (goedgekeurd door God)
  • Geopenbaarde godsdiensten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef 3 langetermijnevoluties die de verlichting deden ontstaan.

A
  • toenemende contacten met de wereld buiten Europa -> Europese maatschappij in vraag (eurocentrisme in vraag)
  • religieuze verscheidenheid (sinds de reformatie) -> rationale denkregels
  • de wetenschappelijke revolutie (van humanisme -> 17e eeuw) -> geloof in het verstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke eeuw was de eeuw van de rede? Wat was nog een ander synoniem?

A

de 18e eeuw

de eeuw van de verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat geloofden de ontwikkelden tijdgenoten van de eeuw van de verlichting?

A

Dat ze met de rede (ratio) of het menselijk verstand alle problemen zouden kunnen oplossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat deed vooral de wetenschappelijke revolutie?

A

Het geloof in de mogelijkheden van het verstand toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe raakten de verlichte ideeën verspreid? (5)

A
  • breed publiek: brieven, pamfletten, …
  • encyclopedie: Diderot en d’Alembert: overzicht van toemalige kennis (verboden lectuur)
  • verzonnen reisverhalen (reeds in humanisme: Utopia)
  • toneel en opera (vb Figaro)
  • vorming publieke opinie in koffiehuizen, leesclubs, salons, geheime genootschappen (vb vrijmetselarij, …)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de verlichte ideeën van Locke? (4)

A

1) vrijheid als een individueel onvervreemdbaar recht

2) rechtsgelijkheid

3) volkssoevereiniteit = vlak heeft de hoogste macht

4) weerstandsrecht = volk heeft het recht zich te verzetten tegen slechte bestuurders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verlichte ideeën van Montesquieu? (3)

A

1) wetgevend = maakt of verandert wetten, controleert de uitvoerende macht

2) uitvoerend = uitvoering van de wet: regering met minister

3) rechterlijk = waakt over de juiste toepassing van de wet: politie, rechters, …

17
Q

Wat was de bestaande toestand in Europa in de VMT (ideeën hoe ze vroeger waren) tov de verlichte ideeën van Locke?:

1) vrijheid als een individueel onvervreemdbaar recht

2) rechtsgelijkheid

3) volkssoevereiniteit = vlak heeft de hoogste macht

4) weerstandsrecht = volk heeft het recht zich te verzetten tegen slechte bestuurders

A

1) rechten afhankelijk van stand en/of sociale groep

2) sociaaljuridische discriminatie

3) soevereiniteit bij de vorst (Hoe werd de macht gerechtvaardigd?) -> Goddelijk- en Romeins recht.

4) geen weerstandsrecht

18
Q

Wat had de breedste impact: de verlichting of het humanisme?

A

de verlichting, ondanks de censuur van de machthebbers.

19
Q

Van wat gaf de Franse Encyclopédie een overzicht?

A

Van de toenmalige wetenschappelijke kennis.

20
Q

Voor wat gingen Locke en Montesquieu in de verlichting?

A

gingen met hun pleidooi voor vrijheid, rechtsgelijkheid, volkssoevereiniteit, scheiding van de staatsmachten en rechtszekerheid in tegen het vorstelijk absolutisme.

21
Q

Van wat werden Locke en Montesquieu de grondleggers?

A

van het politiek liberalisme en de rechtsstaat.