Fysiologie bloedaanmaak Flashcards

1
Q

Hb molecuul

A

2 alfa en 2 beta ketens bij HbA met Fe2+

Hb2A is alfa en deta met Fe2+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

foetaal Hb

A

verhoogde affiniteit > zuurstof kan van moeder naar foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

thalassemie

A

defect gen met als gevolg een tekort aan ketens en dus een kwantitatieve beperking van hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beta thalassemie

A

heeft een groter effect dan alfa thalassemie, want kwantitatieve impact is groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

sikkelcelziekte

A

puntmutatie in betaketen, ze zijn niet goed gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HbSS

A

ernstige presentatie en anemie, functionele asplenie en levensverwachting rond de 60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HbSC

A

mildere kliniek, hoger Hb, meer retinopathie, splenomegalie, betere overleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvan is de O2 afgifte aan weefsels afhankelijk?

A

O2 spanning, pH, temperatuur en 2,3-DPG

lagere spanning, pH en hogere temperatuur en 2,3 DPG zorgen voor makkelijke afgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

erytopoese

A

produceren erythrocyten, in wervels, platte beenderen en bovenste deel humerus en femur. Stamcellen in beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hematopoese

A

differentieren van stamcellen naar bloedcellen

erytrocyten, lymfocyten, megakaryocyten, monocyten, basofiele-, eosinofiele en neutrofiele granylocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hormonen hematopoeise

A

EPO, IL3, schildklierhormoon en testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reticulocyten

A

voorlopers van ery’s, zit nog restje RNA in, verdwijnen binnen 1-2 dagen en maken 1-2% uit van het bloed

hoeveelheid is een maat voor aanmaak rode bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bouwstoffen erytropoese

A

ijzer, vitamine B12, foliumzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hepicidine

A

geproduceerd door lever als er teveel ijzer in het bloed zit, blokkeert ferroportine die normaal zorgt voor afgifte ijzer

komt ook vrij bij infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

normaalwaarde Hb

A

mannen: 8,6-10,5 mmol/L
vrouwen: 7,5-9,5 mmol/L
zwanger: >6,5 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

normaalwaarde Ery’s

A

man: 4,5-5,6 x 10^12 L
vrouw: 3,9-4,9 x 10^12 L

17
Q

Hematocriet (Ht)

A

fractie rode bloedcellen van het bloed tov plasma
mannen: 0,4-0,5 LL
vrouw: 0,36-0,46 L/L

18
Q

MCV

A

Ht/ery per liter (80-100 is normaal)

19
Q

red cell distribution width (RDW)

A

maat voor de spreiding van erytrocyt grootte

20
Q

anemie

A

bij 4% van de mannen en 8% van de vrouwen door menstruatie, Hb is bepalend!

21
Q

MCH

A

Hb/ery

22
Q

MCHC

A

Hb/Ht

23
Q

indeling anemie naar oorzaak

A
  1. probleem met aanmaak ery/Hb, door beenmergziekten of gebrek aan bouwstoffen (reticulocyten is verlaagd)
  2. verlies ery’s, door acuut bloedverlies (reticulocyten verhoogd, normaal of verlaagd)
  3. verhoogd verbuik/afbraak ery’s, door hemolyse (reticulocyten verhoogd) of defecten buiten het Hb molecuul (sepsis en hartklepafwijkingen)
24
Q

indeling grootte erytrocyten (MCV)

A
  1. microcytaire anemie (<80): ijzeregebrek, Hb-pathie, anemie van chronische ziekte, infectie
  2. normocytaire anemie (80-100): nierziekte, anemie chronische ziekte, infiltratie beenmerg, MDS en aplastische anemie, acute bloeding en hemolyse, sikkelcelanemie
  3. macrocytaire anemie (>100): B12 tekort, foliumzuur tekort, alcohol, hypothyroidie, MDS en hemolyse
25
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij ijzergebrek

A

verlaagd

26
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij Hb patie

A

normaal

27
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij anemie chronische ziekte

A

verlaagd

28
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij normocytaire anemie veroorzaakt door nierziekte, chronische ziekte, infiltratie beenmerg, MDS en aplastische anemie?

A

verlaagd

29
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij sikkelcel anemie

A

verhoogd

30
Q

Wat gebeurt er met reticulocyten bij macrocytaire anemie

A

verlaagd